maandag 2 mei 2016

Het zijn de benen

Vijf en acht. Nee, zes en acht, sinds drie weken. Ze worden groot. Het schiet me elke dag wel een keer door het hoofd. Ze worden groot. Ik kom een fotootje tegen van zoon, twee jaar oud en een grijnzende krullenbol. Zes jaar geleden alweer. Maar dan geef ik hem `s avonds een zoen op zijn slapende hoofd en ik zie in dat slapende jongetje dat er met zijn rode konen nog altijd zo lief en jong uitziet, dat tweejarige jongetje weer terug. Dochter merkt met serieuze blik op dat alles relatief is. Dat klinkt verbijsterend volwassen. Maar vijf minuten later maakt ze een ouderwetse poep-en-pies-grap en lacht er zelf het hardst om. Als ze in het weekend `s ochtends wakker worden, lezen ze allebei, zonder ons te wekken, hun boeken zonder plaatjes. Grote-kinderen-boeken met spannende verhalen. Maar `s avonds kruipen ze dicht tegen me aan en luisteren geboeid terwijl ik Wiplala voorlees. Ze stappen zelf op en af de sleeplift op de skipiste. Dat vind ik ontzettend “groot”. Maar dan drinken ze moe en voldaan een grote beker chocolademelk en lopen even later ongegeneerd met een hele grote chocoladesnor weer naar buiten richting lift. Zoon is ineens een kartfanaat. Hoe sneller hoe beter. Maar `s avonds wil hij niet naar bed zonder zijn pluchen poesje. Dochter snijdt keurig zelf haar boterham in stukjes, maar als ze een ijsje eet, komt de helft steevast op haar jurk, in haar haren of op de grond terecht.

Ik vind het fantastisch dat ze groter worden, wijzer, zelfstandiger. Maar tegelijkertijd zou ik willen dat ze voor altijd klein zouden blijven. Vijf en acht. Zes en acht. Telkens als ik denk, wat worden ze toch groot, zoek ik een reden om te kunnen denken, wat zijn ze nog klein.

Gisteren zag ik ze samen lopen in de branding, in hun zwembroek. Het is paasvakantie. Na praktisch hun hele leventje in de zon te hebben gewoond, kregen ze ineens een echte winter voor de kiezen. Ze hebben zich er vol overgave ingestort en volop genoten van deze nieuwe ervaring en al het moois dat de winter met zich meebrengt. Maar ze missen ook het strand. We konden ons daar wel iets bij voorstellen en dus beloofden we ze een weekje strand. Maar het strand is niet meer om de hoek. Sterker nog, een strand waar het ook in maart lekker warm is, is vliegtuigwerk. Onderzoek wees uit dat het dichtstbijzijnde strand op zo`n vier uur vliegen ligt. Man had geen paasvakantie en zo eindigden de kinderen en ik op het strand in een land waarvan ik altijd had gedacht dat ik er geen voet zou zetten. Het leek me namelijk een niet al te interessante bestemming. Ik stelde mij veel zand voor, veel wolkenkrabbers, hele grote luxe winkelcentra en een oneindig arsenaal aan themaparken en kinderparadijzen. Mijn voorstelling bleek verbazingwekkend dichtbij de werkelijkheid te liggen. Maar de eerlijkheid gebiedt mij toe te geven dat we ons best ook niet hebben gedaan. Als we onze tijd en energie anders hadden besteed, dan hadden we ongetwijfeld een rijke historie en boeiende cultuur ontdekt. Maar ons doel was strand, en dus werd het strand.

En daar liepen ze dus, samen in de branding. Heerlijke wezens. Terwijl ze daar liepen en ik naar ze keek, besefte ik wederom dat ze al zo groot zijn. Onbewust zocht ik direct naar een reden om te denken, wat zijn ze nog klein. Maar dit keer kon ik niets bedenken. Het kwam door de benen. Ineens zag ik dat ze allebei grote kinderen benen hebben. Niet meer van die korte, mollige beentjes, maar lange staken. Bij zoon zag ik ineens kuiten. Behaarde benen. Dochter heeft nog altijd een bol buikje, maar haar benen zijn ineens zo lang. Er is geen weg meer terug. Ze worden groot.

Vandaag gingen we op excursie naar de woestijn. Eerst een rally door de zandduinen, op en over de heuvels, met gierende banden op twee wielen de bocht door. Terwijl ik mijn best deed om het niet van schrik in mijn broek te doen en niet de stoel voor mij onder te kotsen, gierden de kinderen van opwinding en plezier. Het ritje op de kameel vonden ze veel te kort. Zoon crosste op een 4-wheel buggy door het zand en dochter kocht een flesje gekleurd zand. Ze raakten er niet over uitgepraat. Het diner in de open lucht ging vergezeld van verschillende optredens. We zaten op de eerste rij. Een danser die almaar rondjes draaide in een pak met lichtjes. Een buikdanseres die zwaarden op haar buik liet dansen. En een echte vuurvreter. Allemaal stopten ze voor onze tafel, gegrepen door de glinstering in de ogen van de kinderen, hun open monden, hun samengeknepen handjes. Gebiologiseerd verdronken ze in de magische wereld die de dansers creƫerden.

Dat we terecht waren gekomen in een toeristisch massa-uitje van dubieuze kwaliteit, ging geheel aan de kinderen voorbij. Ik haalde opgelucht adem. Ze lieten zich meevoeren door betovering en gingen er volledig in op, zich volkomen onbewust van hun omgeving. Dat kan alleen als je nog niet “groot” bent. En daar doen lange benen niks aan af.
Mei 2016

3 opmerkingen:

  1. Hoe je dat beschrijft! Het zou even goed over Lilith kunnen gaan :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Grote kleine kinderen, mooi! Soms zou je de tijd gewoon even stil willen zetten...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wonderschoon weer. En we hebben altijd weer een lijntje. Ik type net naar mijn beste vriendin: ze zijn "groot" in troosten, en dan lees ik jouw blog. Talent. X

    BeantwoordenVerwijderen