Terwijl in Nederland wordt genoten van het voorjaar en reikhalzend wordt uitgekeken naar de zomer, denk ik verlangend aan winter. Aan laarzen in plaats van sandalen en slippers. Aan spijkerbroeken in plaats van zomerjurkjes. Aan warme chocolademelk met slagroom in plaats van ijs. Aan sneeuw in plaats van brandende zon. Hoewel ik 6 van de afgelopen 8 jaar doorlopend in zomer heb geleefd, ben ik een echt seizoenenmens. Heerlijk vind ik de overgang van de seizoenen. De korte grijze koude dagen in de winter die langzaam lichter en langer worden, hardlopen in de regen en de storm, je rillend naar huis snellen waar het warm en knus is, sprookjesachtig wit landschap, strandwandelingen met poffertjes na. De veelbelovende, tintelende en prikkelende eerste lentedagen. De lange zomeravonden die je het gevoel geven over een tomeloze energie te beschikken. De herfst die zich aankondigt met een adembenemend kleurenpalet waarvan je de geur kan voelen.
Ons vorige woonland A. was een land van seizoenen. Bloedhete zomers, ijzingwekkend koude winters. Zoonlief maakte er 2 winters mee maar kan zich dat uiteraard niet meer herinneren. Onze dochter heeft het seizoen zomer nog nooit verlaten. Onlangs keken we fotos. Fotos van zoon en hond in de sneeuw, met muts op, sjaal om, handschoenen aan, dikke jas, dikke broek, sneeuwlaarzen. Fotos van de sneeuwpop, van het grote sneeuwballengevecht. Kennelijk werkte mijn enthousiasme aanstekelijk, want ze wilden onmiddellijk winter spelen. En dus haalde ik de mutsen en de sjaals tevoorschijn en speelden we winter. Ik enigszins weemoedig, de kinderen goed gemutst. Ze speelden sneeuw en open haard, ze speelden koud en schaatsen. Ze hadden geen idee wat ze speelden, maar ze speelden het vol overgave. Tot ze geheel bezweet en bevangen door de hitte om een ijsje vroegen.
April 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten