Na het eten pakt dochterlief graag een boekje. Deze keer was dat het boek over de tien rubbereendjes. Ze zei: “Eend. Eén eend, nog een eend, twee eendjes!” Ze telde, één, twee, ze gebruikte het meervoud van een zelfstandig naamwoord: dus als enthousiaste ouder klapte ik in mijn handen en riep bravo!
Wat er vervolgens gebeurde doet mij achteraf vermoeden dat ze het zo gepland had. De hele scene. Uitgedacht tot in detail. Ze keek op van haar boek, grijnsde haar zo typische grijns en zei: “één, twee, drie, vier, vijf, zes!” Terwijl mijn handen haast extatisch wederom richting applaus gingen en de b van bravo al in mijn mond lag, stak ze haar ook al zo typische vingertje op met de bedoeling mij tot stilte te manen en zei: “uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis!” Ze begon te schateren toen ik zei: “Really?!” De kinderen vinden het om de een of andere reden geweldig als ik dat te pas en te onpas vol gefingeerde verbazing uitroep. Dit keer was de verbazing evenwel niet gefingeerd. Ze herhaalde: “Really?!” Haar reeds brede grijns werd nog breder, zich voorbereidend op de perfect ge-ensceneerde climax: “One, two three, four, five, nine!” Ze pakte haar boek, draaide zich om en ging spelen, mij geheel verbouwereerd achterlatend, de handen in de schoot en de b bestorven in de mond.
Bravo mijn dochter, maar o, ik zie de bijdehante puber al opdoemen.
Februari 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten