zondag 24 september 2017

Ham

We zien elkaar als ik in Nederland ben. Doorgaans hooguit twee keer per jaar. Mijn allerliefste vriendin sinds we acht jaar jong waren. Deze zomer gingen we een dag naar het bos. Stokken slepen, hutten bouwen, pootje baden in het meer. De kinderen samen spelend alsof ze bij elkaar om de hoek wonen en elkaar wekelijks zien. Wij pratend, verdergaand waar we gebleven waren alsof we, net als vroeger, veelvuldig bij elkaar op de bank zitten, thee drinkend en chocolade etend. Vroeger vroegen de mensen vaak of we zussen zijn, al lijken we uiterlijk niet echt op elkaar. Innerlijk wel. Geen twee druppels water, maar overeenkomsten genoeg.

Het bos dus. Na een aangename middag keerden we terug naar haar huis voor een eenvoudig avondmaal voor we de trein terug zouden nemen. Terwijl wij in het bos waren, pratend en genietend, had haar man boodschappen gedaan. De tafel gedekt. Een salade gemaakt. Op het moment dat wij binnen kwamen, was hij tosti's aan het maken. Een flinke stapel, vier hongerige kinderen. Ik dacht: Wow, wat een man. Zij zei: Wat heb je nou voor ham gekocht, die smaakt naar niks! En daar was de spiegel. Levensgroot. Haarscherp. Ik hoorde mezelf. Niet, zoals zij, een losse opmerking die direct overwaaide, maar mezelf, dag in dag uit. Ik heb ook een wow-wat-een-man. Maar ik bekritiseer de ham die hij koopt elke dag. Wat mij niet bevalt, moet hij bezuren. De oorzaak ligt zelden bij hem, het probleem in kwestie is doorgaans een futiliteit. Maar mijn vinger wijst. Jij. Ik weet uiteraard heel goed dat die vinger naar mijzelf zou moeten wijzen. Ik zit niet goed in mijn vel? Dan zal ik daar ik daar iets aan moeten doen. De bal ligt bij mij.

Het ham-incident is bij mijn vriendin thuis allang vergeten. Hier niet. Het was een scherpe, glasheldere spiegel voor mij en meerdere keren per week snoer ik mezelf de mond, als een soort mantra herhalend, “Ham. Ham. Ham.” De bal ligt bij mij en ik zal hem aan het rollen krijgen. Het is geweldig om een wow-wat-een-man te hebben, maar het zou nog leuker zijn als die wow-man ook een wow-wat-een-vrouw zou hebben.

Laatst kwam een vriendin eten. Terwijl wij gezellig aan het bijpraten waren, nam man de taak op zich om de broccoli te koken. Die kwam uiteindelijk zachter op tafel dan mij lief is. Voordat ik mijzelf aan de ham kon herinneren, zei ik het. “De broccoli is te gaar gekookt. Alweer.” Vriendin reageerde sussend dat de kinderen er niet wakker van zouden liggen. Tijdens het eten bedankte ze man voor de heerlijke maaltijd die hij had gekookt terwijl wij aan het bijpraten waren.

Dat halflege glas van mij moet halfvol. De ham en de broccoli liggen op mijn bord. Ik zal kauwen en slikken tot alles op is. Vastbesloten.
September 2017

8 opmerkingen:

  1. En ook ik hoorde mezelf. Ik maak ook dergelijke onzinnige rot opmerkingen als ik met iets zit waar ik gefrustreerd over ben. Ik heb een fantastische lieve behulpzame man. Mijn grote liefde. Ik ben heel erg trots op hem. Ik vertel graag aan anderen hoeveel geluk ik met hem heb. Ik vertel ook regelmatig aan hem hoe lief hij is, hoe behulpzaam hij is en vooral hoe trots ik op hem ben. Hopelijk compenseert dat een heel klein beetje de onzinnige rot opmerkingen die ik soms meen te moeten maken. 'was sich liebt, das neckt sich'

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi stukje en zo menselijk en dichtbij jezelf. Dankjewel.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Heel herkenbaar. Troost je, je bent niet alleen. Het is er meestal uit voordat je beseft waar je mee bezig ben. Ook ik werk eraan, maar het is niet simpel.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ach lieverd. Wist je dat 'Ham' echt een mantra is? Wij zitten vaak op de yoga: Hammmmm ;-)

    BeantwoordenVerwijderen