Eén
keer moest de eerste keer zijn. Het kan immers niet altijd
rozengeur en maneschijn zijn...
Het
gaat ons goed. We wonen in een schitterend land, in een aangename,
groene en veilige stad. Hoewel met name zoon het de eerste maanden
niet makkelijk heeft gevonden, zijn beide kinderen inmiddels geheel
ingeburgerd op school. De mensen zijn vriendelijk en waarderen onze
verwoede pogingen om de taal onder de knie te krijgen. Het is een
land om van te genieten en de tijd vliegt dan ook voorbij. De zomer
werd herfst, de winter kwam en ging en de lente gaat inmiddels over
in een nieuwe zomer.
Na
jarenlang een korte coupe te hebben gehad, hadden we hond's
vacht voor de winter weer lang laten groeien. Haar moeder was een
cockerspaniel, haar vader een teckel. Echt. Ze erfde de pootjes van
haar vader en de vacht van haar moeder. Lange dikke zwarte krullen.
Ze was de afgelopen maanden een wandelende bal vacht. Nu de
temperaturen met rasse schreden richting de 30 graden gaan om daarna
door te stoten naar de 40, was het weer tijd voor de zomercoupe.
In
V. bracht ik hond elke twee maanden naar dezelfde dierenwinkel, waar
een stuk of vier jongemannen een trimsalon runden. Ze leverden haar
altijd netjes gekortwiekt weer af, al dan niet met roze strikjes op
de oren. Hier moesten we op zoek gaan naar een nieuwe hondenkapper.
Mijn Russische lerares was zo vriendelijk om voor mij op onderzoek uit
te gaan. Russisch googlen gaat me nog niet zo best af. Ze vond een
dierenkliniek met trimsalon, niet ver van ons huis. Ik belde zelf om
een afspraak te maken. Dat gaat me al redelijk goed af. Hond en ik
gingen op pad en na een minuut of tien stonden we voor de deur van de
dierenkliniek met trimsalon. Ik zag slechts een dichte voordeur en
een uithangbord, maar alles in mij zei me rechtsomkeert te maken. Het
begon te regenen. Het was warm. Ik keek naar hond. Ik zag vacht. Ik
moest het een kans geven, zei ik tegen mezelf, en ik duwde de
voordeur open. Het zou onze eerste negatieve, ik zou haast zeggen
traumatische, ervaring worden in K.
Eenmaal
binnen was er geen weg meer terug. De dierenkliniek met trimsalon
bleek een bedompt kamertje te zijn waar al in geen jaren echt was
schoongemaakt. Op de vloer lag heel oud zeil met houtmotief. In alle
gaten en kieren had zich een zwarte brij van stof en vuil genesteld.
In het midden stond een kleine, hoge, metalen tafel met een
afzichtelijk oranje plastic kleedje er op. Nog voor mijn hersens al
deze informatie goed en wel hadden doorgekregen, tilde een enorme
hand in één
zwaai hond bovenop de metalen tafel. “Daar bent u dan”, begroette
een harde lage stem ons. Aan de enorme hand zat een hele grote man
vast. Zijn dikke buik omspannen met een leren schort. Een groot,
rond, ietwat rood hoofd met een korte baard. Het stereotype slager.
Hij was voorbereid. In zijn andere enorme hand bleek de tondeuse al
aan te staan en met een enthousiaste zwaai raspte de man de eerste
reep vacht van de hondenrug af. Bleek van afgrijzen zag ik dat de
tondeuse op stand nul stond. Nog half verscholen onder de dikke
omliggende vacht, schermerde een bloot, kaal, grijs, bibberend
velletje. Naar adem snakkend piepte ik dat dat te kort was. Ze moest
niet kaal, ze moest kort. Maar ik wist dat het te laat was. De slager
probeerde mij nog te doen geloven dat dit de meest gezonde optie was,
maar in werkelijkheid had hij geen idee waar hij mee bezig was. Dat
vacht bescherming biedt, vond deze dierenarts duidelijk onzin.
Toen
hond zwak protesteerde, haalde de slager vier smerige touwen
tevoorschijn en begon die aan hond's pootjes vast te binden. Ik zag
die enorme handen bezig met die kleine pootjes en met het beeld van
een invierengedeeld hondje op mijn netvlies, perste ik er een zodanig
ferme “njet” uit, dat ik de daarop volgende twee uur lang zelf de
pootjes van hond heb vastgehouden, ondertussen kalmerende woordjes
fluisterend tegen het trillende beest. Toen de slager ook haar koppie
onder handen wilde nemen, zijn we vertrokken. Haar hele lijfje was
kaal, met hier en daar een waas zwart haar. Een patchworkhond.
Nog
slechts half zo groot als voorheen, lijkt ze op een uit de kluiten
gewassen rat met een huidziekte, waar een doddig hondenkopje op
gemonteerd is. Het groeit wel weer aan, zeggen hond en ik voortdurend
tegen elkaar. Het groeit wel weer aan.
Mei
2016
Ik kom niet meer bij :-)
BeantwoordenVerwijderenIk moest ook af en toe wat grinniken, dat geef ik eerlijk toe, maar wat een verhaal zeg! Een mens zou al eens overwegen om een deftige haarschaar te kopen en het zélf te doen - doet mijn moeder trouwens al jaren met de hond van mijn broer ;).
BeantwoordenVerwijderenIk hoop alvast dat jullie een 'salon' van een ander kaliber vinden en dat het beestje snel weer wat haar krijgt!
Hihi. Ik zeg: foto! :-)
BeantwoordenVerwijderenFoto... 't Arme beest, te kijk gezet voor iedereen!
Verwijderenoch dat beest toch! ik vind dat altijd zo vreselijk als ze jouw dier zo slacht behandelen! Uiteindelijk zie je dta beest graag en is dat een deel van je gezin eh!
BeantwoordenVerwijderenZo is het! Zij was er als eerste, voor de man en voor de kinderen!
VerwijderenHihi geweldig opgeschreven. :DDD
BeantwoordenVerwijderenWat een verhaal zeg... ik zie het helemaal voor me. Hebben jullie al een goede??
BeantwoordenVerwijderen