dinsdag 30 augustus 2016

De bovenarmen

Er zijn denk ik maar weinig vrouwen die zich werkelijk absoluut niet druk maken om hun uiterlijk. Als het onze omvang niet is, dan is het wel ons haar, de rimpels of de cellulitis. Ik ben geen uitzondering op deze regel. Mijn dunne haar is al sinds heugenis mijn grote bron van frustratie. Mijn gewicht is daarentegen nooit echt een punt geweest. Nu ik sinds we in K. wonen een paar kilo ben aangekomen, zou ik die best wel weer kwijt willen. Wetende dat ik evenwel nog altijd van aanvaardbare omvang ben, heb ik er tot nog toe weinig moeite voor gedaan. Ik ben nog nooit in mijn leven op dieet geweest en weiger dat ook nu te doen. Natuurlijk zou ik best mijn dagelijkse inname van koekjes en chocolade kunnen minderen, maar een kopje thee is niet hetzelfde als het niet vergezeld gaat van een koekje of een stukje pure chocolade. Door mijn gebrek aan kookvaardigheden, zet ik nogal vaak een salade op tafel. Altijd groen en gezond. Om mijn schuldgevoel te verlichten, verras ik de mijnen nogal eens met een knapperige notencake, een onweerstaanbare chocoladetaart of een ovenverse abrikozencrumble - bakken kan ik wel. Ik zou natuurlijk ook gewoon kunnen leren koken. Maar vooralsnog ben ik gewoon een paar kilo ronder.

Wat wel enigszins een doorn in mijn oog begint te worden, is de verzakking. Heel langzaam begint hier en daar de boel wat te verzakken. Ondersteboven begint het buikvel een beetje te hangen. Ook de borsten lijken een neerwaartse route af te leggen. Het vlees net boven de knie lijkt geleidelijk van aspect te veranderen. De appelwangetjes lijken een toekomst als leeggelopen wangzakken in het verschiet te hebben. Mijn meest recente bron van ongenoegen zijn evenwel mijn bovenarmen. Nu het volop zomer is, worden we omringd door ontblote bovenarmen in alle soorten en maten. Ik onderwierp onlangs mijn eigen bovenarmen aan een kritische blik en moest constateren dat ik de slanke welgevormde armen van weleer niet meer terug kon vinden. Ik trok een mouwloos jurkje aan en draalde wat voor de spiegel, mezelf afvragend of ik me nog wel mouwloos in het openbaar zou kunnen vertonen.

Op dat moment kwam man thuis. En toen ging het mis. Ik vroeg hem of ik me naar zijn eerlijke mening nog mouwloos in het openbaar zou kunnen vertonen. Hij zei ja, maar de aarzeling was onmiskenbaar in de ietwat verlengde j. “Jjjja, natuurlijk.” Het kwaad was geschied. De aarzeling was gehoord. Man voelde de bui aankomen en dacht het tij te kunnen keren door op te merken dat ik nog altijd aantrekkelijke armen heb. Dat ik natuurlijk niet meer dezelfde armen heb als toen we elkaar tien jaar geleden leerden kennen. Dat ik voor mijn leeftijd nog altijd fraai gevormde bovenarmen heb. Zwijgend keek ik hem aan met dieper dan diep gefronsde wenkbrauwen. Ik weet dat ik niet meer het lijf heb van tien jaar geleden. Ik weet dat ik geen twintig meer ben. Maar dat hoeft niet hardop te worden uitgesproken, zeker niet als ik in een tijdelijke staat van zelftwijfel verkeer.

Man heeft het gevoel dat hij het goede antwoord nooit kan geven, omdat het niet bestaat. Als hij A zegt, is het niet goed (heel lief van je dat je dat zegt, maar het is natuurlijk niet waar, dat zeg je maar om mij een goed gevoel te geven). Als hij B zegt, is het niet goed (O, je vindt mij dus helemaal niet meer mooi/aantrekkelijk/de moeite waard). Ik wilde toch een eerlijk antwoord? Ik wilde een eerlijk antwoord, maar geen gedetailleerd betoog over de teloorgang van mijn jeugdigheid. Over wat was, maar niet meer is. Een ferm “ja, je kan je nog mouwloos in het openbaar vertonen” zou hebben volstaan. Een “nee, dat kan echt niet meer” zou in theorie eveneens hebben volstaan, al zou dat ongetwijfeld een buitengewoon slecht humeur mijnerzijds hebben veroorzaakt. Het valt vast niet mee om echtgenoot te zijn. Maar het valt ook niet mee om de sluipend intredende verzakking met opgeheven hoofd en positief gemoed tegemoet te treden.

De afgelopen tijd ben ik meerdere keren zo'n tien jaar jonger geschat dan ik ben. Daar kan het deprimerende betoog van man niet tegenop. Al kan het zijn dat ik op de dagen waarop men mijn leeftijd zo gunstig inschatte, niet mouwloos gekleed was. Toch eens op letten...
Augustus 2016