Onze
kinderen zijn 4 en 2 jaar jong, met een kleine twee en een half jaar verschil.
Ze spelen samen, motiveren elkaar, lachen met elkaar, knuffelen elkaar. Ze
maken ook ruzie met elkaar: ruzie die vrijwel altijd eindigt met een huilende
wegrennende zoon en een dochter die als een furie met bijtgrage tandjes en
knijpgrage handjes achter hem aan gaat.
Sinds
dit schooljaar gaat zoon tot 2 uur `s middags naar school en slaapt dochter als
hij thuiskomt. We hebben dan een uurtje samen. Wilde hij voorheen in dat uurtje
voorgelezen worden, een spelletje doen of een raceauto parcours bouwen,
tegenwoordig wil hij woordjes schrijven, sneller leren lezen, rekenen. Niet uit
ongebreidelde leerdrift, maar omdat hij zich op de hielen gezeten ziet.
Was
zoon`s zusje ooit een kirrende baby die at, sliep en huilde, inmiddels is zusje
een peuter die steeds meer kan. Ze praat als de beste. Ze kan tot 20 tellen. Ze herkent de cijfers van
1 tot en met 5. Ze herkent verschillende letters. Ze kent de kleuren. Ze kent
de dagen van de week. Ze leest graag mee in de boeken van broer, en weet dus
ook alles over afvalverwerking en recycling, over vissen, zeeën en oceanen, over de fabricage en werking van
auto`s, over maanlandingen en raketten. Zoon ziet het met lede ogen aan, maar beseft
niet dat zusje al zoveel kan ,
omdat ze dat van haar broer geleerd heeft. Als ze ergens goed in is, is het
nadoen en napraten. Ze kan weliswaar al heel
veel, maar er zijn ook nog heel veel dingen die zij nog niet kan en hij wel: woordjes schrijven, woordjes
lezen, optellen, aftrekken, analyseren, beargumenteren en zo nog heel veel
dingen meer. Ze mag het dan reuze interessant vinden om mee te lezen in zijn
boeken, maar ze leest ook nog heel graag de gouden boekjes, Nijntje en Jip en
Janneke. Zoon beseft niet dat zusje een heel gewone tweejarige peuter is; hij
voelt. Hij voelt haar hete adem in zijn nek en heeft besloten dat inhaalmanoeuvres
niet getolereerd worden.
En
dus wil hij `s middags na school woordjes schrijven, sneller leren lezen,
rekenen. En dus tellen we appels, verdelen we koekjes, schrijven we schriftjes
vol en lezen we wat we schreven. Heel kalm, want van inhalen is uiteraard in de
verste verte geen sprake. Zij kan wat een
peuter van 2 kan , hij kan
wat een kleuter van 4 kan .
En bovendien is het nog lang geen tijd om me weer te moeten verdiepen in
algebra.
Oktober 2012
:-) Fijn verteld!
BeantwoordenVerwijderen