zaterdag 20 december 2014

De afgetakelde jurk


Ik kocht een Lekala patroon, leuk jurkje, met overslag in de rok, knooplinten, aangeknipte mouwtjes, ruime hals. Ik naaide het jurkje in elkaar, trok het aan en keek vertwijfeld in de spiegel. Dat zag er niet goed uit. Die overslagen in de rok pakten niet al te best uit. Die moesten eraf. Uithalen was geen optie, dus knipte ik de hele boel eraf en naaide de jurk weer dicht. Gevolg: er bleef nog slechts een heel basic jurkje over, in een maatje kleiner bovendien. Dat spande me wat te strak om de billen dus ik had de hele handel al bijna weggedaan, toen daar opeens een gegadigde was. Het jurkje past haar perfect, de kleur staat haar geweldig en, niet onbelangrijk, ze is er mee in de wolken. 
Zij blij, ik blij.





donderdag 11 december 2014

De jute zak


Uit ´La Biblia de la Costura´ haalde ik het idee van deze jute tas. Toen ik per toeval tegen deze prachtig blauwe jute aanliep, werd het idee een daadwerkelijke tas. Een tas die ik ontzettend veel gebruik: groter dan een handtas, maar klein genoeg om nog enigszins "elegant" mee rond te lopen. En die kleur, love it! (Ook al is ie natuurlijk onmogelijk op foto vast te leggen.)


Het bruin is een restje babyrib dat ik ooit gebruikte voor een winterjas voor zoonDe voering is de rest van een lap stevige stof die ik onlangs gebruikte voor een vinktas



vrijdag 5 december 2014

Leven in het donker

De eerste dag viel de stroom ´s avonds laat uit. De tweede dag hadden we in de avond een paar uur stroom. Maar op dag drie viel de stroom bij het ochtendgloren uit en kwam niet meer terug. Toen het om zes uur ´s avonds, zoals elke avond om zes uur, binnen een paar minuten donker werd, was het dan ook overal ineens heel donker. De kaarsen werden aangestoken, maar het waren er niet veel meer. De afgelopen dagen hadden we er al heel wat opgebrand. De zaklampen werden tevoorschijn gehaald. En zo aten we bij kaars- en zaklamplicht, terwijl we op verzoek van zoon bespraken hoe we het komende uur zouden doorbrengen in het donker.

We waren met z´n drietjes, dochter, zoon en ik. Dochter had niet zoveel problemen met het gebrek aan licht, maar zoon had er moeite mee en werd steeds onrustiger. We besloten de – koude – douche over te slaan. Voorlezen kon bij kaarslicht. Maar het vooruitzicht dat hij binnen afzienbare tijd in zijn eentje in het donker in zijn kamer in bed zou liggen, greep hem steeds meer naar de keel. De prop in zijn keel werden tranen in zijn ogen. Het was vrijdagavond, de avond waarop een intensieve week doorgaans zijn tol eist en zorgt voor vermoeide en daarmee gevoelige kinderen. De tranen in zijn ogen begonnen dan ook rijkelijk te vloeien. We besloten dat zoon en dochter samen in ons grote bed mochten slapen. Dat hielp. Heel eventjes. Toen kwamen toch weer de tranen. Want ook in het grote bed was het pikkedonker. Een kaarsje naast het bed wilde zoon niet, want stel dat het kaarsje zou omvallen. Een zaklamp in bed bracht ook geen rust, want stel dat de batterij op zou raken. Op vrijdagavond staan er altijd een paar beren extra op de weg.

Om de onrust bij zoon weg te nemen, besloot ik hem de rust van de nacht te laten voelen. Ik nam ze mee naar buiten. We gingen op het trapje voor de deur zitten. Ik liet ze luisteren naar de krekels. Ik liet ze kijken naar de sterren. Ik liet ze de zwoele avondwarmte voelen. Het haast onmerkbare briesje. De lichtjes van de vliegtuigen. De fladderende vleermuizen. Het schijnsel van de maan. Ik liet ze diep in- en uitademen en kijken naar de nacht.

En toen zag ik het. In het schijnsel van de maan zag ik de verwondering in hun ogen. Er was geen blik van herkenning. Er daalde geen rust over ze neer.

Onze kinderen kennen geen leven in het donker. We hebben geen seizoenen en dus geen winterdagen waarop het aan het eind van de middag al donker is. Geen dagen waarop ze in het donker buitenspelen bij het licht van de lantaarnpalen, geen dagen waarop ze langs verlichte etalages lopen, geen dagen waarop donker deel uitmaakt van hun dagelijks leven. Onze kinderen ervaren donker slechts van een afstand. Als het donker is, zijn zij binnen. Mochten we bij uitzondering om 6 uur nog niet thuis zijn, dan zijn we op weg ernaar toe. Altijd gehaast. Snel de auto in, gordels om en gaan. Ze voelen aan dat donker betekent “gevaarlijk”. Een paar sporadische winterweken in Europa noch zoon´s jonge jaren in een land met winters, hebben herinneringen nagelaten. Onze kinderen kennen geen leven in het donker.

En zo zaten we op het trapje voor de deur en keken naar de sterren. Na een poosje maakte de verwondering toch plaats voor bewondering. Ze voelden de rust van de nacht. Weer binnen in het donkere huis sloeg toch de schrik weer om het kinderhart. Uiteindelijk bleek de enige remedie mijn aanwezigheid in het grote bed te zijn. En zo ging ik dan eindelijk ook eens echt vroeg naar bed.
December 2014