woensdag 30 november 2016

Leonora wordt Leonardo


Liepen we vorige winter nooit in truien omdat de centraal aangestuurde verwarming in het appartement altijd vol stond te loeien, nu we in een huis wonen dat rijkelijk is voorzien van ramen, is de nood aan dikke truien hoog. Lekkere warme wegkruip truien. Zoals deze, voor zoon.



Ik nam het patroon van de Leonora sweater met raglanmouwen van La Maison Victor sept-okt 2015 als uitgangspunt. Ik liet de boorden achterwege, evenals de splitjes. Voor- en achterpand werden even lang en ik tekende er een hele flinke col aan. Kortom, van Leonora bleef weinig over. Het werd een winterse jongensversie, Leonardo.

De stof kocht ik op de markt.




zondag 20 november 2016

De prestatiedrang

Presteren staat bij de school van onze kinderen hoog in het vaandel. Heel hoog. Alles draait om resultaten. Het doel van de school is om zoveel mogelijk leerlingen aan het eind van de rit af te leveren aan 's werelds topuniversiteiten en die rit begint zodra ze met vijf jaar aan het eerste leerjaar beginnen. Aan het begin van elk schooljaar worden alle kinderen vanaf zeven jaar op alle fronten getest. De resultaten van zoon waren sprankelend. We kunnen hem vervroegd klaarstomen voor het middelbaar onderwijs, zei zijn leraar, maar het gevaar is dat kinderen dan na een paar jaar uitgeblust raken en er gewoon geen zin meer in hebben, dus ik raad het niet aan. Dat vonden wij een wijs advies. Het kind is acht. Wat mijn advies is, ging de leraar verder, is dat hij af en toe wat gas terug neemt, relaxen, even minder hard werken, lekker spelen. Ook dat leek ons een goed idee, het kind is acht. Helaas gooit het huiswerk-beleid van dezelfde leraar flink wat roet in het relax-advies. Leraar doet namelijk aan extra huiswerk. Bovenop de door school bepaalde reeds stevige portie huiswerk, geeft hij namelijk elke week extra huiswerk. Het extra huiswerk is niet verplicht, maar er kunnen wel grof punten mee worden gescoord. Die punten leiden tot gele kaarten en die gele kaarten leiden tot prijzen. En dus willen kinderen extra huiswerk. Want opteer je niet voor extra huiswerk, dan loop je punten mis en eindig je onder aan de ladder. Zo werkt het kennelijk. De stapel huiswerk is dan ook elke week aanzienlijk, evenals het aantal uren dat er aan besteed wordt. Wij kunnen praten als Brugman, maar dat huiswerk wordt gemaakt. Zuchtend en steunend, dat wel, want uiteraard zou zoon veel liever relaxen en spelen. Het kind is acht. Maar ja, die punten, die ladder...

Aan het begin van dit schooljaar werd medegedeeld dat de school de academische resultaten nog altijd van groot belang acht, maar vanaf nu ook meer nadruk zou gaan leggen op het belang van sport, spel, muziek en creativiteit. Er is een voetbalteam, maar alleen voor de allerbeste voetballertjes. Er is een basketbalteam. Maar alleen voor de allerbeste basketballertjes. Er worden peperdure trips naar Europa georganiseerd, voor de allerbeste muziekmakertjes. Creatief mogen ze zijn in artclass. Een uurtje per week. Waarschijnlijk acht de school de twee dagelijkse speelkwartiertjes voldoende spel voor kinderen, want de lange schooldagen en hopen huiswerk laten niet veel ruimte over voor buitenschoolse speelmomenten. Kortom, presteren staat bij de school van onze kinderen hoog in het vaandel. Toen ik onlangs – wederom – een gesprek aanvroeg om mijn ongenoegen te uiten, werd mij vriendelijk uitgelegd dat ik behoor tot de groep van Europese ouders, die voorstander zijn van minder huiswerk en meer speeltijd. De lokale ouders daarentegen, de overgrote meerderheid, vinden het school-beleid evenwel nog altijd te slap en eisen doorlopend meer huiswerk en meer werkdruk voor hun kinderen. Prestatiedrang ten top.

Man en ik hebben met de situatie meer moeite dan onze kinderen zelf. Zij zijn blij met hun vriendjes en vriendinnetjes, met hun leraren en met dat beetje sport, spel, muziek en creativiteit dat wordt aangeboden. Ze varen wel bij het curriculum van de school en de wijze waarop dit hen wordt onderwezen. Wij winden ons regelmatig op over het een en ander, waar onze kinderen zelf evenwel geen oog minder om dicht doen. Maar wij zijn er niet over uit. Moeten we die ongebreidelde prestatiedrang ontmoedigen? Aanmoedigen? Laten we de kinderen vrij in hun keuze in hoeverre zij mee willen gaan in de ratrace? Sturen wij ze bij zodat ze ook nog eens onbezorgd buiten kunnen spelen? We waren er nog altijd niet over uit toen school een spellingwedstrijd organiseerde. De kinderen kregen een boekje mee naar huis met zo'n 800 woorden om te oefenen. Zoon is een verdienstelijk speller en won zonder al te veel moeite de voorronde. Daarna begon het echte werk. De voorronde was schriftelijk, gewoon, aan zijn tafeltje in de klas. Easypeasy, zoals hij zelf zei. Maar met het winnen van de voorronde, kwalificeerde hij zich automatisch voor de finale. En die zou plaatsvinden in de grote zaal, ten overstaan van zo'n 400 leerlingen, mondeling, voor de microfoon. Zoon en microfoon plus toeschouwers: geen goede combinatie. Ik zag zijn gevecht. Hij wilde meedoen. De eer, de punten. Hij wilde niet meedoen. De microfoon, de toeschouwers. Meedoen betekende ook oefenen. Oefenen, oefenen, oefenen. Tot het zijn en mijn oren uit kwam. Oefenen deden we samen, ik zei het woord, hij spelde het. Vaak had hij er helemaal geen zin in en wilde hij liever spelen. Maar als ik dan het oefenboek dichtklapte, wilde hij toch door. Een lijdensweg. Het was ook mijn gevecht. Leer ik hem dat wie A zegt, ook B moet zeggen? Als je mee wilt doen, moet je oefenen? Of moedig ik hem aan buiten te gaan spelen en die wedstrijd te laten schieten dan wel onvoorbereid aan te gaan?

De dag van de finale naderde en zoon zag er meer en meer tegenop. Uiteindelijk besloot hij mee te doen, maar ik mocht niet komen kijken. Mijn aanwezigheid zou zijn zenuwen de pan uit doen rijzen. Door alle voorbereidingsperikelen waren mijn zenuwen ook enigszins geprikkeld en ik besloot stiekem toch te gaan, maar uit zicht te blijven. Ik zag dat witte, strakgespannen smoeltje, ik zag mijn manneke, zo niet op zijn gemak op het podium staan. De tranen prikten achter mijn ogen. Maar de wedstrijd begon. Hij stond er en won. De overweldigende opluchting die zich van hem meester maakte toen hij besefte dat het voorbij was, was heerlijk om te zien. Ik kwam tevoorschijn en klapte trots voor mijn dappere kind. Stralend nam hij zijn oorkonde in ontvangst. Het zat er op, het was voorbij. Althans, dat dacht hij en dat dacht ik. Totdat aan het einde van de ceremonie het Hoofd van het Engelse departement het woord nam. Met een lach van oor tot oor kondigde ze aan een verrassing te hebben voor de winnaars. Voor het eerst werd een spellingwedstrijd georganiseerd waaraan alle internationale scholen zouden deelnemen. Die wedstrijd zou drie weken later plaatsvinden en, verrassing, de winnaars naast haar zouden onze school vertegenwoordigen! Ik keek naar mijn zoon. Hij stond niet langer te stralen. Ik zag ongeloof en verbijstering op zijn gezicht. Zijn schouders zakten. Ogen vol wanhoop zochten de mijnen. We konden wel janken. Het was niet voorbij.

We lieten zoon de keus maar probeerden hem subtiel te inspireren tot buiten spelen. Tevergeefs. Hij had slapeloze nachten, maar deed mee. Hij werd knap tweede maar was diep teleurgesteld. Dat duurde een kwartier. Toen leek hij de teleurstelling te zijn vergeten, evenals de slapeloze nachten, het oefenen, de zenuwen en de microfoon. Nog maar net de schoolpoorten uit, verkondigde hij diezelfde middag volgend jaar naar alle waarschijnlijkheid toch weer mee te willen doen. Aanmoedigen? Ontmoedigen? Niet mee bemoeien?

Soms zou ik zoon stiekem wel eens een dagje thuis willen houden. Lekker buiten spelen. Maar helaas geeft de school aan het eind van ieder trimester oorkondes uit voor 100% aanwezigheid. Heb je geen dag gemist? Dan val je in de prijzen. Extra punten, een filmmiddag, een uniform-vrije dag. Ben je oprecht ziek geweest? Heel vervelend, maar dan loop je je prijs dus mis. Hoe absurd is dat. Maar dat dagje spelen zit er dus niet in. Want we kunnen praten als Brugman, zoon gaat naar school. Die punten, die ladder...
November 2016


zondag 13 november 2016

BFL knuffeldoekjes en vreetz'oppers


Twee vreetz'oppers onderweg naar Belgie. Met 6500 km te gaan, twee zeer bereisde vriendjes!
 

Vergezeld van twee knuffeldoekjes. Allevier gemaakt van favoriete restjes.

 


zondag 6 november 2016

Griezelen


Blij dat we ein-de-lijk de roze prinsessenfase zo goed als definitief achter ons kunnen laten, ging ik op de valreep in op dochter's verzoek om vooral SCARY naar halloweendag op school te kunnen gaan. 

Een zwarte pruik vond ik op de bazar en het rokje en shirtje flanste ik snel uit de losse pols in elkaar. De doodshoofden knipten we uit wit vilt en ik naaide ze er vervolgens met de hand op. Nog wat schmink en voila, scary dochter.











woensdag 2 november 2016

Keukengenot

Mijn nieuwste aanwinst werd door mijn Nederlandse familie op skeptisch nuchtere Hollandse wijze becommentarieerd. “Wat dat ding kan, kan je toch ook gewoon zelf met een pan en een fornuis?” “Ik zou zoveel geld niet uitgeven voor een veredelde keukenmachine.” Wel... nee, ik kan niet zelf met pan en fornuis wat dat ding kan. En ik had geluk, het was een cadeau. Ik vermoed dat mijn schoonouders zich al jaren zorgen maakten om het culinaire welzijn van hun zoon en kleinkinderen. Mijn gebrek aan kookkunsten is nooit een geheim geweest, maar voor mijn zeer getalenteerde kookminnende schoonouders wel een onbegrijpelijk iets. Afgelopen voorjaar waren ze een dag of tien bij ons en toevallig viel mijn verjaardag precies in die tien dagen. Ze zagen hun kans schoon en schonken mij – en mijn gezin – een befaamde keukenmachine, of beter gezegd, keukenrobot. Terwijl mijn familie in Nederland zich op de dijen kletste, maakte ik een vreugdedans. Ik had het ding eerder in werking gezien en wist, dit gaat mijn leven veranderen. De Hollandse hoon ten spijt, kon ik niet wachten tot ik mijn nieuwe vriend in de zomer overhandigd zou krijgen. Die overhandiging ging gepaard met een paar uur durende cursus aan huis, waarin we in sneltreinvaart een keur aan gerechten klaarmaakten. Schoonouders waren enthousiast aanwezig, waarschijnlijk diep van binnen hopend dat hun liefdevolle investering aan zou slaan en niet straks ongebruikt op ons aanrecht zou staan blinken.

Voor zover ze zich al zorgen maakten - hetgeen ik in hun plaats zeker zou hebben gedaan, want mijn afkeur voor koken zit zat oprecht diep – bleek dat geheel ongegrond. Ik kook. Dat wat ik met pan en fornuis niet voor elkaar kreeg, lukt me nu wel. Mijn machine neemt me namelijk voor ieder recept bij de hand en leidt me stap voor stap naar het beoogde eindresultaat. Ik doe de boodschappen, de machine doet de rest. Hij maakt zichzelf na gebruik zelfs weer schoon. Alles wat er in de kookpot gebeurt, gebeurt precies goed. De hoeveelheden, de snelheid, de temperatuur, de tijd... Hij snijdt, hakt, verpulvert, roert, kneedt, fruit, kookt, stooft, stoomt. Het is alleen geen oven, maar die kan ik zelf aan- en uitzetten. Alles smaakt anders. Alles smaakt precies goed. Het is alsof er een revolutie heeft plaatsgevonden. Man en kinderen kijken uit naar de gezamenlijke maaltijd en kunnen hun smaakpapillen niet geloven. Het eten is lekker. Elke keer weer. Terwijl de machine snijdt, hakt, verpulvert, roert, kneedt, fruit, kookt, stooft, stoomt, doe ik andere dingen. En als het snijden, hakken, verpulveren, roeren, kneden, fruiten, koken, stoven, stomen klaar is, dan krijg ik een seintje van de machine. Een ingredient erbij, een druk op de knop en vervolgens ga ik weer verder waar ik mee bezig was. Als ik dan mijn ding gedaan heb, is ook maar zo het eten klaar.

Man en kinderen moeten veel van mij houden, want terugkijkend is het haast beschamend wat ik hen al die jaren heb voorgeschoteld. Nu is de grote uitdaging om de machine in goede conditie te houden. Want hij doet weliswaar vrijwel alles, maar mij leren koken doet hij niet. Ik doe slaafs wat hij me opdraagt. Als een getrainde poedel voer ik de opdrachten uit, maar wat er in de kookpot gebuert, is voor mij onzichtbaar. O, behoede mij voor de dag dat de machine het begeeft! Hij is dan ook verboden terrein voor iedereen behalve mijzelf. Ik bedien hem, ik vertroetel hem. Voor de buitenwereld ben ik het baasje. Ik domineer de kunst van het koken met de machine. Alleen wij, de machine en ik, weten dat in werkelijkheid hij de baas is en ik de poedel. Het geeft niet. Mijn leven is veranderd en we hebben er allemaal profijt van. Mijn eerste etentje met genodigden is inmiddels achter de rug. Een succes. Ik kook. Ik geniet van de illusie die de machine me toestaat mijzelf te maken.

Het enige roet in mijn heerlijke eten is dochterlief. Die beweert te pas en te onpas dat ik niet kan koken. Dat al dat lekkere eten niet door mij maar door de machine wordt gemaakt. Zodra de machine ter sprake komt, komt ze er met haar grote kwek tussen om mij op luide toon te degraderen tot poedel, slaafs ondergeschikt aan de machine. Recht voor z'n raap. Net zoals ze me onlangs onderschepte tussen douche en handdoek. Ze vouwde haar handjes om mijn borsten en vroeg peinzend, terwijl ze haar handjes een centimeter of wat omhoog duwde, of ze niet eigenlijk dáár hoorden te hangen. Net zoals ze vorige week toen ik haar van school kwam halen nadat ik uren in de weer was geweest om – helaas zonder handschoenen – na een fikse regenbui de walnoten van eigen boom te ontdoen van hun omhulsel, met haar gebruikelijke luide stem uitriep dat mijn vingers en nagels er werkelijk walgelijk vies uitzagen. Ik kreeg ze met geen mogelijkheid meer schoon en voelde nog dagenlang de blikken van alle keurig gemanicuurde moeders op mijn handen branden.

Maar het geeft niet. We hoeven het niet mooier te maken dan het is. Ik vind het namelijk schitterend zoals het is. De machine heeft me verlost van het juk van de kookstress. Hoewel ik nog altijd niet kan koken, kook ik de sterren van de hemel. Als dat niet schitterend is.
November 2016


P.S. Dit is geen gesponsorde post. Als ik het evenwel zo nog eens nalees, had ik er verdorie best een nieuw kookboek voor de machine uit kunnen slepen! ;-)