donderdag 14 december 2017

Frustratie

In dit land wonen ongetwijfeld ongelooflijk veel ongelooflijk aardige mensen. Achter de vaak norse, gesloten buitenkant huist doorgaans vast een heel vriendelijk, open persoon. Ik schijn ze de laatste tijd alleen niet tegen te komen. Met name achter het stuur lijkt vooral sprake te zijn van een egoïstische hufterigheid waar je broek van afzakt.

Vergeleken met ons vorige woonland Venezuela is het verkeer hier op zich goed te behappen. Zebrapaden en stoplichten worden over het algemeen gerespecteerd. Als het niet te druk is, worden zelfs de rijbanen in ere gehouden. Er zijn vrijwel geen motorrijders en de enkeling die zich hier op een motor waagt, doet dat doorgaans om zich naar de plaats van bestemming te begeven en niet om de automobilist met een pistool op het hoofd te beroven. In de wintermaanden als sneeuw en ijs regeren, is autorijden soms een uitdaging, maar één die te nemen is. De rijstijl van menig bestuurder is echter gekmakend. Letterlijk, denk ik soms wel eens. Met grote regelmaat betrap ik mijzelf op het uiten van zeer onbetamelijke taal die ik rood aangelopen met opeengeklemde kaken tussen mijn tanden door sis.

Iedere auto kan hier taxi zijn. Je steekt je hand op en iedereen die iets bij wil verdienen, stopt om je mee te nemen. Handig, want op elke straathoek heb je de taxi's voor het oprapen, maar ook levensgevaarlijk. Zonder waarschuwing stoppen de auto's voor hun potentiële klanten. Overal. Ook op de snelweg, want ook daar loopt men. Van 100 naar 0 in drie seconden. Je zal er maar achter rijden. Precies. Ik rij er vaak achter. Vloekend en sissend, met piepende remmen.

Ook telkens wanneer wordt ingevoegd of van rijbaan wordt gewisseld, piepen de remmen. In de spiegel kijken en een richtingaanwijzer gebruiken vindt men hier vaak namelijk helemaal niet nodig. Gewoon gaan. De oude, kleine, trage en vaak gedeukte autootjes lijken te denken dat er toch nog maar weinig te verliezen valt, terwijl de grote, dure, sjieke bakken zich de god van de weg wanen en verwachten dat het gepeupel in rook opgaat wanneer hen dat goed uitkomt.

Over grote, dure, sjieke bakken gesproken. De parkeerplaats van school staat er vol mee. De overgrote meerderheid van de kinderen op school groeit op in stinkend rijke families en wordt naar school gebracht in grote, dure, sjieke bakken door chauffeurs die zich de god van de weg wanen. Niet alleen vertoont het merendeel van hen buitengewoon egoïstisch en arrogant rijgedrag, hun parkeerstijl is al net zo verwerpelijk. Om hun ego te benadrukken parkeren ze doorgaans niet tussen de lijnen, maar precies op de lijn die twee parkeervakken scheidt. Liever nog gaan ze diagonaal op twee parkeervakken staan. Als de ene parkeerplaats vol is, gaan de braverikken keurig op parkeerplaats twee staan, maar de grote, dure, sjieke ego's parkeren haaks op de correct geparkeerde auto's. Blijven ze vervolgens in hun auto zitten om weg te rijden op het moment dat de braverikken naar huis willen, dan hoor je mij niet klagen. Maar uiteraard was de chauffeur die vorige week mijn auto blokkeerde in geen velden of wegen te bekennen. Vanzelfsprekend was het die dag nou net die ene dag in het jaar dat ik echt gloeiende haast had. Toen meneer uiteindelijk aan kwam lopen en ik nog redelijk beleefd maar duidelijk niet blij vroeg of deze auto soms van meneer was, werd ik hardhandig door zijn elleboog uit de weg gestoten en kreeg er bovendien nog een paar niet mis te verstane verwensingen achter aan geslingerd. Ik denk niet dat hij er rekening mee had gehouden dat ik het spuugzat was. Ik diende een klacht in bij de schoolleiding en tot mijn grote genoegen werden familie en chauffeur op het matje geroepen. Dat moet de held van de weg toch tenminste een beetje pijn hebben gedaan.

Dezelfde genoegdoening voelde ik helaas niet toen we een paar dagen laten gingen tanken. Het is hier niet toegestaan om eigenhandig de pomp te bedienen. De benzinepomp medewerker had dus net het vulpistool in onze benzinetank gehangen, toen er achter ons een groot, duur, sjiek, zwart gevaarte kwam staan. Er in een jongeman, vergezeld van petje en vriendin. Hij toeterde. Hij toeterde nog een keer. Vervolgens stapte hij uit, haalde het vulpistool uit onze auto, hing hem terug op de pomp, stapte zijn auto weer in en en toeterde nogmaals, hard en lang. Ik zat er bij en keek er naar, te verbijsterd om adequaat te reageren. Man, die binnen stond om te betalen, kwam evenwel direct naar buiten, keek de jongeman meewarig aan en verzocht de benzinepomp medewerker vriendelijk het vulpistool opnieuw aan te sluiten. Hij had om een volle tank gevraagd en de tank was nog lang niet vol. De stoïcijnse kalmte van man brak kennelijk de hufterigheid van de jongeman met petje die ophield met toeteren en zich naar een andere rij begaf. Dagen later, dromend van een flinke portie stoïcijnse kalmte, was ik mijn verontwaardiging nog altijd niet te boven.

En zo gaat het dus dag in dag uit. Frustratie alom. Maar mijn reactiesnelheid en incasseringsvermogen groeien met sprongen. Nog een jaartje en ik lach er om. Hoop ik.
December 2017