We zien elkaar als ik in
Nederland ben. Doorgaans hooguit twee keer per jaar. Mijn
allerliefste vriendin sinds we acht jaar jong waren. Deze zomer
gingen we een dag naar het bos. Stokken slepen, hutten bouwen, pootje
baden in het meer. De kinderen samen spelend alsof ze bij elkaar om
de hoek wonen en elkaar wekelijks zien. Wij pratend, verdergaand waar
we gebleven waren alsof we, net als vroeger, veelvuldig bij elkaar op
de bank zitten, thee drinkend en chocolade etend. Vroeger vroegen de
mensen vaak of we zussen zijn, al lijken we uiterlijk niet echt op
elkaar. Innerlijk wel. Geen twee druppels water, maar overeenkomsten
genoeg.
Het bos dus. Na een
aangename middag keerden we terug naar haar huis voor een eenvoudig
avondmaal voor we de trein terug zouden nemen. Terwijl wij in het bos
waren, pratend en genietend, had haar man boodschappen gedaan. De
tafel gedekt. Een salade gemaakt. Op het moment dat wij binnen
kwamen, was hij tosti's aan het maken. Een flinke stapel, vier
hongerige kinderen. Ik dacht: Wow, wat een man. Zij zei: Wat heb je
nou voor ham gekocht, die smaakt naar niks! En daar was de spiegel.
Levensgroot. Haarscherp. Ik hoorde mezelf. Niet, zoals zij, een losse
opmerking die direct overwaaide, maar mezelf, dag in dag uit. Ik heb
ook een wow-wat-een-man. Maar ik bekritiseer de ham die hij koopt
elke dag. Wat mij niet bevalt, moet hij bezuren. De oorzaak ligt
zelden bij hem, het probleem in kwestie is doorgaans een futiliteit.
Maar mijn vinger wijst. Jij. Ik weet uiteraard heel goed dat die
vinger naar mijzelf zou moeten wijzen. Ik zit niet goed in mijn vel?
Dan zal ik daar ik daar iets aan moeten doen. De bal ligt bij mij.
Het ham-incident is bij
mijn vriendin thuis allang vergeten. Hier niet. Het was een scherpe,
glasheldere spiegel voor mij en meerdere keren per week snoer ik
mezelf de mond, als een soort mantra herhalend, “Ham. Ham. Ham.”
De bal ligt bij mij en ik zal hem aan het rollen krijgen. Het is
geweldig om een wow-wat-een-man te hebben, maar het zou nog leuker
zijn als die wow-man ook een wow-wat-een-vrouw zou hebben.
Laatst kwam een vriendin
eten. Terwijl wij gezellig aan het bijpraten waren, nam man de taak
op zich om de broccoli te koken. Die kwam uiteindelijk zachter op
tafel dan mij lief is. Voordat ik mijzelf aan de ham kon herinneren,
zei ik het. “De broccoli is te gaar gekookt. Alweer.” Vriendin
reageerde sussend dat de kinderen er niet wakker van zouden liggen.
Tijdens het eten bedankte ze man voor de heerlijke maaltijd die hij
had gekookt terwijl wij aan het bijpraten waren.
Dat halflege glas van mij
moet halfvol. De ham en de broccoli liggen op mijn bord. Ik zal
kauwen en slikken tot alles op is. Vastbesloten.
September 2017
En ook ik hoorde mezelf. Ik maak ook dergelijke onzinnige rot opmerkingen als ik met iets zit waar ik gefrustreerd over ben. Ik heb een fantastische lieve behulpzame man. Mijn grote liefde. Ik ben heel erg trots op hem. Ik vertel graag aan anderen hoeveel geluk ik met hem heb. Ik vertel ook regelmatig aan hem hoe lief hij is, hoe behulpzaam hij is en vooral hoe trots ik op hem ben. Hopelijk compenseert dat een heel klein beetje de onzinnige rot opmerkingen die ik soms meen te moeten maken. 'was sich liebt, das neckt sich'
BeantwoordenVerwijderenEen waar cliche... Maar we zijn nooit te oud om te leren!
VerwijderenMooi stukje en zo menselijk en dichtbij jezelf. Dankjewel.
BeantwoordenVerwijderenDankjewel rode kers!
VerwijderenHeel herkenbaar. Troost je, je bent niet alleen. Het is er meestal uit voordat je beseft waar je mee bezig ben. Ook ik werk eraan, maar het is niet simpel.
BeantwoordenVerwijderenNiet simpel, maar we komen er wel!
VerwijderenAch lieverd. Wist je dat 'Ham' echt een mantra is? Wij zitten vaak op de yoga: Hammmmm ;-)
BeantwoordenVerwijderenMisschien moet ik ook maar es yoga gaan proberen!
Verwijderen