woensdag 18 mei 2016

Op m'n eentje

Waar het idee precies vandaan kwam, weet ik niet meer. Maar ineens was het er. Een weekendje kamperen voor vaders en zonen. Een stuk of zes families sloten zich bij het idee aan en zodra zoon er lucht van kreeg, werden ook hij en zijn vader deel van de groep. Nadat vol enthousiasme was besloten dat ze inderdaad aankomend weekend met de groep zullen gaan kamperen, ging mijn eerstvolgende gedachte naar de tijd die ik in datzelfde weekend rustig met mijn dochter zou gaan doorbrengen. Tijd voor haar, tijd voor mij, tijd voor samen. Zij en ik. 

Ik ben graag alleen. Alleen in de zin van ik, of ik en mijn kind(eren), of ik en mijn man. Lang geleden, toen ik nog in Nederland woonde, had ik een gewoon Nederlands leven. Werk, sport en sociaal leven. Dat sociale leven bestond met name uit uitjes en etentjes. Lang op voorhand geplande uitjes en etentjes. Iedereen was altijd druk. Als ik zin had om iets te gaan drinken met iemand, dan kreeg ik te horen dat die iemand dinsdag over twee weken tijd had. Of ik dinsdag over twee weken nog altijd of wederom zin zou hebben om iets te gaan drinken, deed niet ter zake. Als ik die iemand wilde zien, moest de afspraak in de agenda worden genoteerd en nagekomen. Werd ik vervolgens gevraagd of ik zin had om iets te gaan drinken, dan was mijn agenda dus ook op voorhand al volgepland en zo verwerd ik ook tot iemand die het altijd druk had. 

Toen ik Nederland verliet, werd alles anders. Ik kwam terecht in de binnenlanden van Zuid-Amerika. Ik had collega´s, maar aangezien ik de baas was, werden die collega´s op dat moment nooit echte vrienden. Ik had buren en bekenden, lieve mensen waar ik geregeld thee mee dronk, maar diepe vriendschappen kwamen niet tot stand. In het dorp waar ik woonde, was ik vooral een buitenlandse bezienswaardigheid. Ik werkte lange dagen en bracht mijn schaarse vrije tijd geheel tevreden met name alleen door. In de jaren die volgden, ontmoette ik mijn huidige man met wie ik een weekendrelatie kreeg die uitmondde in een huwelijk en een kind. Toen we naar de Caucasus verhuisden, werkte ik weer lange dagen en eenmaal thuis, wilde ik vooral met mijn kindje bezig zijn. Het feit dat we de taal niet spraken, bracht ons ook enigszins in een sociaal isolement waar ik, dankzij mijn lange werkdagen, evenwel in het geheel niet onder leed. De jaren die we daarna wederom in Zuid-Amerika doorbrachten, waren in zekere zin ook eenzame jaren. Inmiddels hadden we twee kinderen en was mijn man aan de beurt om te werken. Ik genoot van het moederschap, ik sprak de taal en kreeg fantastische vrienden. Niettemin bracht ik een groot deel van mijn dagen alleen thuis door. De onveiligheid op straat zorgde voor een leven dat zich voornamelijk binnen de muren van ons huis afspeelde. 

Na al die jaren ben ik gewend aan het alleen zijn. Ik ben graag alleen. Ik ben ook graag onder de mensen, maar de vanzelfsprekendheid waarmee ik me vroeger in de massa begaf, is er af. Grote groepen mensen schrikken me wat af en een dagenlange aaneenschakeling van sociale bijeenkomsten, afspraken en gezelligheden ervaar ik al gauw als verstikkend. Ik moet altijd even terug naar de basis, mijn eilandje van alleen-zijn. Nu we wonen in een stad waar vanalles te doen is en waar de weinige buitenlanders graag veel samen ondernemen, voel ik vaak een overdosis aan sociale verwachtingen. Er is het groepje Spaans-sprekenden dat elke dinsdag samen luncht. Er is de groep moeders die vaak het broodnodige bezoek aan de grote supermarkt omtovert in een dagvullend uitje. Er is de groep moeders die elke week in een ander restaurant luncht en zo de internationale keuken in de stad verkent. Er is de groep die elke maandagochtend gaat wandelen in de bergen. Er is de groep moeders die elke dinsdagavond naar de sauna gaat. Er is het groepje dat elke maand een spelavond organiseert. Er is het groepje moeders dat om de woensdag een speelmiddag voor de kinderen organiseert. Er is de groep die voor het eerst in het buitenland woont en zo snel mogelijk zoveel mogelijk bezienswaardigheden wil zien. Ik voel me vereerd dat ieder groepje mij liefdevol uitnodigt, maar ik zou er letterlijk mijn hele week mee kunnen vullen. Ik bewonder het nimmer aflatende enthousiasme van de mede-moeders, hun energie en groepszin. Maar ik kan ze niet bijhouden. Ik krijg het er spaans benauwd van. En dus zeg ik regelmatig nee. Dat gaat me steeds beter af. Ik ben leuker gezelschap als ik slechts af en toe mee ga met de groep. 

Het vooruitzicht om aanstaand weekend rustig met dochter door te brengen, sprak mij aan. De moeder van een mede-kampeerder had geopperd dat de moeders en eventuele dochters wellicht op zondagochtend een bergwandeling zouden kunnen maken. Dat leek me een prima idee. Maar toen verscheen er een bericht op mijn telefoon. Ik was ineens lid van de whatsapp groep ´girls weekend´. Onmiddelijk stroomden de berichten van de ´girls´ binnen. Het eerste bericht luidde, “Ik weet niet wat het plan voor het weekend is, maar ik heb er nu al zin in!” De toon was gezet. Het regende ideeën. De mannen zullen zaterdag om half negen ´s ochtends vertrekken en zondag om een uur of vier weer thuis zijn. De vrouwen planden in nog geen kwartier tijd een zodanige hoeveelheid gezamenlijke activiteiten dat de moeders en eventuele dochters van zaterdagochtend half negen tot zondagmiddag vier uur onder de pannen zullen zijn. Zaterdagochtend en voormiddag: knutselen bij moeder A. Zaterdagmiddag: wijn en pizza bij moeder B, gevolgd door een collectieve logeerpartij in het reuzehuis van diezelfde moeder B. Zondagochtend en -middag: bergwandeling met picknick.

Ik voelde me een vreemde eend in de bijt. Waar alle moeders wildenthousiast waren, zonk mij de moed in de schoenen. Ik voelde mijn eilandje van alleen-zijn overspoeld worden door torenhoge golven van gezamenlijke gezelligheid. Een paar dagen geleden namen we afscheid van mijn geweldige schoonouders die twee fantastische weken bij ons doorbrachten. Volgend weekend gaan we met een bevriende familie een trip maken naar een beroemd en naar verluid prachtig ravijn. Dit weekend wil ik rustig met mijn dochter doorbrengen. Tijd voor haar, tijd voor mij, tijd voor samen. Zij en ik. Toen ik man de berichtenstroom en het uiteindelijke plan liet lezen, barstte hij in lachen uit. “Echt iets voor jou”, grijnsde hij. 

Nee zeggen gaat me steeds beter af. Zondagochtend zullen dochter en ik enthousiast deelnemen aan de bergwandeling met picknick. Maar de rest van het weekend is het zij en ik. Ik ben nu eenmaal verworden tot wie ik ben, en ik ben leuker gezelschap als ik slechts af en toe mee ga met de groep. 
Mei 2016

7 opmerkingen:

  1. oh ik snap jou zo! Ik ben langs de ene kant een sociaal diertje, langs de andere kant ben ik zo graag alleen! En heb ik dat alleen zijn echt nodig om rust te krijgen in mijn hoofd!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hahaha, ik vind het wel grappig om lezen hoe jij daar al een paar keer in andere uitersten terecht gekomen bent dan toen in V ... Maar groot gelijk ! Ik praat ook alleen maar graag in groep als de rest niet te druk doet !

    BeantwoordenVerwijderen
  3. ´t is inderdaad een heel ander leven hier. Dat maakt dit leven ook zo leuk, nooit saai! :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik herken het, maar dan zonder de buitenlandse avonturen. Ik word steeds kritischer met wie ik mijn tijd deel, wat me niet altijd in dank wordt afgenomen, maar ook daar heb ik steeds minder last van.

    BeantwoordenVerwijderen