zondag 3 april 2016

Van warme chocolademelk en aardbeien

Mijn man is een Spanjaard. Een eilander. Hij is niet gewend aan kou. Toen we op de Caucasus woonden, trok hij bij -2 al thermo-ondergoed aan, terwijl we nog zo`n 15 a 20 graden zouden gaan zakken. Hij heeft ook geen hoofd voor winter. Met een trui aan ziet hij er altijd wat raar uit, vind ik. Het klopt niet, het staat niet. Toch solliciteerde hij vrijwillig ook op de post in K., zij het hopend dat hij de post in Senegal toegewezen zou krijgen. Niet dus. Het werd K. Het vooruitzicht van de winter deed hem huiveren, maar ik maakte een vreugdedansje en klapte opgetogen in mijn handen. Na zoveel jaren constant zon, smachtte ik naar winter. Echte winter. Metershoge sneeuw, overal ijs en koud, vooral heel koud. Eindelijk weer laarzen aan, ongegeneerd warme chocolademelk drinken en met een kruik in bed. 

De winter zou in november beginnen en ergens in april eindigen. Na een korte lente zou dan eind mei de zomer beginnen. De winter begon inderdaad in november. Ik geloof dat het eerste pak sneeuw in oktober al viel. Vol overgave stortten we ons op de wintersporten. Schaatsen, sleeën en vooral skieën. We trekken de deur achter ons dicht en 20 minuten later stappen we de skigondel in. Een ongekende luxe waar we al maandenlang gretig gebruik van maken. De kinderen skieën alsof ze nooit anders hebben gedaan en ook mijn man komt soepel de berg af. Hij is sowieso soepel de winter doorgekomen. Het was namelijk niet koud. Men zegt dat het een bijzonder zachte winter is geweest. Het heeft gesneeuwd, het heeft gevroren, maar echt koud is het nooit geworden. Ik heb geloof ik twee keer, zonder man en kinderen, geskied met -17 en een stevige wind op de piste. Dat was koud. Een aantal keer was het `s avonds op hond-uitlaat-tijd -22. Ook dat was koud. Maar daar is het eigenlijk wel bij gebleven. Het waait hier vrijwel nooit en bovendien hebben we een droog landklimaat. Ik durf te stellen dat acht van de tien dagen, de hele winter lang, de zon heeft geschenen. En -15, zonder wind, met een stralend zonnetje en een dikke laag verse knisperende sneeuw, dat is niet koud. Dat is uiterst aangenaam. 

In februari begon de temperatuur alweer te stijgen. Begin maart steeg het kwik tot 18 graden. Het kan weer omslaan, werd er gezegd. Het kan ineens weer koud worden. Verwachtingsvol keek ik regelmatig naar de weersvoorspelling, maar het koude front kwam niet. Bar koud werd het deze winter dus niet. Maar genieten was het wel. `s Nachts vroor het tot een paar dagen geleden in de bergen nog altijd licht, waardoor we tot de dag van vandaag nog kunnen skieën. In de stad is het lente zoals lente hoort te zijn. Overal duiken groene sprieten op, de groene knoppen barsten uit hun voegen. De vogeltjes fluiten dat het een lieve lust is. Het ruikt naar fris, naar nieuw, naar hoop. De zon wordt snel sterker, maar het is nog aangenaam om zittend op een bankje de stralen je gezicht te laten beroeren, terwijl je geniet van het eerste ijsje. En het tweede ijsje. Dat de zin in warme chocolademelk zou verdwijnen, leek ondenkbaar, maar ineens is het zover. We hebben zin in aardbeien, abrikozen en kersen, in picknicken, rolschaatsen en touwtje springen. 

De lente is kort. De bloedhete zomer maakt zich al klaar. Deze week skieën we voor de laatste keer naar beneden, waar we ons tegoed zullen doen aan aardbeien met ijs en slagroom. De seizoenen lopen naadloos in elkaar over en tegelijkertijd is het ineens zover. Je weet wat er gaat komen, maar als het dan ineens zover is, als dan ineens de lente alles en iedereen wakker schudt, als dan ineens de schaduw fijner is dan de zon, als dan ineens de bomen kaal blijken te zijn, als dan ineens je hele wereld maagdelijk wit is, dan ben je toch verbaasd. Het is alweer zover. Een nieuw seizoen. Wat heb ik het gemist.
April 2016

1 opmerking: