maandag 24 april 2017

Klaagzang

M. en ik leerden elkaar een half jaar geleden bij toeval kennen. Ze is acht jaar ouder dan ik en heeft twee kinderen die de universiteit hebben afgerond en elders op de wereld wonen. M. is Engelse en wisselt al twintig jaar lang om de zoveel jaar van woonland. M. en ik lijken veel op elkaar. We denken hetzelfde en staan op dezelfde manier in het leven. Ook delen we onze sores. Onze carrières zijn aan de wilgen gehangen en nu lopen we met onze ziel onder de arm. Op zoek naar een nieuwe richting, een nieuw doel, een nieuwe project. In dit land waarvan we de taal niet voldoende beheersen, blijkt dit veel moeilijker dan we voor mogelijk hadden gehouden. We hebben beide een specifiek profiel waardoor we niet eenvoudig onze carrière een duw in een geheel andere richting kunnen geven. Bovendien zoeken we een richting die we niet alleen nu, maar ook straks in een volgend land en het land daarna kunnen blijven volgen. Kortom, we hebben het gevoel dat we vast zitten. Van een afstand lijkt het alsof ons leventje op rolletjes loopt en we alle vrijheid hebben. “Jullie hebben gewoon altijd vakantie, zou ik ook wel willen”. Het fijne van onze vriendschap is, dat we in hetzelfde schuitje zitten. We weten dat de rolletjes niet altijd soepel lopen. Van een afstand valt dat wellicht moeilijk te begrijpen, maar omdat wij er allebei middenin zitten, begrijpen we elkaar, zonder vooroordelen en venijn.

In de zoektocht naar mogelijkheden, inzicht en motivatie, liep M. aan tegen een coach die je gedurende een maand elke dag een korte video stuurt met daaraan gekoppeld een opdracht. Moest ik ook proberen, zei ze. De theorie was weliswaar niet nieuw en eigenlijk weten we het allemaal al, maar de opdrachten maken dat je het kwartje niet alleen ziet, maar ook daadwerkelijk voelt vallen. Ik registreerde me en ontving diezelfde dag de eerste video met de eerste opdracht. Kort door de bocht gezegd, de eerste opdracht luidde 24 uur lang geen geklaag. Niet hardop, niet in je hoofd. Geen geklaag. Vanaf het moment van wakker worden tot aan het weer in slaap vallen, geen geklaag.

De wekker gaat om zes uur. Zoals iedere ochtend begroet mijn gezicht het gepiep met een van wanhoop vertrokken grimas. Niet nu al... Ik ben moe... Ik heb hoofdpijn... Dan schiet me mijn opdracht te binnen. In nog geen tien seconden al drie keer geklaagd. Goed begin. Ik probeer, met mijn ogen nog dicht, te glimlachen. Het lijkt alsof mijn huid strak op stand ontevreden staat, het voelt alsof ik die glimlach er op moet beitelen. Na een minuut of tien, sleep ik mijzelf naar de badkamer. Ik heb echt hoofdpijn, al een week of twee. Is dat klagen of is dat het constateren van een feit? Ik hou het op het laatste om de moed er in te houden. Het ontbijt verloopt gemoedelijk, en zonder al te veel gemopper lukt het me de kinderen op tijd op school af te leveren. Thuis wacht de hond me enthousiast op. Ik loop met haar de tuin in en zie al direct twee hondendrollen liggen. Gisteren was man aan de beurt om de tuin te checken en waar nodig te ontdoen van hondenpoep. Geniepig snel hoor ik mezelf klagen dat man eens moet gaan doen wat hij belooft. Ik probeer het goed te maken door er heel snel achteraan te denken dat hij heus zijn best doet en dat ik niet kan verwachten dat mijn wil altijd wet is, maar klacht nummer vier is niettemin genoteerd.

Als ik later achter de computer zit en probeer foto's te ordenen, emails te beantwoorden, mijn CV te actualizeren en blogs te lezen, vertel ik mezelf heel bewust dat ik blij mag zijn dat onze oude computer dit allemaal nog kan. Ik glimlach. Ga naar het toilet. Neem een slok thee. Eet een koekje. En sla dan met mijn vuisten op tafel en bijt de computer toe dat hij zo traag als dikke stront is en dat een beetje computer toch vier dingen tegelijk zou moeten kunnen doen. Ik herpak mezelf en doe de rest van de ochtend nog meer mijn best om niet te klagen. Maar als ik langs de koelkast loop, moet ik de neiging onderdrukken om chagerijnig te verzuchten dat ik natuurlijk ook weer moet koken vandaag. Als ik per ongeluk in de spiegel kijk, wil ik het liefst mijn tong uisteken. Als de (zwarte) hond tegen de (crèmekleurige) bank staat te schuren, voel ik weer een klaagzang omhoog borrelen.

's Middags belt M. Hoe het gaat vandaag. Ik mag niet klagen, antwoord ik. Ik hoor haar lachen. Valt niet mee hè? Nee, het valt niet mee. Het is een brute confrontatie met mijn negatieve ik. Ik heb de hele dag nog geen mens gezien, maar ik klaag lustig door. De hoeveelheid negatieve gedachten wint het van de hoeveelheid positieve gedachten. Ik blijk er verdraaid goed in te zijn om overal een negatieve draai aan te geven. Ik wist natuurlijk wel dat ik de laatste tijd niet onverdeeld positief door het leven huppel, maar terwijl ik gisteravond nog dacht dat een dag zonder klagen geen probleem zou zijn, weet ik nu dat mijn dag in werkelijkheid van geklaag aan elkaar hangt. Confronterend. Nu ik me er bewust van ben, is er werk aan de winkel, dat de 24 uur ver overstijgt.

's Avonds vindt man me aan de keukentafel. Uitgeput staar ik voor me uit. Als hij vraagt hoe mijn dag was, begin ik direct te klagen over hoe moeilijk het is om niet te klagen. Hij grijnst. Hij was vanochtend enthousiast vertrokken en nu ik mezelf de hele dag heb horen klagen, kan ik me voorstellen dat het vooruizicht van een niet-klagende echtgenote hem wel aanstaat. Hou vol, is dan ook zijn boodschap. Morgen is er weer een dag.

Ik besluit de risico's voor de laatste uren van deze dag tot een minimum te beperken en nestel me in bed met een boek. Vroeger dan gebruikelijk doe ik het licht uit en mijn ogen dicht. Nog 30 dagen te gaan.
April 2017

maandag 17 april 2017

Paspelrokje


Van de stof van de rits-capuchon trui was nog precies een stukje over dat genoeg was voor nog een rokje voor dochter. Gevoerd en al is het inmiddels al bijna te winters, maar gelukkig heeft ze hem al regelmatig gedragen. Patroon uit Allemaal Rokjes.

Het kind heeft geen zin in foto's op de momenten dat het zou kunnen, maar dit stuk lijf op een stok is geduldig en meegaand.

Het naaien staat wat op een laag pitje. De handen en het hoofd zijn momenteel te druk om rust te vinden. Alles op zijn tijd, hoop ik dan maar.