Even pauze...
vrijdag 22 juli 2016
donderdag 14 juli 2016
De laatste A-lijn
Er kwam een tweede Ishi jurk. Dit keer in een donkerblauw-wit gestreept stofje met roosjes dat ik ooit in V. kocht. Het is dan ook geen 100% katoen maar niettemin voelt het fris en soepel aan. Ik gebruikte dezelfde stof voor de hele jurk maar in de zijpanelen kwamen de streepjes vertikaal.
Op de fotos dansen de streepjes, maar het zijn wel degelijk rechte lijnen.
Hoewel ik het patroon nog steeds heel leuk vind, zie ik ineens dat dochter uit de A-lijn is gegroeid. Ik zie het nog wel voor me in een soepel stofje als tuniek, maar zo als jurk... was dit voorlopig de laatste!
maandag 4 juli 2016
Bovenburen
Nooit
eerder woonden we in een appartement. Een appartement met onderburen
en met bovenburen. Het is een ruim, aangenaam appartement met grote
kamers, witte muren en houten vloeren. Een luxe in deze omgeving,
waar appartementen en huizen doorgaans voorzien zijn van donker,
zwaar gedecoreerd behang, lange, zware, gedrapeerde
gordijnen, lompe leren banken, glanzende goudversierde meubels
en als kers op de taart vaak een uitbundige Grieks of Toscaans
geïnspireerde muurschildering over een gehele wand in de woonkamer.
Smaken verschillen. Ons appartement heeft niet alleen witte muren en
houten vloeren, het ligt ook in een fijne buurt met heel veel groen,
grote parken, de nodige winkels binnen handbereik en de groene bazaar
op loopafstand. De groene bazaar is fantastisch. Deels in de open
lucht en deels overdekt, vind je in kleine stalletjes in een
volstrekt onoverzichtelijke wirwar van straatjes alles wat je nodig
hebt. Je moet vaak even zoeken en wat rondvragen, maar doorgaans vind
je wat je zoekt. Ik vind er groente, fruit, vlees, vis, noten, brood,
stoffen, batterijen, sokken, neptaartjes, gloeilampen, verf,
snijplanken, anti-krasviltjes, waterkoker,
boksbal, bekers, gordijnhaakjes, gieter, cadeautjes, nagellak,
schrijfgerei, bloemzaadjes, handdoeken en nagelborsteltjes. Om maar
eens wat te noemen. Ik struin er graag rond. Bovendien hebben we
terrasjes en restaurantjes in de buurt. Man loopt in 20 minuten naar
zijn werk en ik rij in een kwartiertje naar school. Kortom, we wonen
uiterst aangenaam.
Het enige punt van
ongenoegen dat in niet geringe mate afbreuk doet aan ons woongenot,
is de gehorigheid van het appartementengebouw in combinatie met onze
zeer luidruchtige bovenburen. Een gezin met vier kinderen in de
leeftijd van nul tot tien. De baby huilt. Veel. Vooral ´s nachts.
Vader heeft de neiging om, nadat moeder tevergeefs
heeft geprobeerd de baby schreeuwend stil te krijgen, een liedje te
zingen. Nachtenlang zingt hij met luide stem hetzelfde snelle liedje,
het ritme met zijn voet meetikkend op de vloer. Zijn vloer, ons
plafond. De peuter en de kleuter lijken te beschikken over een
onuitputtelijke hoeveelheid energie. Kinderen gaan hier laat naar
bed; 12 uur ´s nachts is een hele acceptabele kinderbedtijd hier. De
peuter en de kleuter boven ons zijn tot ze rond die tijd naar bed
gaan, bijzonder actief en rennen en springen dat het een lieve lust
is. Bij ons gaat om zes uur ´s ochtends de wekker. De kinderen gaan
er om 7 uur 's avonds in en wij volgen zo´n
drie uur later. Om ons vervolgens nog een uur of twee te liggen
verbijten.
Kort nadat we onze intrek
hadden genomen in ons appartement, stonden we op het punt om boven
aan te bellen en vriendelijk doch dringend te verzoeken om de
kinderen na negen uur ´s avonds in het gareel te houden. We vreesden
evenwel dat de taalbarrière
een goed gesprek in de weg zou staan. Hier en daar vroegen we om
advies en tot onze grote schrik werd ons van alle kanten afgeraden om
het gesprek aan te gaan. Volgens de buitenlanders die wij
raadpleegden, zou het probleem alleen maar groter worden. De mensen
in K., zo hadden zij ervaren, voelen zich ontzettend in hun eer
aangetast als je ze aanspreekt op hun gedrag. De kans dat ze beledigd
nog veel meer lawaai zouden gaan maken, was levensgroot. Navraag bij
de lokale bevolking leerde dat dit inderdaad het geval zou kunnen
zijn. In onze cultuur zou menigeen inderdaad zo kunnen reageren, was
het antwoord. Maandenlang beten wij vervolgens op onze tanden. Beter
de huidige geluidsoverlast, dan nog ergere geluidsoverlast. Ik had
nog de hoop dat we de bovenburen zo nu en
dan in de lift of het trappenhuis zouden tegenkomen en zo een
vriendelijke burenrelatie zouden kunnen opbouwen, maar we zagen ze
nooit. We hoorden ze alleen.
Maar toen begonnen de
lekkages. Het water sijpelde onze badkamer in. Er kwamen wat mannen
kijken, er werden wat leidingen vervangen
en het probleem leek verholpen. Al snel begrepen we echter dat de
bovenburen de lekkages hadden aangegrepen om een grootscheepse
verbouwing te beginnen. Wekenlang werd er gedrild, geboord en
gehamerd. Toen de verbowuing zo goed als afgerond leek, liepen ineens
de stralen water de logeerkamer in. Dit keer kwamen er wat vrouwen
kijken. Zij probeerden mij uit te leggen dat er 'iets'
in het appartement van de bovenburen was, dat zij mij wilden laten
zien. Ik ging mee naar boven. Ik zag witte verf die, naar ik begreep,
later die week gebruikt zou worden om de schadeplekken bij ons weer
wit te verven. Of ik hun wit goed vond. Ik vond hun wit prima. Ik zag
ook de vrouw des huizes met de baby op de arm. Ik besloot dat dit
mijn kans was. Dit was het moment. Met alle waterellende die ze bij
ons hadden veroorzaakt, zouden ze niet anders dan welwillend
tegenover mijn uiterst vriendelijk en redelijk verzoek tot
vermindering van de geluidsoverlast kunnen staan. Bovendien zag de
vrouw des huizes er vriendelijk uit en glimlachte ze alleraardigst
naar me. Dit was mijn kans. In mijn beste Russisch legde ik haar het
probleem uit, vriendelijk vragend of het wellicht mogelijk zou zijn
de kinderen na negen uur ´s avonds niet meer te laten rennen en
springen. Geduldig hoorde de bovenbuurvrouw mij aan. Ze lachte nog
altijd vriendelijk en knikte begrijpend.
Toen ik klaar was met mijn betoog zei ze vriendelijk oké.
Ik bedankte haar en ging naar beneden, geheel in mijn nopjes met deze
in het Russisch behaalde overwinning die aanvoelde als een
heldendaad.
Later die dag had ik de
huisbazin aan de telefoon die wilde weten hoe het met de lekkages was
afgelopen. Vol trots vertelde ik haar dat ik eindelijk de moed had
gevonden om het probleem van de geluidsoverlast met de bovenburen te
bespreken. Dat mijn Russisch goed genoeg was gebleken en dat het
bovendien goed scheen te zijn ontvangen. Het was even stil aan de
ander kant van de lijn. Met wie ik had gesproken, vroeg de huisbazin
vriendelijk. Met de vrouw des huizes, antwoordde ik. Het was weer
even stil aan de andere kant van de lijn.
Toen zei ze, met een onderdrukte maar niettemin hoorbare grijns, dat
zij eerder die dag zelf even bij de bovenburen was en daardoor wist
dat de bovenbuurman en -vrouw een paar
dagen de stad uit waren. De zus van de buurvrouw
paste op de kinderen. Ik had dus met de zus gesproken. En, zo
vertelde de huisbazin mij, de zus sprak geen Russisch. Verdwaasd keek
ik naar mijn telefoon. Nu was ik even stil. Ik vroeg of ze dat zeker
wist. De vrouw leek namelijk geheel mee te gaan in ons gesprek,
knikte op de juiste momenten, keek schuldbewust waar gepast en leek
akkoord te gaan met mijn voorstel. En bovendien, zo zei ik inmiddels
met een zekere mate van wanhoop in mijn stem, liet ze op geen enkel
moment weten dat ze mij niet verstond. De huisbazin lachte nu hardop.
Dat is heel gewoon in onze cultuur, zei ze. Als je geen Russisch
spreekt, laat je dat niet merken, dat zou onbeleefd zijn tegenover je
gesprekspartner. En dus lachen en knikken we vriendelijk, alsof we
alles begrijpen.
Die
avond werd er als vanouds gerend en gesprongen. Overmorgen gaan we
een paar vrijstaande huisjes bekijken. Het idee dat we wellicht een
nieuw onderkomen kunnen vinden zonder bovenburen, maakt het donkere,
zwaar gedecoreerde behang en de Griekse tempelschildering bijna iets
om naar uit te kijken.
Juli
2016
Abonneren op:
Posts (Atom)