woensdag 16 december 2015

De kerstboom battle

Of het niet leuk zou zijn als iedere klas een kerstboom zou versieren. Het voorstel was inderdaad best leuk. De meeste kinderen knutselen graag wat kerstversiering in elkaar die ze vervolgens zelf in de boom in hun klas mogen hangen. School ging akkoord met het voorstel en wees de oudervereniging aan als organisator. Dat bleek grote gevolgen te hebben. De oudervereniging besloot er namelijk een wedstrijd van te maken, en de hel brak los. De meest fanatieke ouder, lid van de oudervereniging, startte een whatsapp groep. Wij hebben twee kinderen op school, en dus werden we ongevraagd toegevoegd aan twee whatsapp groepen. Binnen een dag zat ik voor dochter`s klas op 465 en voor zoon`s klas op 679 berichten. Allemaal in het Russisch uiteraard en ik deed geen poging om de inhoud te begrijpen. Engels wordt geacht de voertaal te zijn op school, maar dat bleek van generlei betekenis in deze kerstbomenstrijd. Afgaande op de emoticons die veelvuldig aan de berichten werden toegevoegd, werd er een gepassioneerde discussie gevoerd. 

De eerste Engelstalige uitleg die ik na enkele dagen ontving, betrof de plannen voor dochter`s klas. Er werden diverse opties besproken, waaronder het importeren van een naar zeggen prachtige kerstboom uit de Verenigde Staten. Kosten: 150 dollar voor de kerstboom plus 150 dollar verzendkosten. Voor de versiering waren gedetailleerde instructies in de maak. Op mijn vraag of het niet het idee was dat de kinderen de versiering zelf zouden maken, werd mij uitgelegd dat versiering gemaakt door vijfjarigen per definitie niet mooi is, dat de klas wil winnen en dat het dus professioneel aangepakt zou moeten worden. Dezelfde mening was men toegedaan in zoon`s klas. Ons werd medegedeeld dat we op zondag verwacht werden voor een masterclass, waar de kinderen (lees: ouders) onder professionele leiding de decoratie voor de kerstboom zouden maken. Kosten: 15 dollar voor de masterclass en 50 dollar voor het materiaal. De kerstboom zelf zou een uitbundig met tule behangen constructie worden met subtiele kralenkettingen, sterren en blaadjes. 

Na dagen van eindeloze whatsapp discussies en hoogoplopende woordenwisselingen in de schoolgangen, werd uiteindelijk in dochter`s klas afgezien van de geïmporteerde kerstboom. In plaats daarvan zou een plaatselijke kunstenaar een boom van houten planken maken. Daarin fotos van de kinderen in houten kerstlijstjes (kosten: 10 dollar per kind) en vilten ornamenten die op een zaterdag in een masterclass gemaakt moesten worden (kosten 15 dollar). Voor de gezamenlijke cadeaus voor de juffen werden we geacht nog eens 30 dollar bij te dragen. We werden dus geacht twee vrije dagen op te offeren en 120 dollar te betalen voor een kerstboom waar de kinderen zelf uiteindelijk geen hand in zouden hebben en waar ze twee dagen naar zouden kunnen kijken, want twee dagen na het uitstallen van de bomen zou de vakantie beginnen. 

Wij weigerden op principiële gronden mee te doen, net als de weinige andere buitenlandse ouders. Met een andere manier van denken en niet gebukt gaande onder de zware sociale druk van de Russische whatsapp terreur, vonden wij het een belachelijke vertoning. Het versieren van een kerstboom was verworden tot een waar slagveld. Een brief aan de schoolleiding deed de directeur antwoorden dat het initiatief inderdaad enigszins uit de hand gelopen was (lees: volledig buiten controle geraakt door een aan waanzin grenzende competitiedrang), dat een eventuele financiële bijdrage geheel vrijwillig moest zijn en dat de bomen versierd moesten worden met door kinderhandjes gemaakte decoratie. Enkele dagen later werd er een brief verstuurd naar alle ouders waarin deze punten werden herhaald en waarin werd gesteld dat in iedere klas een wedstrijdleider zou worden aangewezen aan wie alle ouders ideeën voor de klaskerstboom zouden kunnen doen toekomen, waarna democratisch zou worden beslist over de uiteindelijke versie van de kerstboom. Tegen de tijd dat deze brief de ouders bereikte, waren de houten planken evenwel al verworden tot kerstboom en hing de tule al te pronken. 

Onze kinderen knutselden zelf thuis aan de keukentafel een prachtige kerstdecoratie voor hun kerstboom. Dochter`s foto hing braaf in een kerstlijstje in de boom (water bij de wijn), maar haar vilten kerstboompje versierd met kraaltjes was het enige versiersel dat was ontsproten aan de creativiteit en verbeeldingskracht van een vijfjarige. Zoon werd gevraagd om iets te maken voor bovenop zijn klaskerstboom. Dit initiatief kwam van een invloedrijke maar ondergronds rebellerende moeder. Ze moedigde ons aan om vooral veel kleur te gebruiken en zoon lekker zijn gang te laten gaan. Wat zij, gebukt gaande onder de Russische kerstbomenterreur, niet zelf kon doen, zag ze niettemin net zo graag gebeuren als wij. En zo maakte zoon een felgele vilten ster met glimmende plakkers voor bovenop de tule kralenboom die eruit zag als een ontplofte bruidstaart. 

Vandaag vond het befaamde winterfestival plaats. De school stond vol uitbundig versierde kerstbomen. Vóór de bekendmaking van de winnende boom zijn we naar huis gegaan en heb ik snel de whatsapp groepen van mijn telefoon verwijderd. Op naar een vredige kerst. 
December 2015








donderdag 10 december 2015

De Romein


Een aantal weken geleden had zoon "Roman Day" op school. De container was er nog niet, maar ook zonder naaimachine en ander gereedschap kregen we toch een aardige outfit in elkaar geflanst.





woensdag 2 december 2015

De knoop

Het leek zo logisch. Ik zou in januari weer aan het werk gaan. Gesettled in ons nieuwe land, kinderen het grootste deel van de dag naar school: ik had er zin in en niets stond mijn terugkeer naar de werkvloer meer in de weg. Ik begon optimistisch mijn netwerk te benaderen, liet mijn werkgever weten dat ik er klaar voor was om weer aan de slag te gaan en was vanaf het begin open en eerlijk over mijn enige vereiste: werken voor of vanuit het kantoor in onze nieuwe stad. Ik ben niet bereid om mijn familie te verlaten en in een ander land te gaan werken. Dit klinkt wellicht als een zeer voor de hand liggend vereiste, maar dat is het helaas in mijn vakgebied niet. De familie heeft voor de werkgever geen enkele prioriteit. 

Het geluk is soms met je en zowaar, er lijkt zich een mogelijkheid aan te dienen. Een fulltime plek op hetzelfde kantoor als waar man werkt. In theorie precies wat ik zocht. Maar nu, terwijl het interview later deze week gepland staat, dringt de praktijk tot me door. Het kantoor is een regionaal kantoor en ook de post die beschikbaar is, is regionaal. Dat betekent veel reizen. Net als man. Hij is gemiddeld bijna twee weken per maand in het buitenland. Het betekent van acht tot zes op kantoor, deadlines en uitlopende vergaderingen buiten beschouwing gelaten. En dat alles betekent ook dat ons hele familieleven op de schop zal moeten. Ik zal de kinderen niet meer naar school kunnen brengen, ze niet meer van school kunnen halen. Geen huiswerk meer met ze kunnen maken, en lang niet altijd met ze kunnen avondeten, ze kunnen voorlezen en instoppen. Er zal een chauffeur moeten komen, en een nanny. 

Ik loop rond met een hele grote knoop in mijn maag. Want ik wil geen chauffeur en ik wil geen nanny. Ik wil zelf mijn kinderen van school halen en ze `s avonds instoppen. Ik wil later liever worden herinnerd als de moeder die er altijd was voor haar kinderen dan als de vrouw die zo goed hard heeft gewerkt. Ik hou van mijn werk, maar ik hou nog meer van mijn kinderen. In mijn huidige werk behoort een parttime baan niet tot de mogelijkheden. Het is alles of niks. En het moment waarop ik zal moeten kiezen tussen alles of niks is hier. Deze week moet de kogel door de kerk. 

Ik vraag me af waarom ik er zoveel moeite mee heb om de beslissing te nemen. Waarom ik zoveel tranen heb gelaten de afgelopen dagen. Ik heb het geluk dat niet werken niet betekent dat ik mijn gezin in de financiële problemen breng. Man staat achter mijn beslissing, wat die ook is. Ik heb rechten gestudeerd en weet nog altijd niet waarom. Ik zou me graag omscholen en kiezen voor een nieuwe richting die wellicht niet veel baanzekerheid biedt, maar die wel daadwerkelijk mijn interesse heeft. Bovendien zijn er legio mogelijkheden om als vrijwilliger humanitair werk te kunnen doen. Waarom heb ik er dan toch zoveel moeite mee om de beslissing te nemen? 

Er is verdriet. Verdriet om de carriere die ik zo bewust heb gekozen. Verdriet om het verlies van de baan waar ik goed in was en waar ik zoveel plezier en voldoening uit haalde. 

Er is ook angst. Bang wat “men” er van zal vinden ben ik niet. Bang dat ik me zal vervelen ben ik al helemaal niet. Bang dat ik er spijt van zal krijgen, want eenmaal eruit kom ik er niet meer in, ben ik ook niet, al zullen er best momenten komen waarop ik denk “had ik maar nooit”. En toch ben ik ergens bang voor. Het is de angst om mijn zelfstandigheid op te geven. Wat als ik er over vijf of tien jaar alleen voor kom te staan? Wat als man overlijdt of er met een ander vandoor gaat? Hoe hou ik dan de boel draaiende als ik geen baan heb? Als ik er al zoveel jaren uit ben en tegen die tijd op een zodanige leeftijd ben dat ik volledig oninteressant ben geworden voor de arbeidsmarkt. Hoe ga ik dan de kar trekken? Man bezweert me dat hij geen enkele intentie heeft om er vandoor te gaan. En dat mocht het in de toekomst desalniettemin gebeuren, hij mij niet berooid zal achterlaten. Maar hij vroeg mij ook of ik bereid ben om de komende jaren te investeren in het creëren van een zekerheid die hopelijk en waarschijnlijk nooit nodig zal zijn. Dat die investering betekent dat ik de komende jaren niet de moeder zal kunnen zijn die ik graag wil zijn. 

De wereld ligt aan mijn voeten. Mijn gezin staat achter me. Ik kan en mag kiezen voor een toekomst vol nieuwe mogelijkheden. Ik ben een rijk en bevoorrecht mens. Toch loop ik rond met een hele grote knoop in mijn maag. Het is tijd om die knoop voor eens en voor altijd door te hakken. Vrijdag gehaktdag.
December 2015   

dinsdag 17 november 2015

De taxi

Het grootste gevaar in ons nieuwe woonland is het risico op een aardbeving. Onze stad ligt op een breuklijn en is in het verleden al meerdere malen geheel verwoest door een aardbeving. Het gebeurt grofweg elke 100 jaar. De laatste grote aardbeving was in 1911. Maar de natuur laat zich niet voorspellen. Terwijl deskundigen zich buigen over de risico`s, worden wij onderwezen in het hoe te handelen in geval van.

Op het risico op een aardbeving na, zijn er hier in onze nieuwe stad weinig veiligheidsproblemen. Criminelen vind je overal, dus ook hier, maar de kans dat je er één treft is gemiddeld. Niks om dagelijks bij stil te staan. Je kan gewoon de deur achter je dicht trekken en gaan lopen. Je kan de auto pakken en gaan rijden. Je kan hier zelfs zomaar bij een onbekende in de auto stappen.

Het is een soort informeel taxisysteem. Je gaat aan de kant van willekeurig welke weg staan en steekt je hand uit. Iedere automobilist die op weg naar zijn of haar bestemming iets wil bijverdienen, stopt. Moet je allebei dezelfde kant op en word je het eens over de prijs, dan stap je in. Na vijf jaar te hebben gewoond in een - zacht uitgedrukt - bovengemiddeld gevaarlijke stad, voelde het ondanks alle aanmoedigingen geenszins vanzelfsprekend. Overal om mij heen zag ik mensen met uitgestoken hand langs de weg staan en overal zag ik mensen - mannen, vrouwen, jong en oud - instappen en wegrijden. Het leek mij vragen om ernstige problemen en beelden van ontvoeringen, overvallen en moordpartijen doemden op. De eerste weken keek ik er naar terwijl de rillingen over mijn rug liepen. Ik verplaatste me te voet of per bus. Er is een dicht netwerk van bussen die om de vijf tot tien minuten langskomen. Hoewel ze soms, met name in spitsuur, propvol zitten en sommige bussen er uit zien alsof ze al piepend en puffend ieder moment door hun wielen kunnen zakken, is het een aangename manier om een stad te leren kennen. 

Maar naarmate de weken verstreken, werd het langzamerhand kouder. `s Ochtends bij de bushalte stonden de kindjes te klappertanden en als we de bus net hadden gemist of als de bus zo vol was dat we er niet meer in pasten, kwamen we weleens te laat op school, tot groot afgrijzen van met name onze plichtsgetrouwe zoon. Steeds vaker werd ik dan ook aangekeken door smekende oogjes boven rode neusjes. "Mama, kunnen we niet een handtaxi nemen?" Hoewel de officiële term voor deze officieuze taxi`s "gipsytaxi" is, slaat de benaming van de kinderen de spijker op z`n kop: je steekt je hand op en hebt een taxi. Een handtaxi.

Ik besloot het te proberen. Op een zonnige dinsdag positioneerde ik mij op een stategische hoek en keek stoer de rij aanstormende auto`s tegemoet. Nog voor ik mijn hand had uitgestoken, stopte er een auto voor mijn neus. Het raampje zoefde naar beneden en een potige veertiger maakte een lichte opwaartse beweging met zijn hoofd en keek me vragend aan. Zwetend perste ik er een glimlach uit en schudde mijn hoofd. 

Een week later waagde ik een nieuwe poging. Ik koos een makkelijk te bereiken en makkelijk uit te spreken bestemming, ging aan de stoeprand staan en stak mijn hand uit. Binnen enkele seconden stopte er een auto, het raampje ging open, het hoofd ging vragend omhoog en ik zei waar ik heen wilde. Op de vraag "hoeveel?" zei ik mijn prijs. De chauffeur ging met een knikje akkoord en ik stapte in.

En nu is het hek van de dam. Naar school? Een handtaxi. Terug naar huis? Een handtaxi. Boodschappen doen? Een handtaxi. Het regent? Een handtaxi. In de afgelopen weken heb ik zo de meest interessante mensen ontmoet. Hoewel ik met mijn beginners Russisch wellicht niet meer dan de helft van de gesprekken begrijp, komen de chauffeur en ik meestal toch tot een aangenaam gesprekje. Ik leer zo dagelijks nieuwe woorden en leer de cultuur beetje bij beetje beter kennen.

We hebben inmiddels een auto gekocht. De procedure om de auto op onze naam over te schrijven duurt al een week of zes en het einde is nog lang niet in zicht. Kon ik daar vorige maand nog wel eens over uit mijn slof schieten, inmiddels heb ik geen haast meer. Ik neem gewoon een handtaxi.
November 2015




woensdag 30 september 2015

De integratie

Het was een prachtige voorstelling. De kwaliteit van de zangers en dansers was hoog. Naast het podium hingen schermen waarop de tekst van de opera in het Engels en in het Russisch werd weergegeven, zodat de verhaallijn goed te volgen was. De drie dames naast me hadden me uitgenodigd, opera en daarna uiteten. Ik ken ze sinds een week of vier en zou kunnen zeggen dat het vriendinnen in wording zijn. De avond voor de opera was een van hen met twee andere dames en hun kinderen bij ons thuis te gast voor een naschoolse speelmiddag, die naadloos overging in een avondje film voor de kinderen en een avondje borrelen voor de moeders en de vaders die na hun werk ook aanschoven. Twee weken eerder waren we uitgenodigd voor een soortgelijke middag en avond die net zo genoeglijk was verlopen. Met drie moeders volgde ik twee weken lang een stoomcursus Russisch. Elke ochtend drie uur les, vaak gevolgd door een gezamenlijke lunch, voor we allemaal onze kinderen van dezelfde school haalden. In de tweede week na aankomst brachten we op uitnodiging van een andere familie een zondagochtend door in de bergen. Een prachtige wandeling en uitgelezen mogelijkheid om de longen te vullen met frisse, schone lucht, hetgeen voelt als absolute noodzaak nu de stad voortdurend wordt bedekt door een laag smog die met name `s winters - als alles wat maar voorhanden is wordt opgestookt  om huis en haard warm te houden - ongekende proporties schijnt aan te nemen. Daags na de wandeling nam de moeder van een klasgenootje van zoon me mee op een supermarkt-tour, zodat ik in een klap wist wat ik waar kan kopen en wat ik waar vooral niet moet kopen. 

Inburgeren in een nieuw land blijkt met schoolgaande kinderen aanzienlijk makkelijker te zijn dan met kleine kinderen die nog aan de rokken hangen. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe ik de eerste weken in V. met pasgeboren dochter in de wagen en zoon als peutertje ernaast in de bloedhitte de stad doorkruiste op zoek naar luiers, brood en andere eerste levensbehoeften. Het duurde maanden eer ik, her en der en bij toeval, een aantal mensen had leren kennen die ik vrienden in wording kon noemen. Nu daarentegen, moet ik af en toe de telefoon even uitschakelen en op adem komen. Reeds op de allereerste schooldag was ik gespot door een aantal vriendelijke moeders, net als wij buitenlanders, die onmiddellijk hun armen openden en plaatsmaakten voor ons nieuwkomers. Hoewel de school ons had voorgehouden dat tenminste 30% van de leerlingen buitenlands is, bleek dit in werkelijkheid hooguit 10% te zijn. En hoe graag we ook in de lokale samenleving zouden willen integreren, feit is dat de buitenlanders elkaar opzoeken. Omdat we de taal niet beheersen, maar ook omdat de lokale kinderen die naar de Britse school gaan over het algemeen afkomstig zijn uit hele rijke families die in volstrekt andere kringen verkeren en bovendien doorgaans de chauffeur en bodyguard (hier met name dienstdoend als statussymbool) het kind naar school laten brengen en van school laten halen. Het zijn dus de buitenlandse moeders en vaders die elkaar op het schoolplein opzoeken en omdat de groep klein is, kent ons ons en worden nieuwelingen direct aan de borst gedrukt. Zo schoof ik in de eerste week al aan bij een verjaardagslunch in de zonovergoten tuin van een Argentijnse, waar we de verjaardag vierden van een Turkse, vergezeld door een Zuid Afrikaanse, een Belgische, een Indiaase, een Mongoolse, een Koreaanse, een Spaanse, een Engelse en een Amerikaanse. 

Hoewel oprecht dankbaar voor de open armen, voelde ik me de eerste weken niettemin wat ontheemd. Terwijl ik overdag vanalles ondernam met mijn vriendinnen in wording, kletste ik `s avonds met mijn zo dierbare vriendinnen in V. De eerste weken overheerste het gevoel dat ik al die leuke dingen met hen zou willen ondernemen. Voor het eerst liet ik in een van mijn tijdelijke woonlanden een aantal echt goede vriendinnen achter en dat gemis was nog zo voelbaar dat alle gezelligheid met mijn nieuwe vriendinnen in wording bijna aanvoelde als verraad. In V. bleven mijn vriendinnen achter met een lege plek in een zo moeilijk land. En ik was vertrokken, maakte direct nieuwe vrienden en genoot van mijn nieuw hervonden vrijheid. Een sensatie die ik had willen delen met de vriendinnen die ik achterliet. Het had allemaal wat tijd nodig.

Nu, zes weken na aankomst, voelen we ons al helemaal thuis. We hebben een appartement gevonden en als het goed is arriveert de container met onze inboedel over een aantal weken. Hoewel de eerste twee weken niet makkelijk waren ("alle kinderen op het schoolplein praten Russisch, we kunnen met niemand spelen en daar worden we zo verdrietig van"), hebben de kinderen inmiddels hun draai helemaal gevonden. Ze hebben hopen vriendjes, gaan elke dag met plezier naar school en worden uitgenodigd voor verjaardagsfeestjes en speelmiddagen. Man begint zijn draai op kantoor ook te vinden en heeft al wat buurlanden mogen bezoeken. En ik voel me inmiddels helemaal deel van de club. Van de Argentijnse kocht ik vorige week voor een prikkie de hele skigarderobe over die haar kinderen te klein was geworden. Bij de Zuid-Afrikaanse vierden we de verjaardag van de Indiaase en dit keer bracht ook ik een zelfgemaakt gerecht mee. De Mongoolse vergezelde me naar de dokter toen onlangs ook mijn linkeroog flink ontstoken was. De Belgische werd afgelopen weekend veertig en nodigde ons uit voor een etentje in een hip restaurant waar we ons, naar lokaal gebruik, uitstekend vermaakten met waterpijp en paardenbiefstuk, terwijl onze kinderen trots van hun eerste logeerpartij genoten met de kinderen van de Belgische en hun oppas. 

Vorige week arriveerde een nieuw gezin. Een Engels gezin wiens dochtertje ook naar de Britse school gaat. We hebben onmiddellijk onze armen geopend en plaatsgemaakt voor de nieuwkomers. Ze zullen zich snel thuisvoelen.
Oktober 2015


zaterdag 19 september 2015

First day dress


De Dana Made It first day dress was een groot succes, dus volgde er nog een. 
Wederom een groot succes.

De stof kocht ik een jaar of twee geleden en ik weet opnieuw niet meer waar. Moet gaan labellen denk ik. 'T is de leeftijd :-)






Dit jurkje maakte ik daags voor vertrek. De naaimachine en overlock gingen vervolgens de grote verhuiscontainer in. De hele inboedel had inmiddels al weken geleden hier moeten zijn, maar staat nog altijd in V. en zal dus nog heel wat weken op zich laten wachten. Naaisels zal ik dus op korte termijn niet kunnen maken.
 :-(

dinsdag 1 september 2015

Couscous

Couscous. Ik ben al tien minuten aan het proberen om met handen en voeten uit te leggen wat couscous is. Ik weet wat rijst is, en pasta, en aardappelen, maar ik weet niet hoe ik in het Russisch moet uitleggen wat couscous is. In het vriesvak ligt een groentemix voor couscous. 'Kyc kyc' staat er op. Er wordt met geinteresseerde blik naar gekeken. Hulpvaardig wordt me vervolgens een blikje doperwten aangedragen. En een aubergine. Een vriendelijke klant laat zijn telefoon couscous in het Russisch vertalen. 'Kyc kyc'. Het brengt ons niet verder. Ik geef het op. Couscous is duidelijk geen gangbare kost hier. Ik kijk om me heen en zie een zee aan mogelijkheden, bekend en onbekend. Ik kies voor bekend. Ik tuur naar de uitgestalde blikken en potten gepelde, ongepelde, gekruide en ongekruide tomaten. Veel zie ik niet. Mijn rechteroog is tot buitenaardse proporties opgezwollen door een virusinfectie, opgelopen in het zwembad waar de kinderen en ik een heerlijke middag doorbrachten. Dankzij de overduidelijke symptomen liep het doktersbezoek in het Russisch gesmeerd. Virus. Antibioticadruppels. Twee weken. Eenmaal thuis ruiken de gepelde ongekruide tomaten niet naar gepelde ongekruide tomaten. Ik proef. De tranen springen in mijn linkeroog en proberen zich ook rechts een weg te banen richting wang. Ik breng de pot tot vlak voor mijn nu vochtige linkeroog en zie dat op het plaatje geen rode tomaten staan, maar rode pepers. We eten die avond een boterham met kaas.

We zijn aangekomen op onze nieuwe bestemming. Twee weken geleden pakten we voor de zoveelste keer onze koffers en zetten koers naar Centraal-Azie. Zodra we in het vliegtuig stapten, was er geen Nederlander meer te bekennen. Er was geen Engels sprekende ziel meer te vinden. Het vliegtuig zat propvol. Het was er warm en de zweetlucht overheersend. Vijf uur moesten we op onze aansluiting wachten op het vliegveld van één van de voormalige Sovjetrepublieken. Strenge vierkante mannen in uniform. Om ons onduidelijke redenen mochten we vanwege onze eindbestemming niks kopen in de dutyfree winkel. De enige bar was dicht, de kinderen moe, dorstig en hongerig. Op het mannentoilet onderging een man sigarettenrokend zijn diarree en een ander spuugde zonder gene dikke groene flotsen op de grond. Alsof we met cliches om de oren werden gesmeten.

En toen waren we er. Stralende zon, imposante bergketens met eeuwig besneeuwde toppen. Bomen. Overal bomen en parken. Overal brede voetpaden. Nog meer parken. Vriendelijke mensen. We lopen en we lopen en lopen. We eten ijsjes en kijken niet één keer bezorgd over onze schouder. De kinderen rennen en springen. Ze voelen de vrijheid. Ze voelen hoe hun ouders ontspannen de eerste indrukken op zich laten inwerken en de frons boven hun neusjes verdwijnt.

De aanloop naar deze verhuizing was niet makkelijk. De kinderen zagen hun wereldje in duigen vallen. Afscheid nemen van vriendjes, school, huis. Ze genoten van de zomervakantie, maar zoals elk jaar hadden ze na een paar weken weer behoefte aan hun routine, de stabiliteit van het dagelijkse schoolleven. Het besef dat ze niet meer zouden terugkeren naar hun Zuid-Amerikaanse routine, veroorzaakte onrust. Het veroorzaakte verdriet en nachtmerries. Avond na avond zaten we met een hoopje verdriet in onze armen. Overdag kon het vooruitzicht van sneeuw in de winter en grote parken om te spelen nog enthousiasme opwekken, maar 's avonds in bed, in het donker en de stilte, was er de onrust. Het verdriet. Kwamen er ineens monsters, vuur, overstromingen. En als dan na eindeloos woelen en piekeren de slaap toch was gekomen, kwamen de nachtmerries. 

Het missen is er nog altijd en het mag er ook zijn. Maar de nachtmerries zijn inmiddels weg. De monsters ook. Hier zijn geen overstromingen en er is geen vuur. In ons tijdelijke één kamer appartementje bouwen we langzaam weer een nieuwe routine op. De rust daalt neer. We zijn er.
September 2015

donderdag 20 augustus 2015

Notebooks


Snelle manier om restjes stof weg te werken. Handig voor lijstjes freaks, leuk als cadeautje. 


We zijn inmiddels op onze nieuwe bestemming aangekomen. Ik meld me binnenkort!

woensdag 5 augustus 2015

Voor nicht en neef


Maanden geleden toen ik in Nederland was zochten ze zelf de stofjes uit en gaven ze hun wensen op. 
Een rugzak en een messenger bag
En aldus geschiedde.


 

vrijdag 24 juli 2015

Ingepikt


Deze blauwe badstof was - uiteraard - bestemd voor kinderkleding. Ik kocht het lang geleden ergens, weet niet meer waar. 
Maar onlangs besloot ik dat het precies het geschikte stofje was voor een strandrokje. Voor mezelf.

Een korte A-lijn uit Allemaal Rokjes, en binnen no time was ik klaar voor ons afscheidsweekendje met vrienden aan het strand. 




maandag 13 juli 2015

Zachte zoetigheid


Een grootscheepse verhuizing vreet tijd en energie. Veel rolt er dus niet onder de naaimachine vandaan deze weken. En als er al iets gemaakt wordt, is het simpel en snel klaar. 

Een zoet stofje dat al lang wachtte op een bestemming werd een kussentje met mintgroene paspel voor een klein meisje met kaptafeltje en mintgroene gordijnen. En een roodkapje cape



donderdag 2 juli 2015

Het grote vertrekken

Het zoveelste overdadige verjaardagsfeestje. Er is een voetbalveld afgehuurd en naast het veld zitten vier jongedames klaar aan tafeltjes vol klei, kleurpotloden, kralen, karton en glitters om knutselminnende kinderen te vermaken. Zoon voetbalt met zijn vriendjes op het voetbalveld. Hij rent en schopt al een uur of twee in de brandende zon en het zweet gutst van zijn hele lijf. Dochter zit aan het tafeltje met glitters te knutselen en bekvecht voortdurend met haar beste vriendinnetje. Ze houden al twee jaar lang vreselijk veel van elkaar maar vechten elkaar al twee jaar lang de tent uit. Tussen de vele voetballende jongetjes rent één meisje. Al drie jaar lang zoon´s allerbeste vriendinnetje. Ze houdt van alles waar jongetjes van houden maar is een prachtig meisje, in zoon´s ogen de perfectie in persoon. Ze zijn onafscheidelijk. 

Aan de tafeltjes in de schaduw bespreken de moeders wat de beste bakker in Miami is. Ik heb de conversatie verlaten zonder enige bijdrage te hebben kunnen leveren en sta aan de rand van het voetbalveld naar zoon te kijken. De tranen stromen over mijn wangen. Ik zie een kind geheel tevreden genieten te midden van zijn vriendjes. Een gevoelig maar zelfverzekerd kind stralend in zijn wereld. Een wereld die wij, zijn ouders, binnen afzienbare tijd geheel om zeep zullen helpen. De verhuizing is een feit. Over minder dan een week zullen wij Zuid-Amerika verlaten om ons vervolgens, na een paar weken Europa, in Centraal-Azië te vestigen.

Toen ik de kans kreeg om een internationale carrière te beginnen voor een grote humanitaire organisatie, was ik alleen. Ik kon gaan en staan waar ik wilde en de beslissingen die ik nam, betroffen met name mijzelf. Maar ik bleef niet alleen. Er kwam een hond. Vervolgens een man. Toen een kind. En later nog een kind. De beslissingen neem ik niet langer alleen. En het is niet langer alleen mijn eigen wereldje dat wordt bepaald door mijn keuzes. 

Onze kinderen vertellen enthousiast over de op handen zijnde verhuizing. Ze vertellen dat ze het fantastisch vinden om te gaan wonen in een land met seizoenen. Hete zomers en koude winters met veel sneeuw. Maar in werkelijkheid praten ze mij na. Ze weten niet wat het is om maandenlang in de vrieskou te leven. Ze hebben zin in sneeuwbalgevechten en sneeuwpoppen maken, in skieën en snowboarden, maar weten eigenlijk niet waar ze het over hebben. Zoon heeft een werkstuk gemaakt over zijn aanstaande woonplaats en laat het trots aan iedereen zien, maar heeft ´s nachts nachtmerries. Dochter droogt de tranen die ze liet toen de bank het huis uit werd gedragen door de nieuwe eigenaar en roept stoer dat onze nieuwe bank straks veel mooier zal zijn, maar als ze ´s avonds in bed ligt zegt ze met bibberend stemmetje dat ze zou willen dat alles zou blijven zoals het was. Ze rekenen uit hoe oud ze zullen zijn als we over vier jaar wederom zullen verhuizen en vragen of we dan niet gewoon in Spanje kunnen gaan wonen. Ze hebben groot plezier tijdens hun wekelijkse Russische les, maar als ik er aan denk dat ze straks op het schoolplein niets anders zullen horen maar er niks van zullen verstaan, is mijn tranenstroom niet meer te stoppen. 

De mensen om ons heen verzekeren ons dat kinderen zich heel snel aanpassen, dat ze er geen blijvende schade aan zullen overhouden. Het zullen kinderen worden met een open blik en een sterk aanpassingsvermogen. De zogenaamde wereldburgers. En hoewel ik weet dat het waar is, zie ik op dit moment alleen maar twee kleine kinderen die hard hun best doen om graag te willen verhuizen, maar die diep in hun hart gewoon hier willen blijven. In hun land, in hun stad, in hun huis. 

Maar desondanks ben ik blij dat we gaan. De situatie in dit land wordt met de dag schrijnender. De onveiligheid is verstikkend. Het is goed dat we gaan, ook, en misschien wel juist, voor de kinderen. Maar ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik dit land geen moment zal missen. Want die momenten zullen er ongetwijfeld komen. Ik laat een paar hele dierbare vriendinnen achter. Ik kan alleen maar hopen dat ik straks ook daar weer gelijkgestemde zielen zal ontmoeten. Ik kijk uit naar de winters. In dit land van de eeuwige zomer, mis ik de seizoenen. Maar ik weet ook dat ik straks, als ik maandenlang ´s ochtends vroeg in het donker en de kou op moet staan en hopen sneeuw moet schuiven, met weemoed terug zal denken aan de zon die hier altijd om zes uur ´s ochtends op gaat, vergezeld van luid en tropisch papegaaien geschreeuw. Hoewel we naar een prachtig land met adembenemende natuur gaan, hebben we straks geen strand meer bij de hand. Dat zullen we missen. Ook het gemak van een Spaans sprekend land zullen we missen. We gaan weer terug naar een land waar de voertaal ons volstrekt onbekend is en waarvan de tweede taal, Russisch, niet één twee drie geleerd is. 

Ik ben blij dat we gaan en kijk er naar uit om een nieuw deel van de wereld te gaan ontdekken. Ons enthousiasme zal de kinderen door deze moeilijke fase heen helpen. Als straks de pijnlijke randjes van onze vijf jaar in V. zijn vergeten, zullen we met een grote glimlach terugdenken aan deze periode. De jonge jaren van onze kinderen. Nog even, en ze zijn niet jong meer. De vrijheid van het niet werken. Nog even, en ik ga weer aan de slag. V., het land waar uiterlijke schijn belangrijker is dan wat dan ook. Waar het straatbeeld wordt bepaald door vergrote borsten en torenhoge hakken. Waar je niets en niemand kan vertrouwen. Waar stiptheid niet bestaat. Waar corruptie en omkoping aan de macht zijn. Het land van de zon en het strand, het land waar dienstverlening opzienbarend laag in het vaandel staat. We zullen met droefheid terugdenken aan de absurde politiek die wordt bedreven in dit land dat met rasse schreden achteruit gaat. V. is vijf jaar lang ons thuis geweest, maar het is tijd om verder te gaan. 

De hond voelt aan haar water dat er verandering op komst is. Het grote uitmesten en het tevoorschijn komen van koffers, maakt haar stiknerveus. De kinderen zijn moe van het lange, intensieve schooljaar. Ze zijn enthousiast en kijken tegelijkertijd op tegen de aanstaande verhuizing. Man bereidt zich voor op het grote inpakken, dat zal worden gedaan als ik met de kinderen reeds naar Europa ben vertrokken. De hele inboedel zal over een week of twee op transport naar de andere kant van de wereld worden gezet. Ergens in de komende maanden zullen we ons thuis weerzien. Straks, als we een nieuw huis hebben gevonden, de nieuwe school begint, als we onze nieuwe stad leren kennen en nieuwe vrienden ontmoeten, straks, als de kinderen hun eigen bedjes weer zien, dan zijn we weer thuis. 

Vaarwel Venezuela, hallo Kazakhstan.
Juli 2015

donderdag 11 juni 2015

Van pieken en dalen

Euforisch. Anders kan ik het niet noemen. Ik liep over straat met een ononderdrukbaar gevoel van euforie. En dat enkel en alleen omdat ik over straat liep. Of eigenlijk, vanwege de omstandigheden waaronder ik over straat liep. 

Ik was in Nederland. Het was winter. Eerder die dag was er wat natte sneeuw gevallen, toen ik op straat liep scheen de zon. Ik bracht een week door met mijn moeder. Alle tijd voor en met elkaar, en de tijd aan onszelf. We deden waar we zin in hadden. Taartjes eten, koffie drinken, praten, detectives kijken, uiteten, winkelen. Zes maanden na de laatste knipbeurt was ik eindelijk bij de kapper geweest. "Mijn" kapster sinds heugenis. Ze knipte me een nieuwe coup. Ik voelde me een nieuw mens. Ik kocht een nieuwe broek, een trui, nieuwe laarzen. 

Vlak voor ik naar Nederland ging, waren we thuis een paar dagen naar het strand geweest. Licht gebruind, met m´n nieuwe coup en kleren, genietend van een volle week vakantie met mijn moeder, lopend op straat zonder gevaar voor eigen leven, de frisse wind op m´n wangen en overal vriendelijke mensen. Ik ging op in die massa vriendelijke mensen. Ik liep op straat en ik viel niet op. Euforie. Het gevoel dat het geluk uit je borstkas barst. Zorgen en verdriet even overtroefd door gelukzaligheid.

Na die week ging ik terug naar huis. Het gevoel van euforie veranderde langzaam weer in een tevreden deining op de golven van de dagelijkse beslommeringen. Een piek, een dal. Zonder dalen, geen pieken, zegt het cliché. En het is waar. Euforie zou niet langer euforisch voelen als het er altijd zou zijn. 

Doet u mij nog maar een flinke portie clichés. Want zolang er na regen altijd weer zonnenschijn komt, vind ik het goed.
Juni 2015



 

dinsdag 2 juni 2015

Babygerief


Alweer enige tijd geleden kreeg ik van mevrouw Khadetjes dit prachtige stofje cadeau. Toen een vriendin, op punt van bevallen, zei dat ze grijs en geel zo´n mooie combinatie vindt, was de bestemming duidelijk. 


Een rugzakje a la Happy in Red en een zonnehoedje a la ByMiekk.


zaterdag 23 mei 2015

Op de planken

Sommige mensen voelen zich op de planken als een vis in het water. Anderen zouden het liefst gillend willen wegrennen, ver weg van de planken en de spotlights. In ons huis is deze tegenstelling in volle glorie aanwezig. Dochter is een podiumbeest. Zoon is een podiumhater. Ik weet niet wat ik aandoenlijker vind.

School heeft creativiteit en toneel hoog in het vaandel staan en elke woensdagochtend is een jaargroep aan de beurt om ouders en schoolgenoten een korte voorstelling te presenteren, met toneel, zang en dans, al dan niet verkleed als ter zake doende personages. Zoon studeert braaf zijn zinnen in, kan thuis uitbundig zingen en dansen, maar eenmaal op toneel staat hij houterig en enigszins schaapachtig te grijnzen. Hij zegt zijn tekst, weliswaar luid en duidelijk en zelfs met zekere intonatie, maar stapt snel weer naar achteren, met z´n armen stevig langs zijn lijf geklemd. Als er gedanst moet worden, is alle bravoure van thuis geheel verdwenen, en wordt er als een robot met bijna lege batterijen knullig wat heen en weer bewogen. Pas als de eindnoot heeft geklonken en het stuk wordt afgekondigd, begint hij te glunderen. Het is weer voorbij. Naarmate hij ouder wordt, wordt hij zich meer bewust van zichzelf en van het publiek. Zijn optreden wordt vloeiender en natuurlijker en als hij zijn danspassen “cool” vindt, komt het ook “cool” over. Maar waar hij zich vooral meer en meer bewust van wordt, zijn de reacties op zijn zusje die door de school gonzen.

De beste stimulans voor zoon´s artistieke expressievermogen op de planken, is het succes dat zijn zusje oogst. Dochter is dol op show. Ondanks haar jonge leeftijd is ze zich volledig bewust van hetgeen van haar wordt verwacht. Ze kent haar tekst, begrijpt de context, maakt contact met haar publiek. Terwijl het merendeel van haar klasgenootjes zodra ze op het podium staan en publiek zien, geheel dichtklappen en met een beetje geluk nog net schuchter wat onverstaanbare tekst mompelen, geeft dochter met rechte rug en fonkelende ogen een eerste klas voorstelling. En als er vervolgens gezongen en gedanst moet worden, komt het podiumbeest in haar geheel tot leven. Ze zingt vol enthousiasme en met luide stem. Hartstikke vals, maar dat mag op deze leeftijd nog. Sommige dingen die tenenkrommend zijn als je groot bent, zijn schattig als je nog klein bent. Dat geluk heeft ze. Maar waar dochter vooral naam mee heeft gemaakt, zijn haar dansmoves. De enigszins spottende opmerking “Dat heeft ze vast niet van jou”, heb ik al vaak moeten horen. Maar inderdaad, ze heeft het niet van mij. Ook niet van haar vader overigens. Officieel is dochter half Nederlands en half Spaans, maar niettemin lijkt er puur latinobloed door haar aderen te stromen. Met jaloersmakend gemak beweegt ze haar lijfje ritmisch en soepel op de muziek. Haar heupjes draaien sensueel in de rondte, haar armpjes bewegen mee en geven het geheel nog wat extra sjeu. Het gejoel van het publiek doet haar stralen en er nog een schepje bovenop gooien. Ze zwiept haar haar in de lucht en trekt een arrogante blik. Uitzinnig publiek. Ze weet het. Ze bespeelt ze. Na afloop neemt ze lief lachend alle complimentjes in ontvangst. Soms doet een overenthousiaste ouder een poging dochter´s dansmoves te imiteren. Dochter lacht lief maar ook een beetje meewarig terug. Hier en daar deelt ze een knuffel uit. Toeschouwers worden fans. 

Onlangs stonden we in een magisch mooi bos aan de rand van het wensmeer. Het was er koud. Zoon en dochter stonden naast elkaar, dikke jas aan, sjaal om, muts op, handschoenen aan. Zoon keek ernstig naar het water, keek toen op zei dat hij zijn wens had gedaan. Hij kon niet zeggen wat zijn wens was, want dan zou de wens niet uitkomen. Vervolgens deed dochter een stap naar voren richting het water. Ze vouwde zedig haar handjes, sloot haar oogjes en zei luid en duidelijk: “Wensmeer, ik zou zo heel, heel graag een echte danseres willen worden.”

Dat magie moge bestaan en wensen mogen uitkomen.
Mei 2015

zondag 17 mei 2015

Zeg Roodkapje...


Op verzoek van mijn liefste vriendin maakte ik voor haar dochter een rode cape met rood wit geruite binnenkant en capuchon.


Het patroon haalde ik uit een oude Knippie, ik maakte het drie jaar geleden ook al eens, toen voor twee carnaval outfits.





Opgevallen dat niet alleen het meisje, maar het hele plaatje mooi is? Smaakt naar meer, toch? Instagram, ruth_ela.



donderdag 7 mei 2015

Het zal je maar gebeuren

Het gebeurde me. Alsof ik in een slechte dramafilm was beland, zomaar ineens, vanuit het niets. Als een misdadiger met vanalles op het geweten werd ik op het vliegveld bij de paspoortcontrole tegengehouden. U mag het land niet uit. Onverbiddelijk.

Maar laat ik bij het begin beginnen. Toen wij onze twee weken vakantie begonnen en in E. aankwamen, vroeg de jongeman bij de paspoortcontrole of ik in 2010 wellicht een probleem had gehad met mijn paspoort. Dat had ik niet. Ik was in 2008 uit E. vertrokken en was er sindsdien niet meer geweest. Mijn paspoort was twee jaar eerder gestolen in E., waarvan ik aangifte had gedaan. Kon dat er iets mee te maken hebben? De jongeman wist het niet. Zei hij. Op mijn aandringende vraag of er een probleem was, zei hij geruststellend dat dat niet het geval was en wenste ons een prettige vakantie. De vakantie verliep vervolgens inderdaad uiterst prettig, maar toen we aan het einde van de twee weken weer naar huis wilden gaan, bleek het probleem er wel degelijk te zijn. 

Ik schets de situatie. Onze vlucht ging om één uur ´s nachts. Tegen tien uur kwamen we bij de paspoortcontrole, na het inchecken, afgeven van de baggage en de veiligheidscontrole. Zoon slaapdronken met rode oogjes, dochter slapend op mijn arm. Paspoort van man bekeken en gestempeld. Paspoort van zoon, paspoort van dochter, goedbevonden en gestempeld. En toen was ik aan de beurt. De jongedame achter de balie kreeg een diepe frons in haar voorhoofd, keek ernstig naar het scherm, glimlachte toen naar me en vroeg of ik een momentje had. Ze moest even de baas raadplegen. Na een minuut of vijf keerde ze terug. Ik hoefde het niet te vragen. “Er is een probleem”, zei ze. Dochter nog altijd diep in slaap, zwaar wegend op mijn arm. De rood doorlopen oogjes van zoon sperden zich open, hij klampte zich aan mij vast en vroeg met onvaste stem wat er aan de hand was. En dat was nog maar het begin. 

In de loop van de 45 minuten die volgden, werden we naar een apart kamertje gebracht. Daar bleek dat ik een uitreisverbod had omdat het sociale verzekeringsinstituut een rechtszaak tegen mij had aangespannen omdat ik ze geld verschuldigd zou zijn. Het was zaterdagnacht, niks en niemand was bereikbaar, er was geen nadere uitleg voorhanden, alleen een onverbiddelijk uitreisverbod. Dochter nog altijd slapend, zoon inmiddels geheel over zijn toeren, hysterisch huilend op de grond, mijn ziel in duizend stukjes. Man moest weer werken, de kinderen naar school. We hadden geen idee wat er aan de hand was, over hoeveel geld het ging en hoeveel tijd dit zou kosten. Er zat maar één ding op. Man en kinderen het vliegtuig in, en ik niet. 

Dochter was inmiddels wakker geworden. Op dat moment, om elf uur ´s avonds in het hokje van de migratiepolitie op het vliegveld van Q., op dat moment dat ik afscheid moest nemen van man en kinderen zonder te weten waarom en voor hoe lang, leerde ik de alomvattende betekenis van het woord ´hartverscheurend´ kennen.

De baggage kon niet meer teruggehaald worden. Uit de handbaggage haalde ik een flinterdun plastic zakje van de supermarkt en stopte er mijn paspoort, portomonnee, vest, boek en appel in. Op mijn vraag waarom, waarom in hemelsnaam, de jongeman bij de paspoortcontrole twee weken eerder zei dat er geen probleem was, terwijl hij op zijn scherm kon zien dat ik wel degelijk een probleem zou hebben bij het uitreizen, zei de jongedame met tranen in haar ogen dat deze jongeman (ze kon zien in het systeem wie ons toen te woord stond) een nieuwe onervaren werknemer was. Waarvoor excuses. En zo stond ik om één uur ´s nachts met m´n plastic zakje en roodbehuilde ogen bij vriendin I. op de stoep, van wie we eerder die dag afscheid hadden genomen. Die nacht deed ik geen oog dicht. De zondag leek eindeloos te duren. Allerlei scenarios tolden door mijn hoofd, maar uiteindelijk kon ik niet anders dan gissen. Mijn geweten was schoon, maar mijn dossier niet. Een uitreisverbod moet een oorzaak hebben. Mijn vermeende schuld kon niet anders dan torenhoog zijn. Wat was er misgegaan, jaren geleden? Mijn relatie met het sociale verzekeringsinstituut bestond uit de maandelijkse premies die ik afdroeg voor Doña Digna die mijn huis op orde hield. Die premies droeg ik ook daadwerkelijk af, en toen ik vertrok, stopte ik het contract en hield me aan alle opzeggingsvoorwaarden. Ook zondagnacht kon ik de slaap niet vatten. 

Maar het werd uiteindelijk maandag. Bij het krieken van de dag gingen vriendin I. en ik op pad om het probleem bij de horens te vatten. Bij het sociale verzekeringsinstituut konden ze mijn dossier niet vinden. We werden naar de migratiepolitie gestuurd. Daar kwam mijn nummer boven water. Terug naar het verzekeringsinstituut. Dossier gevonden. De directeur keek me meewarig aan zei dat ik inderdaad een schuld had. Het speet hem voor mij, maar er zat niks anders op dan te betalen. Er stonden inmiddels plassen zweet in mijn handen, mijn keel was droog. Met enigszins bibberende stem vroeg ik de overigens uiterst vriendelijke directeur hoe hoog mijn vermeende schuld was. “Achtennegentig dollar, mevrouw…” Ik keek hem glazig aan. “Achtennegentig dollar, mevrouw”. I. en ik keken elkaar aan en konden niet anders dan in lachen uitbarsten. De opluchting won het van de verontwaardiging. Met de knip in de hand, klaar om te betalen en weer huiswaarts te keren, hoorde ik de directeur vervolgens zeggen dat ´mijn zaak´ tot een andere provincie behoorde en dat ik, “helaas mevrouw, het spijt ons”, terug naar mijn stadje zou moeten om daar 98 dollar te betalen en de papierwinkel af te handelen. 

Ik nam diezelfde middag de eerstvolgende bus naar mijn geliefde stadje. Drie uur later was ik bij het sociale verzekeringsinstituut. Wat bleek? Als je iemand uitschrijft, komt er altijd enige tijd later nog een naheffing. Aangezien ze pas twee jaar na de uitschrijving van doña Digna deze naheffing probeerden te innen, konden ze mij uiteraard niet meer vinden. Ik was inmiddels twee woonlanden verder. Op mijn vraag waarom ik destijds bij de uitschrijving niet op de hoogte was gebracht van deze naheffing, volgde slechts een verontschuldiging als antwoord. “Dat moet onze collega destijds zijn vergeten, het spijt ons.” De opluchting was nog steeds groter dan de verontwaardiging. Ik sliep die nacht bij vriendin A. Nu ik wist dat alles de volgende ochtend zou zijn opgelost, hadden we een heel gezellige avond. De kinderen waren inmiddels weer naar school en routine doet wonderen, evenals mijn belofte om cadeautjes voor ze mee te nemen. Wetende dat zij goed zouden slapen, sliep ook ik die nacht als een roos. 

De volgende ochtend werd mijn dossier bij de migratiepolitie opgeschoond. Als vrij vrouw reisde ik terug naar de hoofdstad waar ik diezelfde nacht op het vliegtuig naar huis stapte. 

Toen we die zaterdagnacht op het vliegveld afscheid namen, huilend, bezorgd, onwetend, zei mijn altijd optimistische man dat alles goed zou komen. Dat we er ooit om zouden kunnen lachen. Dat we er uiteindelijk een goed verhaal aan over zouden houden. 

Bij deze.
Mei 2015    

zaterdag 25 april 2015

De hutkoffer IX


Een bloes die ooit van oma was, werd een jurkje voor kleindochter.



Zwart wit trekt dochter uiteraard niet aan. Maar een vleugje fuchsia doet wonderen. Zij is bereid zwart wit te gaan, maar dan moet ik ook overstag en een strikje toevoegen. Een strikje, brrrr.