Zevenentwintig uur. Het
is half drie 's middags en de komende zevenentwintig uur zijn voor
mij. Ik loop door de tuin naar de poort en draai die met een ferme
zwaai op slot. Als ik me omdraai, glinstert het zwembad me tegemoet.
Uit de keuken pak ik de dikste perzik die er ligt en verorber die in
de schaduw op het terras. Zo zoet en sappig als de perzikken 's
zomers op het eiland zijn, heb ik ze nooit elders geproefd. Ik eet er
nog één.
Het is drie uur en ik kijk om me heen. Platteland zover als mijn oog
reikt. De kip van onze verre buur kakelt over ons terrein. Heel in de
verte mekkert een schaap. Verder is het stil. En leeg. Het is
allemaal helemaal voor mij, de komende zesentwintigeneenhalf uur.
Ik
ga een boek lezen. Ik ga eindelijk een boek lezen. In de hektiek van
het dagelijks leven kom ik daar zelden aan toe. In de hektiek van de
zomermaanden evenmin. Maar nu ga ik een boek lezen. Ik smeer me van
top tot teen in met zonnebrandcrème.
De rug blijft gedeeltelijk onbesmeerd. Ik doe alsof ik er geen erg in
heb en trek mijn bikini aan. Twee dagen eerder bleek mijn bikini 's
ochtends ineens volstrekt elastiekloos te zijn geworden en kocht ik
bij de buurtsuper zonder te passen een nieuwe. De borsten zijn
driekwart bedekt, de billen nog niet voor de helft. Als ik loop heb
ik het gevoel dat het bilvlees bij elke stap uitbundig onder het
lapje bikini vandaan zwabbert. Vandaag geeft het niks, ik ben alleen.
Ik duik met een zwierige boog het zwembad in. Als ik weer bovenkom
gaan de handen uit gewoonte direct naar de borsten om te controleren
of het bovenstukje nog enigszins op zijn plek zit. Ik kijk om me heen
en trek dan resoluut het bovenstukje los. Vroeger liepen we altijd
topless op het strand, iedereen liep vroeger topless op het strand.
Ergens gedurende de afgelopen twintig jaar is de norm een stuk
preutser geworden. Maar in mijn eigen tuin gelden mijn eigen normen.
Ik smeer uit voorzorg nog een extra laag factor 50 op de witte huid
en vlij me neer op de ligstoel. Boek in de hand, fles water naast me
en niemand om me heen.
Na
een half uur lezen begin ik te dommelen. Ik besluit mijzelf een kort
siesta te gunnen en draai me op mijn buik. Een dik uur later word ik
wakker en probeer te doen alsof ik geen erg heb in het brandende
gevoel op mijn rug, precies daar waar ik mezelf niet in heb kunnen
smeren. Ik neem nog een verkoelende duik. Het is bijna vijf uur. Ik
neem een flink stuk meloen. De meloen is 's zomers op het eiland al
net zo zalig als de perzikken. Ik neem ook nog een perzik. Ik ga mijn
kostbare uren niet besteden aan het koken van een
éénpersoonsmaaltijd.
De hangmat hangt inmiddels in de schaduw en mijn boek en ik nemen
bezit van de kleurige lap die tussen de palmbomen hangt. Een uur of
vier later begint het te schemeren. Mijn boek en ik verkassen naar
het terras en voegen een glas wijn aan ons gezelschap toe. Ik drink
zelden maar vandaag drink ik. Eén
glaasje wijn. Ik neem nog een laatste duik, kleed me aan en eet nog
een perzik. De vleermuizen zijn wakker en een grote uil strijkt op
nog geen twee meter bij mij vandaan neer. Met grote ogen kijkt hij me
aan en vliegt dan majestueus de duisternis weer in. Ik heb zo'n
drievijfde van mijn boek gelezen.
Voldaan
kruip ik mijn bed in. Het hele bed helemaal voor mijzelf. De dikke
stenen muren van ons huisje heeft de slaapkamer koel gehouden. De
houten luiken zorgen ervoor dat de slaapkamer pikdonker is. De
afwezigheid van man en kinderen garanderen stilte. Ik word dan ook
pas tegen tien uur de volgende ochtend wakker. Ik eet een stuk meloen
en loop naar buiten. Het is al heet. De zon schijnt volop en het
zwembad roept mijn naam. Ik smeer me weer in en doe mijn best zoveel
mogelijk rug van een laag bescherming te voorzien. Ik pak mijn
bikinibroekje van de lijn. Ik kijk naar het onooglijke lapje stof en
de touwtjes die geacht worden de voor- en achterkant bij elkaar te
houden. Ik draai mijn hoofd en probeer mijn billen in het vizier te
krijgen. Ze zijn vooral erg wit. Ze steken groot af tegen mijn bruine
rug en mijn bruine benen. Ik heb nog acht uur. Ik kijk om me heen.
Platteland zover als mijn oog reikt. Geen mens te zien. Ik kijk
nogmaals naar het bikinibroekje. Nogmaals naar mijn witte billen. Met
een grijns zwaai ik het bikinibroekje weer over het wasrek. Met de
billen bloot duik ik het zwembad in. Ik trek een paar baantjes en leg
mijn blote billen vervolgens te bruinen op de ligstoel.
Als
ik een half uurtje later de laatste perzik uit de keuken wil halen,
sla ik een handdoek om. Ik sta even stil en leg de handdoek dan terug
op het ligbed. Is het preutsheid? Schaamte? Gewoonte? Hoe dan ook, ik
besluit dat vandaag mijn blote billen dag is. Ik nestel me in de
schaduw en lees. Af en toe smeer ik mijn witste delen weer in, lig
een half uurtje in de zon, neem een duik. Om drie uur heb ik mijn
boek uit. Vijfhonderdachtendertig pagina's in het Spaans. Vijf
maanden lang lag het boek 's avonds naast mijn bed en sleepte ik het
overdag met me mee, hopend op een verloren uurtje. Innig tevreden
berg ik het boek op en controleer in de spiegel of mijn billen al een
beetje aan het bijkleuren zijn. Ik weet zeker dat ze minder wit zijn
dan vanochtend. Deze constatering moedigt me aan om nog een half
uurtje zon te pakken. Bovendien dobber ik daarna ook nog twintig
minuten op mijn buik op het luchtbed in het zwembad rond.
Als
ik merk dat het stukje rug waar ik ook vandaag niet bij kon, erg rood
aan het worden is, hou ik het voor gezien. Nog twee uur. In mijn
blootje loop ik een ronde door de tuin. Ik kijk of er al rijpe
citroenen aan de bomen hangen. Ik bewonder de groeiende sinasappels
die we helaas niet zelf zullen opeten. Tegen de tijd dat ze rijp
zijn, zijn wij al lang en breed weer thuis. Naakt ronddrentelend op
mijn slippertjes voel ik me, hoe alleen ook, ongemakkelijk. Sinds
mijn kindertijd heb ik buiten de beschutting van mijn eigen huis niet
meer naakt rondgelopen. Ik ga naar binnen en pak een zomerjurkje uit
de kast. Voor ik het over mijn hoofd laat glijden, kijk ik nog één
keer om naar mijn blote billen. Tevreden constateer ik dat ze een
kleurtje hebben gekregen. Het is net alsof ze iets minder groot
lijken.
Over
een uurtje zijn man en kinderen er weer. Vergezeld van opa, oma en
tante. Ik stuur man een berichtje met de vraag of hij onderweg
alsjeblieft perzikken wil kopen. En een meloen. Zo lekker als op het
eiland vind je ze nergens.
September
2017
Zalig om lezen :-)
BeantwoordenVerwijderenFijn om te horen!
VerwijderenZucht. Schrijver van me. X
BeantwoordenVerwijderen