maandag 1 april 2013

Het hondenleven van een hond

Als een geplukte kip lig ik met mijn achterpoten gespreid op mijn buik op de koude tegelvloer. Op die manier is de hitte nog enigszins dragelijk. Het is alweer ruim zes weken geleden dat ik bij de kapper was, en dat betekent dat mijn lange zwarte krullen een eind gegroeid zijn. Ik loop er bij als een landloper en krijg op straat voortdurend naar mijn kop geslingerd dat ik zo dik ben. Mijn baasje zegt dan altijd braaf dat ik niet de slankste ben, maar dat ik vooral dik lijk door mijn vacht. Het feit dat mijn moeder een cocker was en mijn vader een teckel, draagt ook niet echt bij aan een gestroomlijnd lijf: met de korte poten van mijn vader voel ik me vaak ook net een wandelende worst. Alleen in de week direct volgend op een kappersbezoek denken de mensen ineens dat ik een puppie ben, ooo, wat schattig. Pardon, maar ik ben al acht. Dat verdient enig respect.

Mijn baasjes leiden een zogenoemd “internationaal leven”. In de praktijk betekent dit dat ik om de zoveel tijd in het vrachtruim van een vliegtuig wordt gestopt, urenlang in een hokje, zonder eten, zonder drinken, zonder wandelingetje. Een rotherrie, dus de reis wegslapen zit er ook niet in.  Vervolgens word ik uitgeladen op een mij onbekende plek waar ik dan wordt geacht mijn draai te vinden. Ik ben geboren in Zuid-Amerika en mijn eerste levensjaren bracht ik daar door in een klein stadje, alleen met mijn bazin. Als zij aan het werken was kwam doña Digna, ik was nooit alleen en had een huis met een tuin. Als m`n bazin naar de hoofdstad ging, mocht ik mee in de bus; als ze voor werk op reis moest, ging ik naar het hondenhotel. Man, wat was ik dol op de eigenaar. Een knappe man met een groot hart. Ik kon echt smachtend over de grond gaan liggen rollen als ik alleen al zijn stem hoorde. Wat een man.

Toen begonnen de veranderingen. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat er ineens een jongeman ons huis binnenkwam. Ik voelde aan m`n water dat hij mijn leven op z`n kop zou zetten en inderdaad. Het leven van mijn bazin draaide ineens niet meer om mij, maar om hem. Maar goed, je past je aan, hij paste zich ook aan, en uiteindelijk wenden we aan een leven met z`n drieën. Binnen een paar jaar werd dat een leven met z`n vieren. Maar die kleine wurm kon ik er wel bij hebben, ik vond het wel gezellig zo`n baby. Kortom, mijn eerste jaren waren bijzonder aangenaam. 

En toen moest ik dat vliegtuig in. 34 uur lang, twee keer overstappen. Bestemming: de Caucasus. Ik had er een hard hoofd in maar ik moet zeggen, het viel niet tegen. Ik had hier niet alleen een huis met een tuin, maar eigenlijk had ik ook de hele straat. En daar woonden Mancha en Pegote, twee straathonden die door mijn baasjes werden voorzien van de nodige inentingen en af en toe wat bijvoeding. We hadden het goed met z`n drietjes. We konden spelen, rennen, vechten en gingen `s avonds altijd als vrienden uit elkaar. Wel werd ik ineens blootgesteld aan kou. Jee, dat was iets nieuws, min 20 graden, metershoge sneeuw, fantastisch! De keerzijde was dat Mancha, die altijd al wat ziekelijk was, na onze eerste winter niet meer terug kwam. Dat was een bittere pil. Pegote kwam gelukkig wel terug en samen beleefden we nog een prachtige zomer. 

Inmiddels zag ik de volgende verandering al weer aankomen: m`n bazin werd almaar ronder en koffers werden gepakt. Doodnerveus word ik daarvan, als de koffers tevoorschijn worden gehaald en iedereen geagiteerd rondloopt. Bestemming dit keer: Nederland. Er werd weer een wurm geboren en ik hing er eigenlijk maar een beetje bij, maar ik had een hele grote tuin tot mijn beschikking en dagelijkse wandelingen. Het was dus wel te behappen, ware het niet dat die tuin vol rotduiven zat. Een pesthekel heb ik aan die beesten. Dus toen er weer één uitdagend voor me ging zitten koeren, stoof ik de trap af om die duif voor eens en voor altijd het zwijgen op te leggen. En toen verdraaide ik mijn knie helemaal de vernieling in. Operatie, zes weken met zo`n belachelijke kraag om en liggen in m`n hokje. Man, man, wat een ellende. En ondertussen werden de koffers weer gepakt. Ik zal nooit vergeten dat m`n bazin op een dag, de nieuwe wurm was net 7 weken oud, mijn kop vastpakte, er een kus op gaf, er een traan op liet vallen en vervolgens met man, wurmen en koffers in de auto stapte en mij achterliet. Daar lag ik dan, net weer enigszins op de been, achtergelaten bij opa en oma. Maar goed, ook hier paste ik me aan, zij pasten zich aan en we hadden het niet slecht. We raakten zelfs bijzonder aan elkaar gehecht.

Maar uiteraard, ook opa en oma begonnen na verloop van tijd hun koffers te pakken. En daar ging ik weer het vliegtuig in. Terug naar Zuid-Amerika. Een emotioneel moment, het weerzien met mijn familie. Ik voelde geen wrok, slechts blijdschap. Al vond ik het een tegenvaller dat opa en oma na korte tijd weer die verdraaide koffers te voorschijn haalden en vertrokken. Ik begon mij aan te passen aan weer een nieuwe etappe in mijn leven. En dit keer viel het tegen. Hier in V. wordt je als hond niet op waarde geschat. Er wordt absoluut geen rekening gehouden met onze behoeften. Wandelen in het park? Rennen in het bos? Vergeet het maar. Honden zijn overal verboden. We mogen nergens heen. Overdag wandelen op straat is een nachtmerrie, het verkeer, de chaos, de herrie, de hitte, nee, daar doe je mij geen plezier mee. Aan het eind van de middag mag ik uit. Aan de riem. Met bazin en wurmen. Hoewel het nooit een vlotte lange wandeling is, kijk ik er reikhalzend naar uit. Om een uur of 4 `s middags begin ik ze er voor de zekerheid alvast aan te herinneren, blaffen, riem in de handen duwen, de deur te lijf gaan. Ik weet dat de wurmen er niet dol op zijn om met mij uit te gaan, maar kom zeg, ik bijt niet, ik grom niet, dan kunnen ze toch op z`n minst wel een ommetje met mij lopen. Later op de avond gaat de baas nog met mij uit. Dan kan ik eindelijk zonder riem even lekker rennen. Maar de baas is helaas vaak op reis en de bazin kan `s avonds niet met mij op stap. 

Het eten is nog zo iets. Krijg je eindelijk een merk brokken voorgeschoteld dat lekker is, word je de volgende keer weer afgescheept met een smerige zak droge kogels. Het aanbod in de winkels is niet constant en m`n baasjes kunnen slechts kopen wat voorhanden is. Ellende. Zeker als je bedenkt dat eten één van de weinig dingen is waar ik echt naar uitkijk. Twee keer per dag krijg ik een schamel handje. Maar ik heb zo mijn methodes. Drie keer per dag pak ik mijn etensbak tussen mijn tanden en laat die met veel kabaal voor de voeten van bazin weer vallen. Zij staat op, ik pak mijn bak weer op en loop achter haar aan. Laat de bak weer voor haar voeten vallen. En dat houden we zo een tijdje vol. Tot ze me in niet mis te verstane bewoordingen doet ophouden, of, heel af en toe, tot ze me toch nog een schamel handje extra geeft. En daar doen we het voor. Want het is niet mijn schuld dat ik aan de stevige kant ben. Het was niet mijn beslissing om op jonge leeftijd gesteriliseerd te worden, en daar word je dik van. Het was ook niet mijn beslissing om in een land te gaan wonen waar ik nooit eens lekker lang vrijuit kan hollen. Niet alleen ben ik dus onvrijwillig mollig, ik word bovendien onvrijwillig op dieet gezet. Bazin roept af en toe dat de hele familie nodig op dieet moet. Maar ik blijf overal koekkruimels vinden dus van dat dieet van de familie komt niks terecht. Ik krijg daarentegen, als gewetens-susser van de familie, slechts die twee schamele handjes light-voer per dag.

Een hondenleven heb ik hier in V. Ik voel me lusteloos, depressief. Bazin had een paar maanden geleden het onzinnige idee om mij eens lekker te laten rennen op de loopband. Ja, ik ben toch niet mesjogge. Elke dag spelen we ook met mijn piepbal. Maar na vijf keer achter die bal aanrennen, heb ik dat ook wel weer gezien. De eekhoorns die de hele dag over de patio hoppen, brengen wel wat afleiding, maar ik krijg die rotbeesten nooit te pakken dus verder dan naar ze blaffen kom ik niet. Af en toe krijg ik wel een rat te pakken die op de fruitbomen van de buren afkomen, maar daar lijkt bazin dan weer niet onverdeeld vrolijk van te worden. Op dit moment hebben we twee oppas-hamsters in huis. Dat biedt nieuwe kansen. Helaas lijkt bazin wel te begrijpen dat een hamster voor een hond als ik een heerlijk hapje is, dus ze staan op de kast. Ik zit voor de kast te hijgen, urenlang. Want je weet maar nooit of één van die beesten zo stom is om uit zijn kooi te klimmen en zich richting mijn bek te begeven. `s Avonds gaan ze om de beurt in een oranje bal en crossen zo de kamer door. De bal ziet er niet heel stevig uit maar is natuurlijk weer dubbel dichtgetaped door bazin. Ze gunnen me ook niks hier. Zoals ik al zei, een hondenleven.
Maart 2013

2 opmerkingen:

  1. prachtig om even in de huid van jullie hond te kunnen kruipen :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat heeft hij dat hééééérlijk verteld... ik leef al helemaal mee! x

    BeantwoordenVerwijderen