donderdag 14 juli 2016

De laatste A-lijn


Er kwam een tweede Ishi jurk. Dit keer in een donkerblauw-wit gestreept stofje met roosjes dat ik ooit in V. kocht. Het is dan ook geen 100% katoen maar niettemin voelt het fris en soepel aan. Ik gebruikte dezelfde stof voor de hele jurk maar in de zijpanelen kwamen de streepjes vertikaal. 

Op de fotos dansen de streepjes, maar het zijn wel degelijk rechte lijnen. 


 

Hoewel ik het patroon nog steeds heel leuk vind, zie ik ineens dat dochter uit de A-lijn is gegroeid. Ik zie het nog wel voor me in een soepel stofje als tuniek, maar zo als jurk... was dit voorlopig de laatste! 


maandag 4 juli 2016

Bovenburen

Nooit eerder woonden we in een appartement. Een appartement met onderburen en met bovenburen. Het is een ruim, aangenaam appartement met grote kamers, witte muren en houten vloeren. Een luxe in deze omgeving, waar appartementen en huizen doorgaans voorzien zijn van donker, zwaar gedecoreerd behang, lange, zware, gedrapeerde gordijnen, lompe leren banken, glanzende goudversierde meubels en als kers op de taart vaak een uitbundige Grieks of Toscaans geïnspireerde muurschildering over een gehele wand in de woonkamer. Smaken verschillen. Ons appartement heeft niet alleen witte muren en houten vloeren, het ligt ook in een fijne buurt met heel veel groen, grote parken, de nodige winkels binnen handbereik en de groene bazaar op loopafstand. De groene bazaar is fantastisch. Deels in de open lucht en deels overdekt, vind je in kleine stalletjes in een volstrekt onoverzichtelijke wirwar van straatjes alles wat je nodig hebt. Je moet vaak even zoeken en wat rondvragen, maar doorgaans vind je wat je zoekt. Ik vind er groente, fruit, vlees, vis, noten, brood, stoffen, batterijen, sokken, neptaartjes, gloeilampen, verf, snijplanken, anti-krasviltjes, waterkoker, boksbal, bekers, gordijnhaakjes, gieter, cadeautjes, nagellak, schrijfgerei, bloemzaadjes, handdoeken en nagelborsteltjes. Om maar eens wat te noemen. Ik struin er graag rond. Bovendien hebben we terrasjes en restaurantjes in de buurt. Man loopt in 20 minuten naar zijn werk en ik rij in een kwartiertje naar school. Kortom, we wonen uiterst aangenaam.

Het enige punt van ongenoegen dat in niet geringe mate afbreuk doet aan ons woongenot, is de gehorigheid van het appartementengebouw in combinatie met onze zeer luidruchtige bovenburen. Een gezin met vier kinderen in de leeftijd van nul tot tien. De baby huilt. Veel. Vooral ´s nachts. Vader heeft de neiging om, nadat moeder tevergeefs heeft geprobeerd de baby schreeuwend stil te krijgen, een liedje te zingen. Nachtenlang zingt hij met luide stem hetzelfde snelle liedje, het ritme met zijn voet meetikkend op de vloer. Zijn vloer, ons plafond. De peuter en de kleuter lijken te beschikken over een onuitputtelijke hoeveelheid energie. Kinderen gaan hier laat naar bed; 12 uur ´s nachts is een hele acceptabele kinderbedtijd hier. De peuter en de kleuter boven ons zijn tot ze rond die tijd naar bed gaan, bijzonder actief en rennen en springen dat het een lieve lust is. Bij ons gaat om zes uur ´s ochtends de wekker. De kinderen gaan er om 7 uur 's avonds in en wij volgen zo´n drie uur later. Om ons vervolgens nog een uur of twee te liggen verbijten.

Kort nadat we onze intrek hadden genomen in ons appartement, stonden we op het punt om boven aan te bellen en vriendelijk doch dringend te verzoeken om de kinderen na negen uur ´s avonds in het gareel te houden. We vreesden evenwel dat de taalbarrière een goed gesprek in de weg zou staan. Hier en daar vroegen we om advies en tot onze grote schrik werd ons van alle kanten afgeraden om het gesprek aan te gaan. Volgens de buitenlanders die wij raadpleegden, zou het probleem alleen maar groter worden. De mensen in K., zo hadden zij ervaren, voelen zich ontzettend in hun eer aangetast als je ze aanspreekt op hun gedrag. De kans dat ze beledigd nog veel meer lawaai zouden gaan maken, was levensgroot. Navraag bij de lokale bevolking leerde dat dit inderdaad het geval zou kunnen zijn. In onze cultuur zou menigeen inderdaad zo kunnen reageren, was het antwoord. Maandenlang beten wij vervolgens op onze tanden. Beter de huidige geluidsoverlast, dan nog ergere geluidsoverlast. Ik had nog de hoop dat we de bovenburen zo nu en dan in de lift of het trappenhuis zouden tegenkomen en zo een vriendelijke burenrelatie zouden kunnen opbouwen, maar we zagen ze nooit. We hoorden ze alleen.

Maar toen begonnen de lekkages. Het water sijpelde onze badkamer in. Er kwamen wat mannen kijken, er werden wat leidingen vervangen en het probleem leek verholpen. Al snel begrepen we echter dat de bovenburen de lekkages hadden aangegrepen om een grootscheepse verbouwing te beginnen. Wekenlang werd er gedrild, geboord en gehamerd. Toen de verbowuing zo goed als afgerond leek, liepen ineens de stralen water de logeerkamer in. Dit keer kwamen er wat vrouwen kijken. Zij probeerden mij uit te leggen dat er 'iets' in het appartement van de bovenburen was, dat zij mij wilden laten zien. Ik ging mee naar boven. Ik zag witte verf die, naar ik begreep, later die week gebruikt zou worden om de schadeplekken bij ons weer wit te verven. Of ik hun wit goed vond. Ik vond hun wit prima. Ik zag ook de vrouw des huizes met de baby op de arm. Ik besloot dat dit mijn kans was. Dit was het moment. Met alle waterellende die ze bij ons hadden veroorzaakt, zouden ze niet anders dan welwillend tegenover mijn uiterst vriendelijk en redelijk verzoek tot vermindering van de geluidsoverlast kunnen staan. Bovendien zag de vrouw des huizes er vriendelijk uit en glimlachte ze alleraardigst naar me. Dit was mijn kans. In mijn beste Russisch legde ik haar het probleem uit, vriendelijk vragend of het wellicht mogelijk zou zijn de kinderen na negen uur ´s avonds niet meer te laten rennen en springen. Geduldig hoorde de bovenbuurvrouw mij aan. Ze lachte nog altijd vriendelijk en knikte begrijpend. Toen ik klaar was met mijn betoog zei ze vriendelijk oké. Ik bedankte haar en ging naar beneden, geheel in mijn nopjes met deze in het Russisch behaalde overwinning die aanvoelde als een heldendaad.

Later die dag had ik de huisbazin aan de telefoon die wilde weten hoe het met de lekkages was afgelopen. Vol trots vertelde ik haar dat ik eindelijk de moed had gevonden om het probleem van de geluidsoverlast met de bovenburen te bespreken. Dat mijn Russisch goed genoeg was gebleken en dat het bovendien goed scheen te zijn ontvangen. Het was even stil aan de ander kant van de lijn. Met wie ik had gesproken, vroeg de huisbazin vriendelijk. Met de vrouw des huizes, antwoordde ik. Het was weer even stil aan de andere kant van de lijn. Toen zei ze, met een onderdrukte maar niettemin hoorbare grijns, dat zij eerder die dag zelf even bij de bovenburen was en daardoor wist dat de bovenbuurman en -vrouw een paar dagen de stad uit waren. De zus van de buurvrouw paste op de kinderen. Ik had dus met de zus gesproken. En, zo vertelde de huisbazin mij, de zus sprak geen Russisch. Verdwaasd keek ik naar mijn telefoon. Nu was ik even stil. Ik vroeg of ze dat zeker wist. De vrouw leek namelijk geheel mee te gaan in ons gesprek, knikte op de juiste momenten, keek schuldbewust waar gepast en leek akkoord te gaan met mijn voorstel. En bovendien, zo zei ik inmiddels met een zekere mate van wanhoop in mijn stem, liet ze op geen enkel moment weten dat ze mij niet verstond. De huisbazin lachte nu hardop. Dat is heel gewoon in onze cultuur, zei ze. Als je geen Russisch spreekt, laat je dat niet merken, dat zou onbeleefd zijn tegenover je gesprekspartner. En dus lachen en knikken we vriendelijk, alsof we alles begrijpen.

Die avond werd er als vanouds gerend en gesprongen. Overmorgen gaan we een paar vrijstaande huisjes bekijken. Het idee dat we wellicht een nieuw onderkomen kunnen vinden zonder bovenburen, maakt het donkere, zwaar gedecoreerde behang en de Griekse tempelschildering bijna iets om naar uit te kijken.

Juli 2016