zondag 26 februari 2017

Cultureel bewust

Cultuurverschillen. Ik kan nogal eens suggestief met de ogen rollen als man zich - in mijn ogen – typisch Spaans gedraagt en verzuchten dat de cultuurkloof tussen ons soms onoverbrugbaar lijkt. Maar uiteindelijk is er, op een aantal behapbare cultuurverschillen na, vooral sprake van karaktereigenschappen die weleens willen botsen. Interessant genoeg (lees: frustrerend genoeg) blijken cultuurverschillen tussen ons niettemin een flinke sta-in-de-weg op het moment dat we voet zetten op Spaanse bodem. Alle Spaanse culturele cliches stromen dan ineens uit al man's porieën. Zoals we de dingen thuis doen, doen we ze niet in Spanje, lijkt zijn credo. De liefdevolle maar ook knellende familieverplichtingen, de late diners, de eindeloze lunches, de late kinderbedtijd, de hoeveelheid ongezond goed... ik neem mij al tien jaar lang voor om het maar gewoon over me heen te laten komen, die paar weken per jaar dat we in Spanje verblijven, maar tot op heden heb ik dat niet langer dan maximaal vier dagen volgehouden. Vier dagen tot het barsten van de bom. Vaste prik. Doorgaans hebben we evenwel, zoals gezegd, meer te maken met karakterverschillen dan met een cultuurkloof.

In mijn werk had ik dagelijks te maken met cultuurverschillen. Werken in verschillende landen met en voor mensen uit alle mogelijke windstreken leidt vanzelfsprekend tot frequente ontmoetingen met andere culturen. Aan 'cultureel bewustzijn' geen gebrek. Sinds ik niet meer werk, is het er cultuurtechnisch evenwel wat eentonig op geworden. Een nieuw woonland betekent uiteraard een nieuwe cultuur, maar dat went snel. Je bent er namelijk dag en nacht in ondergedompeld en 'nieuw en anders' is algauw 'gewoon'.

Een aantal gewoonten in ons huidige woonland hebben mij niettemin in het begin wel even naar adem doen happen, 'cultureel bewustzijn' ten spijt. Ik herinner me dat de garagedeur van ons huis aan het einde van de zomer werd omgezet van handmatig naar automatisch. De technicus was, samen met de huisbaas, gearriveerd. Ik had de deur voor ze open gedaan en medegedeeld dat ik om het hoekje, op nog geen zes meter afstand, op het terras met mijn kinderen zat te ontbijten. Nog geen kwartier later belde man mij op vanaf zijn werk. De huisbaas, die dus net om het hoekje nog geen zes meter van mij vandaan stond, had hem zojuist gebeld en gevraagd of hij - man - mij zou willen vragen of ik de auto uit de garage zou kunnen rijden. Mijn eerste reactie was, positief uitgedrukt, verbaasd. Het is in de loop van de daarop volgende maanden wel enigszins bijgetrokken, maar nog altijd gebeurt het dat ik de huisbaas een vraag stel en straal genegeerd word. Hij doet zaken met man. Ik heb me er bij neergelegd en zie tegenwoordig vooral de voordelen: ik hoef me niet bezig te houden met huistechnisch geregel als er reparaties nodig zijn, als er werklui langs moeten komen of als de huur betaald moet worden.

Ook de schooldokter heeft mij herhaaldelijk naar adem doen happen. Van het lachen. Beide kinderen waren afgelopen nazomer en herfst meerdere malen geveld door een hardnekkig virus dat plotselinge hoge koorts veroorzaakt, waardoor ik regelmatig werd opgebeld door de schooldokter met het verzoek om zoon dan wel dochter te komen halen. De oorzaak van een verkoudheid of een griep ligt hier volgens lokale overtuiging evenwel niet uitsluitend bij een virus. Dat virus is slechts bijzaak. In september was zoon ziek geworden. Het was nog altijd ruim dertig graden en volop nazomer. Ik werd gebeld door de schooldokter. Toen ik op school aankwam, stond ze me al op te wachten. Handen in de zij, boze blik. “Je zoon is ziek”, zo deelde ze mij nogmaals mede. “Hij heeft mij verteld dat hij gisteren een ijsje heeft gegeten. Daardoor is hij nu ziek.” Ik keek haar glazig aan. Het was de vorige dag bloedheet en we hadden inderdaad een ijsje gegeten. Meende ze nou werkelijk dat zoon door dat ijsje nu koorts had, dat dat ijsje de griep had veroorzaakt? Ze meende het werkelijk. Ze was er van overtuigd. Buiten haar gezichtsveld heb ik heel hard gelachen. Zoon moest ook lachen. De dokter had ons namelijk ook nog op het hart gedrukt dat hij de komende drie dagen onder geen beding mocht douchen of badderen. Spekkie naar zoon's bekkie.

Dan is er ook nog de kwestie van de ouderen. Laat ik voorop stellen dat ik mijzelf beschouw als een welopgevoed en beleefd mens met groot respect voor ouderen. De ouderen hier maken het evenwel vaak moeilijk om beleefd te blijven. Veel ouderen - maar uiteraard niet alle ouderen - lijken hier namelijk helemaal niet welopgevoed, beleefd en respectvol. Deze situatie doet zich met name voor in de rij. In de rij voor de kassa in de supermarkt. In de rij om de bus in of uit te stappen. In de rij voor de skilift. In de rij in de bank. Op het postkantoor. Voor het stoplicht. In elke willekeurige rij. Zonder pardon wringen de ouderen zich met harde elleboog naar voren. Ze trappen op je tenen, duwen je omver, gaan aan je tas hangen, kijken je aan met dodende blik, porren je hardhandig met de wandelstok, en stoten zonder zich van iets of iemand iets aan te trekken door naar voren. Het schijnt dat ouderen dit gedrag hebben meegenomen uit het oude Soviet tijdperk. Destijds waren er rijen voor vrijwel alles en deze rijen waren zo lang dat je weinig gedaan kreeg als je geduldig in een rij bleef wachten tot je aan de beurt was. Maar als ik in een rij sta met slechts twee mensen voor me, word ik net zo goed uit de weg gemaaid als wanneer ik in een rij sta met veertig mensen voor me. Ik doe hard mijn best om het getrek, geduw en gepook vredelievend te aanvaarden - cultureel bewustzijn is een deugd -, maar ik voel een hevige 'mij krijg je niet omver' reactie in mij opwellen als ik van pijn naar adem hap nadat ik weer zonder waarschuwing een harde elleboog in mijn zij, een trap tegen mijn been of een wandelstok in mijn rug heb gekregen.

Ik ben inmiddels gewend aan de mijns inziens nogal vreemde geneeskundige opvattingen van de schooldokter. Ik aanvaard het feit dat onze huisbaas een vriendelijke man is die zich bij voorkeur tot mijn echtgenoot richt. Maar als ik in de rij staat en een oudere spot, ren ik nog altijd het liefst heel hard weg.

Februari 2017

zondag 12 februari 2017

Winterrok


Dochter wilde graag een winterrokje. Ik had het perfecte stofje al jarenlang liggen, zwart met rood-roze sterretjes. Om me er niet te gemakkelijk vanaf te maken, koos ik voor een plooirokje zonder elastiek, maar met rits, knoop en riemlusjes, met dank aan 'Allemaal Rokjes'.







zaterdag 4 februari 2017

Smaken verschillen

Aan de andere kant van de stad staat een heel groot winkelpand. In dit pand huist een enorme meubelzaak. Ze verkopen alles om je huis in te richten. Badkamers, lampen, vloerkleden, tafels, stoelen, bedden, kasten. Om alles te zien heb je een dag nodig. Wij zijn er wel eens geweest, op zoek naar een keukentafel. Het voelt alsof je rondloopt in een pretpark. Regelmatig staan we stil voor een gouden toiletpot in Cleopatra stijl of een grijze leren bank met armleuningen zo breed als een éénpersoonsbed, afgewerkt met glimmende goudkleurige en diamantachtige elementen. Alles is groot, zwaar, donker en glimmend. Vol verbazing lachen we om de wanstaltige lelijkheid van vrijwel alles wat er in deze enorm grote winkel te koop is.

Deze stijl, die zo ver afstaat van onze eigen smaak, vindt niettemin gretig aftrek bij de overgrote meerderheid van de lokale bevolking. Niet alleen de oudere, maar ook de jongere generaties kiezen vrijwel unaniem voor dergelijke meubels en bijpassende gordijnen en behang. Het is wat ze gewend zijn en wat in hun omgeving de norm is. Zouden zij een rondje hippe West-Europese interieurs doen, dan zouden zij zich waarschijnlijk een kriek lachen om al die huizen die op vergelijkbare wijze zijn ingericht en aangekleed met hout, retro en cactussen. Of ze nou aangeboren of aangeleerd zijn, smaken verschillen.

Een paar maanden geleden, kort voor december, werd mij gevraagd of ik zin had om een dag per week te gaan helpen in een weeshuis. In het huis, op een uurtje rijden van de stad, wonen ongeveer 60 kinderen van alle leeftijden. Er wonen ook een aantal jong-volwassenen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking. Een aantal van hen werkt onder de bezielende leiding van Tania in het naaiatelier. Hier maken ze, ieder naar eigen kunnen, kussenslopen, gordijnen en kapotte knieën voor hun huis. Ook naaien ze vanalles om te kunnen verkopen op markten en bazars om zo bij te kunnen dragen aan de financiering van het weeshuis.

De afgelopen paar jaar hielp een Italiaanse hen bij het bedenken van de collectie en de verkoop. Ideeën, patronen, stofkeuze. Ik werd haar opvolger. Sindsdien rij ik elke vrijdag voor dag en dauw naar het weeshuis. De eerste vrijdagen waren een uitdaging. Niet verdwalen. Rijden in sneeuwbuien en over spekgladde wegen. Proberen te communiceren met mijn vaak ontoereikende Russisch. Hun verwachtingen waren hooggespannen. In december zouden er een aantal winterbazars en kerstmarkten plaatsvinden en ik zou daar voor spetterende verkoopcijfers gaan zorgen. Direct op mijn eerste vrijdag werd de waar voor me uitgestald. De kledingcollectie die de Italiaanse met ze had gemaakt, was opgestuurd naar Italie waar zij de bloesjes, jurkjes en pyjamaatjes zou verkopen ten bate van het weeshuis. Maar er was nog vanalles wat ik kon verkopen. Ik zag boompjes gemaakt van nepbankbiljetten. Rondborstige poppetjes met strohaar. Diademen met enorme glimmende bloemen. Hartvormige bakjes van plastic en nephout, versierd met lintjes en plastic kralen. Glinsterend synthetische kussenhoezen. Glimmend van trots en verwachtingsvol keken ze me aan.

Ik wist twee dingen zeker. Eén. Deze spulletjes zouden niet al te best verkopen aan de internationale gemeenschap. Twee. Ik zou dit diplomatiek moeten aanpakken. Met de wetenschap dat er nog slechts drie weken te gaan waren tot de bazars van start zouden gaan, had ik op voorhand een aantal ideeën voorbereid en voorbeelden meegenomen van wat mijns inziens goed verkoopbaar zou zijn en bovendien in korte tijd gemaakt zou kunnen worden. Ik zette mijn tas op tafel en haalde er een stoffen slinger uit. Tania keek naar de slinger. Tania keek naar haar team. Tania's team keek naar de slinger. Vervolgens barstte men eensgezind in lachen uit. “Wat moet je daar nou mee! Dat koopt toch niemand!” Diplomatie was hier helemaal niet nodig. De rest van die eerste vrijdagochtend barstten we regelmatig met z'n allen in lachen uit. Was het niet om mijn overige ideeën, dan was het wel om de indrukwekkende spraakverwarring die regelmatig ontstond door de combinatie van mijn gebrekkige begrip van en spraakvaardigheid in het Russisch en het spraakgebrek van sommige van mijn nieuwe collegas. Niettemin wist ik ze over te halen om in de weken die ons nog restten tot de kerstmarkten, een aantal stoffen slingers en vilten kerstboompjes te maken.

Drie weken later reed ik op een zondagochtend naar de eerste bazar. Tijdens mijn tweede en derde bezoek aan het weeshuis, was ik er achter gekomen dat ze ook fantastisch leuke poezenkussens hadden gemaakt en schattige poesjes die je aan hun staart kan ophangen. In mijn kofferbak stond dus een grote doos vol poezen, rondborstige poppetjes met strohaar, diademen met enorme glimmende bloemen, hartvormige bakjes van plastic en nephout, glinsterend synthetische kussenhoezen, stoffen slingers en vilten kerstboompjes. Ik begon hem te knijpen. Wat nou als ik inderdaad geen slinger zou verkopen? Hoewel ze vrij veel stoffen in hun atelier hebben liggen, zijn de kleuren en kwaliteit over het algemeen niet al te best. Het was nog een hele uitdaging geweest om verschillende stoffen bij elkaar te zoeken voor mooie slingers. De kerstboompjes bestaan uit steeds kleiner wordende vilten rondjes in allerlei kleuren, met een groene basis en een gele ster op top. Hartstikke leuk, maar de internationale gemeenschap is klein en het merendeel van de lokale bevolking moslim. Mocht mijn inschatting fout zijn geweest, dan zou ik - zo bedacht ik terwijl ik de waar uitstalde - zelf aan het eind van de dag een heleboel stoffen slingers en vilten kerstboompjes kopen en met opgeheven hoofd en lege doos vrijdag bij m'n naaiclub aankomen.

Zorgen om niets. De kerstboompjes, slingers en poezen gingen als zoete broodjes over de toonbank. De diademen met enorme glimmende bloemen ook. De opbrengst van de dag was voldoende om ieder kind te voorzien van een broodnodige nieuwe pyjama. Toen ik op vrijdag het naaiatelier weer binnenstapte, voelde ik hoe ik op dat moment echt werd opgenomen in de groep. Ik kreeg dikke knuffels en vol enthousiasme werden er nieuwe kerstboompjes en stoffen slingers gemaakt.

Sindsdien werken we samen als een goed geoliede machine. Mijn ideeën worden nog altijd vaak met bulderend gelach ontvangen. Ik kijk nog altijd vaak met laten we zeggen 'verbazing' naar hun eigen collectie. Smaken verschillen. Zij verkopen hun waar op de lokale bazars waar mensen hun smaak delen. Ik verkoop aan de internationale gemeenschap die stoffen slingers wel ziet zitten. Met elkaar maken we nieuwe plannen. Er wordt hard gewerkt en veel gelachen. We hebben elkaar in het hart gesloten.

Januari 2017