dinsdag 11 december 2018

Naar de universiteit

Dikke tranen biggelen over je wangen. 
Mijn meisje. 
Ik vraag je waarom je zo verdrietig bent. 
Je kijkt in mijn ogen. 
Ik in de jouwe. 
Grote poelen vol verdriet. 
Ik wil niet naar de universiteit, zeg je. 
Meisje vol verdriet. 
Vertel me alles.

Je wil niet weg bij mij. 
Je wil nooit, nooit weg bij mij. 
Samen wil je blijven, meisje vol tranen. 
Samen in één huis, dicht bij elkaar. 
Mijn meisje. 
Dat is goed. 
We zullen samen blijven.

Ik hou je vast. 
Ik kus je tranen. 
Ik kijk in jouw ogen. 
Jij in de mijne. 
Je praat. 
Wat als. 
Nog meer verdriet trekt over je gezichtje. 
Nog meer tranen. 
Wat als ik groter word en niet meer bij jou wil wonen. 
Dan, mijn meisje, is dat ook goed.

Maar het is niet goed. 
Je huilt. 
Je wil niet dat je niet meer bij mij wil zijn. 
Je wil nooit, nooit weg bij mij. 
Meisje vol verdriet. 
Je bent bang. 
Bang dat alles anders wordt als je geen acht jaar meer bent.

Wat nou, huil je zacht, als ik later niet meer bij je wil zijn. 
Als ik later naar de universiteit wil. 
Niet meer dichtbij je wil zijn. 
Bang meisje. 
Je klampt je aan me vast. 
Drukt je betraande gezichtje tegen het mijne. 
Ik wil niet naar de universiteit. 
Ik wil bij jou. 
Met jou. 
Samen. 

Mijn meisje. 
Ik sluit mijn ogen. 
Kijk niet in mijn ogen want ik ben bang. 
Kijk niet, zodat je niet ziet dat ik ook bang ben. 
Bang dat je later niet meer wilt. 
Niet meer samen, heel dichtbij. 
Ik weet dat het komt. 
Het is goed. 
Maar meisje, ga nooit, nooit weg bij mij. 
Samen wil ik blijven. 
Dichtbij.

Mijn meisje. 
Je snikkende lijfje zacht en warm, dichtbij. 
Nog dichterbij. 
Ik hou je vast. 
Ik kus je. 
Huil niet. 
Je huilt. 
Je kijkt in mijn ogen. 
Ik in de jouwe. 
Bang meisje vol verdriet.
December 2018

zaterdag 3 november 2018

Hutkoffer XIV


Een success patroon wordt graag herhaald. Ik maakte nog een Nore jurk, simpele versie met een aanpassing aan de mouwen, uit een damesjurk  uit de hutkoffer. 





maandag 22 oktober 2018

Op Afrikaanse bodem

Ruim twee maanden zijn we nu in ons nieuwe woonland. Het lijkt eindeloos veel langer. Of dat komt doordat de tijd zo snel gaat of juist doordat de tijd tergend langzaam voortkruipt, weet ik niet. Ik weet wel dat als ik een maand geleden was gaan schrijven, dit een heel ander verhaal was geworden. Ik heb alle fasen met verve doorlopen. Ongeloof, woede, frustratie, berusting, acceptatie, af en toe aangevuld met momenten van eenzaamheid.

Inmiddels is de enige uitdaging die ons rest, het arriveren van de container met onze inboedel, die al zeven weken lang over twee weken geleverd zal worden. De container is inmiddels 4 maanden onderweg en daar kunnen nog een paar weken bijkomen, maar evengoed een paar maanden. Berusting. Als ik in onze korte tijd hier één ding heb geleerd, dan is het de ware betekenis van ‘geduld hebben’. Ik dacht na vele jaren Zuid-Amerika redelijk goed te zijn geworden in het hebben van geduld. Maar hier in Afrika heeft geduld een hele andere dimensie. Geduld is de basis van de aanpassing. En soms van de overleving.

Volgens het huurcontract zou het huis gerenoveerd zijn op het moment dat de kinderen en ik hier twee maanden geleden aankwamen. De renovatiewerkzaamheden bleken bij aankomst evenwel net te zijn begonnen. Wekenlang leefden we in een bouwput, dag na dag wachtend op werklui die doorgaans niet op kwamen dagen. Doorgaans zonder water en zonder elektriciteit. Het was kouder dan mijn kennelijk toch in stereotypen denkende brein had kunnen bevroeden. Ik wist dat het regentijd zou zijn en dat het niet warm zou zijn, maar dat ik zou snakken naar wintertruien en dikke sloffen had ik niet ingecalculeerd. In de koffers zaten slippers en een enkel vestje. Avond na avond, als de kinderen in bed lagen, zat ik met heel veel laagjes zomerkleding over elkaar, zonder boek, zonder internet en zonder licht, mezelf moederziel alleen voelend af te vragen waarom we ook weer hadden besloten dat de kinderen en ik niet in ons huis in Spanje zouden gaan wonen. Man woont en werkt weliswaar in hetzelfde land maar moet anderhalf uur vliegen om hier te komen. Bovendien, zo ontdekte hij twee maanden geleden, wordt hij geacht ook in de weekenden op zijn post te blijven. Acht weken weg, één week thuis. Onze intentie om zoveel mogelijk het gezinsleven in stand te houden, was daarmee grotendeels verkeken.

De huisbaas bleek na het tekenen van het huurcontract een onbeschofte, agressieve man te zijn die geen cent in het huis wil investeren en lak heeft aan de inhoud van het huurcontract. De door hem ingehuurde werklui bezaten een vergelijkbare werkethiek. Als wij ons ongenoegen kenbaar maakten, keek hij ons met een schampere glimlach aan om vervolgens mee te delen dat in zijn land de dingen anders gaan. Anders dan in Europa, anders dan elders in Afrika. Hier werkt men niet graag hard (zijn woorden) en boos worden heeft als enig resultaat dat men nog minder geneigd is de handen uit de mouwen te steken. Wen er maar aan, was de boodschap. Het wekt bij mij hetzelfde gevoel van woede op als wanneer man mij tijdens een discussie doodleuk voor de voeten werpt dat ‘hij nou eenmaal zo is en dat ik het er maar mee moet doen’. Witheet.

Maar na weken van woede en frustratie en het wentelen in zelfmedelijden, kwam dan toch het vermogen tot relativeren en gevoel voor humor weer bovendrijven. Er kwam ook schot in de zaak. De verplichte beveiligers arriveerden die het wachten op de werklui op zich konden nemen. De kinderen en ik konden daardoor de stad gaan verkennen. Na de culinair overdadige zomerweken in Spanje en Nederland voelden de eerste weken hier als een crashdieet. We vonden wat basis ingredienten in winkeltjes vlak bij huis en probeerden daar, doorgaans zonder water en elektriciteit, iets eetbaars van te brouwen met behulp van onze camping uitrusting, maar lekker eten was er niet echt bij. Nu we de stad in konden, konden we de innerlijke mens weer bijvoeden.

De watertank werd geplaatst en aangesloten. De waterpomp werd geïnstaleerd. De generator werd geplaatst. Twee weken later werd de generator aangesloten. Weer twee weken later werd er diesel gebracht. En vorige week werd er een werkende batterij in geplaatst. Er zit schot in de zaak. De school begon. Binnen een paar dagen hadden de kinderen hun draai gevonden en vriendjes gemaakt. Ook ik leerde leuke mensen kennen. Het lukte na heel veel keer in een hele lange rij te hebben gestaan om mijn telefoon werkend te krijgen. Sinds twee dagen hebben we zelfs internet.

Onze stad is met afstand de lelijkste stad waar ik ooit ben geweest. Maar we leren de plekjes kennen die het hier makkelijker maken. De Franse bakker. De Belgische slager. Het Italiaanse ijs. Het hotelzwembad. Het helpt ook dat je snel went aan wat is en wat niet is. De generator heeft een beperkte capaciteit en wordt lang niet altijd wekelijks bijgevuld. Douchen doen we dus niet wanneer we willen, maar wanneer we kunnen. Zo zitten de kinderen soms tussen de middag in bad. Powerbank, batterijlampen, laptop en telefoon opladen is een tweede natuur geworden. Zorgen dat altijd alles tenminste voor 50% is opgeladen. Vooral als het begint te regenen, treedt er een strak actieplan in werking. Douchen wie niet gedoucht heeft. Water koken en in de thermoskan doen. Batterijlampen vast klaar zetten. In de magnetron ontdooien en opwarmen wat we willen eten. Ook al is het geen etenstijd. Soms eet je wanneer je kan. Vrijwel dagelijks valt de elektriciteit uit, maar als het regent kan het soms lange dagen duren voor het weer terug komt.

Inmiddels hebben we het hier prima naar ons zin. Het zijn vooral de mensen die er voor zorgen dat we ons thuis voelen. De mensen lachen en heten ons welkom. Er is altijd een helpende hand. Er staat altijd wel ergens een kopje koffie klaar. Nu de container nog en we zijn geland. Met vaste voet op Afrikaanse bodem.
Oktober 2018

maandag 3 september 2018

Norino jurk


Het patroon voor de Norino sweater lag al even te wachten maar ik had de juiste stof niet. Ik was niet overtuigd van deze vogeltjes die ik ooit kocht op de markt maar aangezien eerst op moest wat ik had, werd het toch een vogeltjes jurk. Ik verlengde de sweater en versmalde hem aanzienlijk. Dochter houdt niet van te wijd. Paspel ertussen en het resultaat valt reuze mee.






woensdag 15 augustus 2018

Boren en vullen

Snoepjes waren allerminst aan de orde van de dag toen ik kind was. Toch had ik tot mijn grote frustratie regelmatig gaatjes. De vage herinnering aan het twee-jaarlijkse tandartsbezoek is niettemin op zich geen traumatische. Wat ik me vooral herinner is de smaak van fluor. Nadat de tandarts aandachtig met zijn haakje in alle tanden had geprikt, kwam de fluor behandeling. Zalig. Mijn kinderen liggen niet langer dan twintig seconden in de tandartsstoel. Zij sperren hun mond open, de tandarts kijkt er in, raakt bij hoge uitzondering iets aan en klaar zijn ze. De smaak van fluor is vervlogen. Rest de nostalgie.

Waarschijnlijk was op een gegeven moment alles wat gevuld kon worden, gevuld. Jarenlang lag ook ik slechts kort met opengesperde mond op de stoel van de tandarts. Tot een maand of twee geleden. De tandarts keek en vond. Ellende. Drie oude vullingen waren gaan barsten. Die dingen gaan geen leven lang mee, zo bleek. De drie vullingen zaten niet naast elkaar dus dat betekende drie keer terugkomen. Boren en vullen. De verdovingsspuit kwam er zonder vragen aan te pas. Godzijdank. Een jaar of vijfentwintig geleden had ik een tandartsafspraak tegelijk met mijn vader. Mijn vader was een harde. Verdoving kwam in zijn woordenboek niet voor. Ik moest destijds, uiteraard, geboord en gevuld worden en toen de tandarts vroeg of ik verdoofd wilde worden, keek mijn vader me opgewekt aan en zei dat ik als zijn nazaat dit klusje heus zonder dergelijke fratsen kon klaren. Met het angstzweet onder de oksels sperde ik mijn mond open. De boor ging naar binnen. Terwijl de tranen in mijn ogen sprongen, maaide ik de hand met boor uit mijn mond. Na drie pogingen kwam de spuit tevoorschijn. Ik zag vanuit mijn betraande ooghoek mijn vader hoofdschuddend grijnzen. De tandarts droeg zijn assistente op een aantekening te maken in mijn dossier. Mijn enige toch enigszins traumatische tandartservaring, in het geheugen gegrift.

Verdoving dus. Het zal elders ter wereld ongetwijfeld al lang gewoonte zijn, maar voor mij was het de eerste keer dat het niet voldoende was mijn mond open te sperren. Om de mond anderhalf uur lang goed wijd open te houden, werd er een hele grote plastic ring in mijn mond gestoken, snerpend vastgeklemd tussen lip en tandvlees. Ik zag mijzelf weerspiegeld in de lamp boven mijn hoofd, hilarisch en genant. Na een paar minuten wachten, begon het boren. Ik schoot omhoog. Dat deed pijn. Nog een spuit. Wachten. Boren. Pijn. Niet onder te krijgen. Na drie spuiten kon het boren dan toch beginnen. Na anderhalf uur deelde de tandarts mij mede dat de wanden van de tand te dun waren geworden waardoor er geen gewone vulling meer in kon. Porselein moest er in. Dus dat betekende terugkomen om de boel weer uit te boren, de maat te nemen en provisorisch op te vullen, om vervolgens nogmaals terug te komen om voor de derde keer dezelfde tand uit te boren en het porselein te plaatsen.

Tand twee bleek hetzelfde lot beschoren. Zeven woensdagochtenden lag ik anderhalf uur lang met een in mijn tandvlees snijdende plastic ring en ontzettend wijd opengesperde mond in de tandartsstoel. De tandarts bleef optimistisch proberen of één spuit voldoende zou zijn. Zeven keer hetzelfde ritueel. Spuiten, boren, pijn, spuiten, boren, pijn, spuiten, boren, vullen. Tot en met woensdagochtend nummer drie wachtte ik met strakgepoetste mond tot ik aan de beurt was. Vanaf nummer vier genoot ik in het café vijftig meter verderop van een kop thee met een chocolade croissant, of twee. Geboord moest er toch al worden.

Volgens de tandarts gaat het porselein de rest van mijn leven mee. Onverwoestbaar op weg naar Afrika.
Augustus 2018

zaterdag 21 juli 2018

De hutkoffer XIII



De verhuisdatum nadert met rasse schreden en de hutkoffer is nog altijd te vol. Vorig jaar bracht man dit geheel voor me mee uit ons buurland. Leuk, dacht hij. Clownspak, dacht ik. 


Om ook dochter het clowns effect te besparen werd het niet meer dan een rimpelrokje. Vrolijk en zomers. Ben benieuwd wat man er van vindt.




zaterdag 30 juni 2018

Een gescheiden leven

Opwinding alom. De laatste schooldag is aangebroken. Beide kinderen hebben een bijzondere prijs gekregen, maar bovenal komt morgen man weer thuis. Hij verhuisde drie maanden geleden al naar Afrika. De kinderen en ik bleven hier om het schooljaar af te maken. Vóór man’s vertrek was het verdriet bij de kinderen groot en ik bereidde me voor op avonden vol bedroefde kinderen en tranen. Maar zodra man weg was, was ook het verdriet verdwenen. Dat hij weg was, was niet vreemd, hij reist veel. Het was vooral het idee dat hij drie maanden achter elkaar weg zou zijn dat de onrust veroorzaakte. Maar eenmaal weg, gingen de kinderen weer op in hun dagelijkse beslommeringen van school, sport, muziek en vriendjes. Het was een geruststellende gewaarwording. De komende twee jaar zullen we namelijk gescheiden leven. Weliswaar in hetzelfde land, maar man zal wonen en werken in het noorden, op anderhalf uur vliegen van de hoofdstad waar de kinderen en ik zullen vertoeven.

Toen we nog jong waren, beginnelingen vol idealen, hadden we ons voorgenomen dat wij nooit gescheiden zouden gaan leven. We ontmoetten vaak oudere collega’s die bitter verhaal deden van de ellende die het werken voor de organisatie had veroorzaakt voor hun gezinsleven. Velen waren gescheiden van hun partner of hadden kinderen elders op de wereld op kostschool zitten. Wij keken elkaar dan met betekenisvolle blik aan en beloofden elkaar dat ons dat nooit zou gebeuren. Maar naarmate je ouder wordt en begint te beseffen dat je heel veel kan willen maar niet alles altijd in de hand hebt, word je geconfronteerd met beslissingen die je eigenlijk niet wilt nemen. Baan opzeggen en hopen op werk op een vaste plek, of de consequenties aanvaarden van een baan waarmee we een steentje kunnen bijdragen aan een betere wereld maar tegelijkertijd concessies moeten doen op persoonlijk vlak.

De kinderen zijn inmiddels op een leeftijd gekomen waarop hun mening bijdraagt aan de discussie. Het vooruitzicht op safari’s en een school met aanzienlijk minder huiswerk gaven de doorslag. Dat hun vader naast zijn gewone vakantiedagen elke acht weken een week vrij is en er dan helemaal voor ze zal zijn, zorgde er voor dat ook het gescheiden leven acceptabel werd bevonden. Zo besloten we er en famille voor te gaan.

De uitdaging om de verhuizing dit keer in mijn eentje voor te bereiden, ging ik met opgeheven hoofd aan. Het uitmesten van de altijd weer op onverklaarbare wijze razendsnel gegroeide huisraad vind ik oprecht een heerlijke klus. Ik bracht mezelf in de juiste stemming met het kijken naar een documentaire over minimalisme en de zakken en dozen vlogen het huis uit naar velerlei bestemmingen. De hoeveelheid papierwerk en bijbehorende bureaucratische stappen bezorgden me diverse aanvallen van woede en frustratie. Zo absurd als hier had ik het nog niet meegemaakt. Maar je wilt gaan met je spullen en je hond, en dus slik je en wringt je gedwee in alle bochten die de regeltjes van je eisen.

Uiteraard heb ik man de afgelopen drie maanden gemist. Maar ik heb ook de voordelen omarmd. Dat wat vandaag gedaan moet worden, heb ik het liefst gisteren al gedaan. Man stelt dat wat vandaag gedaan moet worden het liefst tot overmorgen uit. Dat wil nog wel eens botsen. Ik kon nu zonder discussies drie maanden lang alles op mijn manier en in mijn tempo doen. Zalig. Het gevolg is wel dat ik lijkbleek, met zwarte wallen en volkomen uitgeput de eindstreep haal, want zonder de relativerende flexibiliteit van man dender ik als een dwangmatige maniak door mijn te-doen-lijst.

Als ik de komende twee jaren gezond wil doorkomen, zal ik mijzelf moeten dwingen tot een bescheiden compromis, al is het maar om na die twee jaar weer vredelievend samen onder een dak verder te gaan. Want dat is natuurlijk ons streven. Onze belofte om nooit gescheiden te leven, hebben we gebroken, maar bitter zullen we niet worden. En die beslissing hebben we gelukkig te allen tijde zelf in de hand.
Juni 2018

zondag 10 juni 2018

De hutkoffer XII meets Tinny


Een aankoop uit India die eigenlijk direct in de hutkoffer belandde, werd een jurk voor dochter. Eindelijk een Tinny, met cirkelrok.







maandag 28 mei 2018

Op dieet

Ik staar naar de grijs-bruine homp deeg. Met mijn handen nog in de ovenwanten gestoken, voel ik de wanhoop opkomen. Dit gaat niet lukken. De aanmoedigingen van vele bloggende baksters ten spijt, gaat dat glutenvrije brood hier niet eetbaar uit de oven komen.

Na urenlang met vertaalapp verschillende supermarkten te hebben doorzocht, was ik uiteindelijk thuis gekomen met boekweitmeel en rijstmeel. Euforisch haast, dat ik ‘m dat had geflikt in het Russisch. Maar het recept ‘dat niet kan mislukken’, mislukte. De grijs-bruine homp deeg heeft een korstje maar lijkt van binnen op nat zand. Het ruikt bijzonder onaantrekkelijk. Ik denk aan de Nederlandse supermarkt waar een keur aan glutenvrije produkten wordt aangeboden, eenvoudig te herkennen en dagelijks aangevuld. Hier moet ik de ingrediënten bestuderen. In het Russisch. De vertaalapp maakt er een potje van en als ik mijn leesbril niet bij me heb, kan ik direct rechtsomkeer maken. De geneugten van het ouder worden.

Terwijl ik me afvraag hoe de glutenvrije afdeling er in het gemiddelde Afrikaanse winkeltje uit zal zien, gooi ik de deegklomp in de vuilnisbak. Over op plan B, want het kind moet de volgende dag hoe dan ook haar glutenvrije ontbijt, lunch en tussendoortje mee naar school. Rijstwafel, fruit, rijst met kip en groente en een bakje yoghurt. Dat vond ze gisteren lekker. Eergisteren ook. En de dag daarvoor. Morgen vindt ze het vast ook weer lekker.

Ik mag eigenlijk helemaal niet klagen. Het gaat goed met dochter. Maandenlang had ze te pas en te onpas vreselijke buikpijn. Er vloeiden tranen, ze liep te zwalken door de schoolgangen en viel flauw van de pijn. Kortom, er moest iets worden gedaan. Buikpijn bij kinderen is een lastige kwaal waar vaak geen oorzaak voor gevonden wordt, maar de dokter ging de uitdaging aan. Ze bleek ontstoken lymfeklieren in de maag te hebben en de helicobacter bacterie huist in haar, maar dat zou niet genoeg oorzaak voor de klachten zijn, aldus de dokter. We moesten het eliminatie dieet maar proberen. Drie weken lactosevrij en drie weken glutenvrij.

Dochter zag het helemaal zitten aangezien dit betekende dat er een briefje zou komen van de dokter voor de school. Vrijstelling van het verplichte kantinevoer. Zowel smaak als kwaliteit van het eten dat op school wordt geserveerd, is benedenmaats. Vet, ongezond en ongebalanceerd. Vol goede moed begonnen we aan de lactosevrije weken. Dat viel alles mee. Dochter knapte zienderogen op. Ze viel niet verder af, had weer eetlust en nog slechts sporadisch buikpijn.

Toen de glutenvrije weken aan de beurt waren, bleef het goed gaan met dochter. Drie maaltijden per dag verzinnen zonder de optie boterham was evenwel een uitdaging. Het geluk was echter aan mijn zijde. Nadat drie pogingen tot het bakken van glutenvrij brood jammerlijk waren mislukt en eindigden met een deeg homp in de vuilnisbak, vond ik aan het einde van de eerste week in een supermarkt met Duitse import een hoekje vol dieetprodukten. Glutenvrije pasta! Glutenvrije koekjes! Glutenvrij broodmix! Het leed was geleden. Op onze sloffen kwamen we de rest van de glutenvrije weken door.

Sinds een paar dagen eet dochter weer lactose en gluten. De buikpijn is niet teruggekomen. Over een week hebben we weer een afspraak bij de dokter, maar ik weet het al. Zo klaar als een klontje. Er is geen sprake van een lactose- of glutenintolerantie. Het kind kan gewoon niet tegen vet kantinevoer dat doorgekookt of drijvend in ondefinieerbare sauzen met overmatige hoeveelheden pasta aan de schoolgaande jeugd wordt opgedrongen. Wij zeggen niks. We doen alsof dochter’s dieet nog doorloopt. Er is vast niemand die in haar lunchdoos gluurt of gaat nakijken of het briefje van de dokter nog geldig is. Als dochter me ‘s ochtends een samenzweerderige blik toewerpt als ze haar rugzakje met ontbijt, lunch en tussendoortje omhangt en vervolgens huppelend aan haar schooldag begint, kan ik niet anders dan blij aan mijn eigen dag beginnen, dankbaar dat we voorlopig niet op dieet hoeven.
Mei 2018


woensdag 9 mei 2018

Cirkelrok


Een prachtig stofje, gekocht in India, en elastiek met een vleugje glim, meer heeft een cirkelrok voor een klein en toch ook groot meisje niet nodig. En zon, natuurlijk. Die schijnt volop.



Patroon komt uit "Allemaal Rokjes".  

 


dinsdag 24 april 2018

Tijd om te gaan

Na viereneenhalf uur in een oud busje, ingeklemd tussen zwijgende passagiers en proberend vooral niet misselijk te worden van de slingerende bergweg vol gaten, voelde het als een bevrijding toen we bij de grens uit moesten stappen voor de paspoortcontrole. Met enige weemoed keken we nog een keer om naar de Armeense bergen. Na acht jaar waren we weer even terug in het land waar zoon zijn eerste jaren doorbracht en waar dochter werd verwekt. We waren weer even terug in de stad waar we slechts een kleine twee jaar woonden maar die niettemin onze favoriet is, waar oud en nieuw naadloos in elkaar overlopen, waar alles te voet te doen is en vooral waar de mensen zo vreselijk vriendelijk zijn. We zagen onze oude vrienden weer terug, ons huisje, onze Russische lerares. In een paar dagen tijd werden we met zoveel genegenheid weer in zoveel oude bekende armen gesloten dat een gelukzalig gevoel van nostalgie bezit van ons nam. Ooit, zeiden we tegen elkaar, zullen we weer in Yerevan wonen.

Maar nu riep de plicht en moesten we weer naar huis. Het oude busje stond al klaar aan de Georgische kant van de grens waar we onze reis zouden voortzetten. Een gangetje, twee hokjes met ieder twee douanebeambten en geen rij. De zon scheen en we waren er bijna. Een stempel in man’s paspoort, een stempel in zoon’s paspoort, in dochter’s paspoort, loopt u maar door. Mijn beurt. De douanebeambte keek naar mijn paspoort, keek toen naar mij en vervolgens naar zijn collega. Samen keken ze naar iets dat in hun hokje hing maar dat ik niet kon zien. Ze stelden me een vraag in het Armeens. Vriendelijk antwoordde ik in het Russisch dat ik geen Armeens spreek. Bladzijde voor bladzijde bladerden de mannen tergend langzaam door mijn paspoort heen. Man zond me vragende blikken toe vanaf de andere kant van het klapdeurtje. Ik beantwoordde met een al even vragende blik. De twee beambten in het andere hokje werden er bij gehaald. Vier paar ogen keken me bestuderend aan en keken vervolgens weer naar het iets in hun hokje.

Tot mijn grote ergernis begon ik het warm te krijgen. Nonchalant trok ik mijn vest uit en glimlachte vriendelijk. De mannen praatten nauwelijks maar keken des te meer. Ik dacht terug aan de eerste keer dat we terug gingen naar een land waar we eerder woonden. Zeven jaar na dato reisden we met de kinderen naar het land waar zoon ter wereld kwam, Ecuador. Ook dat was een reis vol herkenning, weemoed en nostalgie. Toen we na twee weken terug wilden vliegen naar Venezuela, werd ik bij de paspoortcontrole tegen gehouden en mocht het land niet uit. Ik kwam terecht in een slechte B-film die drie dagen duurde. In mijn hoofd begonnen alarmbellen te rinkelen. Het zou me toch niet nog een keer gebeuren? Ik had het inmiddels bloedheet. Mijn wangen begonnen te gloeien en waren ongetwijfeld net zo rood als ze aanvoelden.

Aan de andere kant van het klapdeurtje begonnen de kinderen ongeduldig te worden. Ik zag man verwoede pogingen doen om zicht te krijgen op het iets dat de douanebeambten zo zorgvuldig bestudeerden en kennelijk met mij in verband brachten. Hij tuurde het hokje in en ik zag ineens zijn ogen groter worden. Hij keek naar het iets, toen naar mij, weer naar het iets en begon toen te grijnzen. Hoewel dat op zich een geruststellend effect had, waren de mannen in het hokje allerminst aan het grijnzen. Er waren hooguit vier minuten verstreken, maar ik had het gevoel alsof ik daar al urenlang stond, wachtend op de formulering van de aanklacht, met rode wangen en klamme handen die reeds ‘schuldig’ leken te roepen nog voor het proces was begonnen.

Terwijl ze vier man sterk met strenge blik naar mij keken, werd mij wederom in het Armeens een vraag gesteld. Zo vriendelijk en ontspannen mogelijk antwoordde ik nogmaals dat ik geen Armeens spreek. De douanebeambten overlegden met elkaar. Hun blikken gingen nog eenmaal naar mij, mijn paspoort en het iets in het hokje. Toen vertrokken twee van de vier mannen weer naar hun eigen hokje, werd er met ferme druk een stempel in mijn paspoort gezet en ging het klapdeurtje open.

Terwijl we Georgië binnenliepen, sloeg man zijn arm om me heen en lachtte. In het hokje hing een vel papier met daarop vier foto’s van Armeense vrouwen die werden gezocht voor ongetwijfeld ernstige misdrijven. Eén van die vrouwen leek op mij. Of ik op haar. Volgens man was de gelijkenis verbluffend en moest hij zelfs twee keer kijken om zich er van te overtuigen dat de vrouw op de foto de zijne niet was. Lachend hesen we ons in het oude busje, opgelucht onze weg vervolgend.

Inmiddels zijn we weer thuis. Als een bezetene ben ik onze administratieve papierwinkel aan het uitmesten. Mijn grensperikelen hebben er voor gezorgd dat ik zo zeker mogelijk wil zijn dat alles op orde is. Alle rekeningen betaald, geen openstaande parkeerboetes, een lijst met automatische betalingen en abonnementen die opgezegd moeten worden voor we het land verlaten. Ik probeer te achterhalen welke niet-bestaande regeltjes ons in de toekomst zouden kunnen dwarsbomen en hoe ik de lokale instanties kan overhalen om ons op tijd te informeren over op ons van toepassing zijnde regels. Ooit zullen we ook naar ons huidige woonland willen terugkeren om alle plekken te bezoeken waar zoveel dierbare herinneringen liggen.

Ik heb nog twee maanden de tijd om onze drie jaar in Kazakhstan administratief waterdicht af te sluiten. Het is tijd. Tijd om dit prachtige land te verlaten en afscheid te nemen van de seizoenen en de bergen. Een nieuwe bestemming wacht op ons. De komende twee jaar gaan we het Afrikaanse continent ontdekken vanuit Ethiopië om een steentje bij te dragen aan de bescherming en het welzijn van de vele duizenden vluchtelingen. Het is tijd om de koffers weer te pakken.
April 2018

maandag 16 april 2018

De hutkoffer XI


Jaren geleden schreef ik: "Ik heb een grote oude houten hutkoffer. Propvol oude lappen en oude kleding, gescheurd, met onuitwasbare vlekken of om een andere reden niet langer draagbaar. Maar sinds ik naai, bewaar ik nog meer dan voorheen. Je weet immers nooit waar het nog goed voor kan zijn. Ik drijf mijzelf tot wanhoop. Inmiddels zit de hutkoffer dus propvol en slaat de vocht in de inhoud. Tijd voor actie. Er moet gerecycled worden."
 
Tien keer heb ik een item uit de hutkoffer vermaakt tot iets nieuws. Toen kwam de klad er in en ebde de noodzaak weg. Maar nu is het weer tijd voor actie. De hutkoffer moet leeg.  


Dit zomerjurkje kocht ik om het stofje, maar ik droeg het vrijwel nooit. Te kort, de taille net te hoog. Het belandde in de hutkoffer. Toen dochter's oog er op viel, ging ze glimmen. Dat jurkje wilde zij wel hebben.


De verandering lijkt minimaal, maar er kwam heel wat meten, tornen, knippen en stikken bij kijken. Het resultaat was het waard. Kind blij met de jurk, ik blij dat het stofje het daglicht toch nog mag zien. 





 

woensdag 21 maart 2018

Koud

Tot -20°C verandert er niet zoveel en gaat het leven gewoon door. De verwarming wat hoger, muts op, handschoenen aan en een extra laagje crème op het gezicht. Veel kouder dan dat hadden we het hier tot voor kort niet gehad en als het ‘s nachts -20°C was, ging overdag de temperatuur altijd nog een aangenaam aantal graden omhoog. Maar de ‘Russische Beer’ die Nederland onlangs een koude rilling bezorgde, kwam vóór hij naar Europa trok, ook bij ons langs. Het werd kouder dan het hier sinds 1951 was geweest en koud bleek ook daadwerkelijk koud te zijn. Het kwik daalde rap naar de -30°C en kwam daar overdag niet meer dan een paar graden bovenuit. In eerste instantie volgden we met name de temperatuursdaling in het noorden van het land waar het nog 15 tot 20 graden kouder werd dan bij ons. Hartverscheurende foto’s van honden en katten die door de sneeuw wandelend, werden overvallen door de kou en ter plekke doodvroren, werden rondgestuurd als een verzameling levensechte standbeelden waarvan je elk moment verwachtte dat ze hun weg zouden vervolgen. Al snel bleek echter dat we onze aandacht beter konden richten op onze eigen kou, want -30°C bleek toch enige aanpassingen te vergen.

De verwarming kon het niet aan. De temperatuur binnenshuis daalde naar acht graden en bleef daar twee volle weken op hangen. Hoewel mijn gedachten regelmatig uitgingen naar de mensen in de niet geïsoleerde huisjes zonder verwarming, moet ik bekennen toch voornamelijk bezig te zijn geweest met het bedenken van strategieën om die acht graden nog enigszins dragelijk te maken. Zo hielden we binnenshuis muts op en sjaal om, trokken we extra truien aan en stopten onze kruiken niet alleen ‘s nachts in bed maar ook overdag onder de trui. Liters hete thee en soep gingen er door. Ik zette de kinderen regelmatig met hun bordje avondeten in een warm bad. Een enkele keer belandde dat bordje eten ín het bad en zaten ze daar samen in een reuzesoepkom tussen de ronddrijvende spaghetti. Maar koud hadden ze het niet. Vroeg naar bed gaan bleek ook goed te werken. Dikke pyjama, dubbel dekbed, kruik en slapen.

Autorijden bleek bij -30°C geen vanzelfsprekendheid meer. Het starten van de auto resulteerde veelvuldig in niet meer dan een droog kuchje van de motor die met geen mogelijkheid wilde aanslaan. Nog vroeger het warme bed uit om met veel geduld en aanmoediging de auto toch aan de praat te krijgen, werd deel van het ochtendritueel. De antivries bleek en bleef wekenlang stijf bevroren. De condens zorgde voor grote dikke witte wolken uit de uitlaten van de auto’s hetgeen het zicht op de snelweg aanzienlijk verminderde en een aangepaste rijstijl vereiste.

Het was verbazingwekkend hoeveel kouder het kan zijn dan het lijkt. De strakblauwe lucht, witte sneeuw en schitterende zon zagen er uitnodigend uit. Maar schijn bedriegt. We kenden wel de sensatie van koud, van naar buiten gaan zonder de juiste handschoenen en de pijn die je na een tijdje in je vingers krijgt, of de kou aan je oren als ze niet helemaal onder je muts passen. Maar over naar buiten gaan bij -30°C bleek beter te moeten worden nagedacht. Ik ondervond aan den lijve dat een grofgebreide muts geen enkel effect meer heeft. De kou dringt door in de porieën van de muts en zet zijn klauwen in je hoofd en oren. Naar buiten gaan in spijkerbroek zorgt na een paar minuten al voor zodanig brandende benen dat de tranen je in de ogen springen van de pijn. Ondanks het zout lijken die tranen vervolgens al te bevriezen voor ze je wangen hebben kunnen bereiken. Ook het onvermijdelijke vocht in je neus bevriest onmiddellijk zodra je de drempel over stapt. Je mond hou je maar beter dicht. Het is een kwestie van jezelf zoveel mogelijk bedekken met kleding die is opgewassen tegen echte kou. Je muts kies je niet meer om de kleur of het model, maar om de kwaliteit. Elegante handschoenen maken plaats voor hardcore wanten. De sneeuwlaarzen moeten warm zijn en de skibroek dik. De openbare scholen sloten hun deuren maar onze school bleef open. Als gemummificeerde Michelin mannetjes stroomden de kinderen ‘s ochtends de overdadig verwarmde school in. Buitenspelen wordt bij -15°C al afgelast dus pas aan het einde van de schooldag rolden de pakketjes kind weer naar buiten, klaar voor hun avondeten in bad.

Het waren twee lange koude weken. Binnenshuis vervloekte ik de kou, buitenshuis genoot ik er van, nadat ik eenmaal de juiste koudebestendige kledingcombinatie had gevonden. Het was een ervaring die we niet hadden willen missen en die meer indruk op ons maakte dan we hadden kunnen bedenken. Koud is koud, dachten we. Maar je hebt koud en heel koud. Het was heel koud. Nog kouder gaan we niet meemaken. Inmiddels is het kwik weer gestegen. De sneeuw is aan het smelten. De vogels beginnen te fluiten. Het regent, als een aanloop naar het moment waarop straks de wereld om ons heen uit zijn voegen zal barsten van de lust om weer te gaan bloeien. Want hoe koud het ook was, de lente komt.
Maart 2018











maandag 5 maart 2018

Nog een Nore





De grijs/roze Nore in wafels is een grote favoriet. Ik kocht op de markt in Nederland een metertje blauw met kersjes en herhaalde het succes patroon. De hals maakte ik iets wijder, dat staat zo lekker zomers. En het wordt straks vanzelf weer zomer!

 



donderdag 22 februari 2018

De logeerpartij

Onze zoon van net tien heeft sinds het begin van dit schooljaar een sociaal leven waar rekening mee moet worden gehouden. Het leven van een expatkind gaat niet altijd over rozen. De afwezigheid van opa's, oma's, ooms, tantes, neefjes en nichtjes en bovendien het elke keer weer afscheid moeten nemen van vriendjes en vriendinnetjes kunnen een flinke weerslag hebben op een kind. Het zorgt er ook voor dat, afhankelijk van de culturele context van het woonland, uit logeren gaan geen vanzelfsprekendheid is.

Maar ineens zitten we er dus middenin. Binnen zoon's vriendengroepje zijn logeerpartijtjes aan de orde van de dag. In wisselende samenstelling brengen ze middagen door met videospelletjes, zuignapbrakende geweren, trampoline springen, monopoly en bij voorkeur pizza eten. Vervolgens duiken ze in hun slaapzakken om de volgende ochtend hetzelfde programma nogmaals af te werken. Ik ken de ouders van de vriendjes inmiddels goed en heb dan ook geen probleem met zo nu en dan een logeerpartij.

Na een aantal keer logeren bij de vriendjes kwam het onvermijdelijke moment dat wij 'aan de beurt' waren. Zoon stelde voor om zijn vriendjes allemaal tegelijk uit te nodigen. Mijn eerste reactie was een hartgrondig nee, maar later bedacht ik me dat ik de keuze had tussen een reeks weekenden volgeboekt met telkens een ander logeervriendje, of één weekend volgeboekt met een hele troep logeervriendjes. Hoe meer ik mijn gedachten hier over liet gaan, hoe meer voordelen ik zag in het groepsplan. Zes zelfstandige tienjarige jongetjes die elkaar vermaken, zich zelf aan- en uitkleden, hun eigen tas uit- en inpakken en voldoende goede manieren hebben om mij niet tot wanhoop te drijven. Zoon's hoopvolle blikken deden de rest. De logeerpartij was een feit.

De jongens vermaakten elkaar inderdaad geheel volgens plan. De zuignapbrakende geweren werden uit de rugzakjes gehaald, de videospelletjes kwamen aan bod, er werd monopoly gespeeld en ze sprongen op de trampoline. Ze maakten hun eigen pizza en aten die daadwerkelijk op. Aan tafel bekroop me niettemin het gevoel dat ik de logeerpartij wellicht enigszins had onderschat. Onze vijf gasten waren stuk voor stuk beschaafde, wel-opgevoede jongetjes. Heb je ze één voor één over de vloer, dan gedragen ze zich hier ook naar. Maar in een groep verandert de dynamiek. De tafel was niet groot genoeg voor naast de zes jongens ook dochter en onszelf. De jongens zaten dus met elkaar aan tafel en de supervisie zat op afstand. Deze afstand bleek een stimulerende factor voor onderdrukte neigingen tot kattekwaad. Heel hard en met volle mond boven elkaar uit schreeuwen. Alles met de handen doen. Veel eten op de grond laten vallen. Om de tafel rennen. Zich begraven in de crèmekleurige bank ondanks de met tomatensaus besmeurde handen. Niet meer luisteren naar de supervisie. Wij zijn gezegend met twee rustige kinderen en dit tafereel, in combinatie met mijn drang naar rust en orde, deed me naar adem happen. Zoon, die natuurlijk heel goed weet hoe zijn moeder in elkaar zit, zat braaf heel rustig aan tafel te eten terwijl hij mij zoete glimlachjes toewierp. “Jij bent de coolste mama”, zeiden die glimlachjes. Ik beet op mijn tong en gaf hem een knipoog. “Dat ben ik zeker!”

Tegen de tijd dat de afgesproken bedtijd naderde, nam de opwinding en daarmee de wanorde toe. Iedereen wilde met zijn luchtbedje naast iedereen liggen, pyjamas vlogen door de lucht, evenals de tandpasta. Meewarig vroeg ik mijzelf af wat ik dan had verwacht. Zes tienjarige jongetjes, dat vraagt om een laat-maar-waaien mentaliteit en om een flexibiliteit die ik mijzelf graag zou toedichten maar die duidelijk een roemloos achterhoede gevecht levert in mijn arsenaal aan karaktereigenschappen. Toch kwam ook aan deze dag een eind en slechts twintig minuten na de streeftijd lagen er zes jongetjes rustig in hun slaapzak, vier van hen met de knuffel stevig in de armen geklemd.

Op dag twee werden onze gasten allemaal geheel volgens plan vóór twaalf uur opgehaald. De komende weken ga ik heel bewust genieten van logéloze weekenden, om daarna met nieuwe moed weer een actieve bijdrage te leveren aan het bloeiende sociale leven van onze zoon.
Februari 2017

zondag 4 februari 2018

Eloise jurk


Ik zag hier en daar de Eloise jurk van MinnieMie voorbij komen en besloot het er op te wagen. Ik was er namelijk niet helemaal zeker van of dochter het model zou zien zitten. 

Ik had nog een mooie lap zwart liggen en een zwart witte paspel. Daarmee scoorde ik want dochter is fan van zwart tegenwoordig. En nadat ik het geheel iets had ingenomen en het patroon had verlengd, was ook het model helemaal naar haar zin. 

Dus, een ver-over-de-knie zwarte Eloise met een zwart wit randje tussen boven- en onderstuk, aan de hals en aan de mouwen.





woensdag 24 januari 2018

Lang zal ze leven

Ze was de eerste die in mijn vrijgezellenleven kwam. Vóór de man, vóór de kinderen. Net een paar weken oud, een klein bolletje met donkere kraaloogjes en vol zwarte krulletjes. Het was nooit mijn droom om een hond te hebben. Ik was net verhuisd naar Ecuador waar ik net was begonnen aan een nieuwe baan waarvoor ik meer op reis dan thuis zou zijn. Maar dat kleine zwarte bolletje was onweerstaanbaar. Geen houden aan. Ze was een cadeautje en ik nam het cadeautje met beide handen aan. Sindsdien zijn we samen. Eerst met mij en later met ons reisde ze de wereld over en inmiddels woont ze in haar vijfde land.

Ze komt uit een nest van vijf. Haar vier broertjes en zusjes zijn niet ouder geworden dan vier. Voor wij Ecuador verlieten, hadden ze allevier het leven reeds gelaten. Geadopteerd als huisdier leefden ze het leven van een straathond. Een kort leven. Zo niet Sambo. Sambo. Ooit als kind was het één van mijn lievelingsboekjes. Toen al besloot ik dat als ik ooit een huisdier zou hebben, hij of zij Sambo zou heten. Van de ophef rondom dit kinderboekje was ik me niet bewust. Sambo dus. Iedere keer als wij van land veranderen, verandert ze mee. Vaccinaties, papierwerk, onderzoeken, de vaak lange reis in het bagageruim van een vliegtuig. Om het ons wat gemakkelijker te maken, heeft ze bij bijna elke verhuizing een paar maanden in Nederland bij mijn ouders gebivakeerd die haar liefdevol onder hun hoede namen terwijl wij woonruimte zochten. Als wij dan eenmaal geïnstalleerd waren, kwamen mijn ouders en later, na het overlijden van mijn vader, mijn dappere moeder ons nieuwe stekje bezoeken en Sambo weer thuisbrengen.

Een enerverend bestaan voor een hondje. Toch heeft haar gezondheid hier niet onder te lijden gehad. Behalve voor de jaarlijkse vaccinaties en de verhuisgerelateerde check-ups, heeft ze de dierenarts slechts zelden hoeven bezoeken. De eerste keer was zeven jaar geleden, daags na de geboorte van dochter. Het was zo'n tussen-twee-landen-in verhuisperiode waarin niet alleen Sambo maar ook wij bivakkeerden bij mijn ouders om net voor de verhuizing naar Venezuela van dochter te bevallen. Sambo lag bij mijn ouders op de waranda en ging als een dolle achter een duif aan, even vergetende dat er tussen haar en de duif een trapje zat. Pootje gebroken.

De tweede keer was wederom in Nederland, nu ná onze vijf jaar in Venezuela. Ze bezorgde mijn moeder een boel zorgen toen ze opeens niet meer liep, at of dronk en aan het einde van haar leventje scheen zijn te komen. Totdat een ernstige ooginfectie werd geconstateerd en ze na de juiste behandeling weer fris en fruitig op haar pootjes stond en zich weer bij ons kon voegen. Sambo's derde dierenarts bezoek vond plaats in ons huidige woonland, anderhalf jaar geleden. Terwijl wij genoten van onze zomervakantie in Nederland en Spanje, werd Sambo in de opvang gebeten door een teek. Elvira, haar verzorgster, zette alles op alles om Sambo, inmiddels meer dood dan levend, te redden en dat lukte tegen alle verwachtingen in wonderwel. Wederom knapte ze helemaal op en werd weer helemaal haar oude zelf.

Hoewel ze inmiddels wat grijs om de snuit is geworden, lijkt ze in niks op een oude hond. Dik twaalf jaar oud maar kwiek en levendig. We wandelen uren in de bergen, ploeterend door de sneeuw en ze rent ze de hele dag de trappen op en af. Tot het een paar weken geleden helemaal mis leek. Ze zakte ineen en stond niet meer op. Met zielige blik keek ze me aan. Toen ik haar zachtjes aaide, grauwde ze van de pijn. Vreemd ruikende vloeistof lekte uit haar lijfje. Alle alarmbellen rinkelden. Ze trilde vreselijk en ademde moeizaam. Vier dagen lag ze in het dierenziekenhuis. Bloedonderzoeken, röntgenfoto's, echo's, talloze injecties met pijnstillers tot haar nekje zo beurs was dat ze al begon te huilen als je er maar naar wees. Elke ochtend konden we bellen om te horen hoe het met haar ging. Daar werden we nooit veel wijzer van, dierenartsentaal in het Russisch is te hoog gegrepen voor ons. Gelukkig mochten we elke avond op ziekenbezoek komen. Na vier dagen liep ze weer wat en at eens een brokje en dus mocht ze mee naar huis met een lange lijst medicijnen. Op het recept stond ook de 'voorlopige diagnose'. Ik zette mij thuis aan de keukentafel aan het vertalen en las tot mijn verbazing dat de dierenarts niet alleen dacht aan een intoxicatie, maar tevens aan ontstoken nieren, een onsteking van de lever, ontstoken maag en darmen en een ontsteking aan de galblaas. Hoewel ons dit ietwat te pessimistisch leek, gaven we haar de medicijnen die waren voorgeschreven in de hoop dat ze dat wat het dan ook werkelijk was weer te boven zou komen.

Twee weken lang was ze een hoopje ellende. Er was geen duidelijke diagnose. Eigenlijk had de dierenarts gewoon geen flauw idee wat er mis was. Voor het eerst besefte ik dat Sambo een oud hondje is. Dat ze niet het eeuwige leven heeft. Een oud hondje met oude-honden-problemen. Hoe moet dat straks, als we weer moeten verhuizen? Kan ze dat nog aan? En hoe moet dat dan straks, als ze er niet meer is? Inmiddels is ze wederom opgekrabbeld en staat ze weer fris en fruitig op haar pootjes. We struinen weer urenlang door de sneeuw, ze rent de trappen op en af en lijkt weer helemaal de oude. Bijna helemaal. De controle over haar darmen lijkt ze enigszins kwijt te zijn. Ze heeft het veel sneller koud en kan ineens echt huilen als ze naar binnen wil. Maar ze is er weer.

Vorige week was ze jarig. 13 jaar. Dat ze nog maar lang en in goede gezondheid bij ons mag blijven.
Januari 2018

maandag 8 januari 2018

De wafels zijn op


Nu we volop in de sneeuw zitten en de temperatuur de min 20 heeft bereikt, kan een jurk met lange mouwen niet ontbreken. Ik gebruikte het patroon van de cocoondress van Heidi & Finn maar zwakte de ballonvorm na een eerste pas-sessie drastisch af. Het kind leek elk moment op te kunnen stijgen.

Ik maakte dit patroon eerder naar volle tevredenheid. de stof die ik toen gebruikte was soepeler en viel daardoor beter. Maar kleine meisjes worden groot en snel ook, dus die jurk is inmiddels wat aan de korte kant. 

En nu is de wafelstof op.