zaterdag 16 april 2016

De rode plaat

Corruptie. In ons vorige woonland konden ze er wat van, maar ook hier experts te over. Het duidelijkst zichtbaar: corruptie in uniform. Vriend M. kan er smakelijk over vertellen. Als buitenlander is hij veelvuldig de klos. Onlangs nog. Hij wilde inchecken voor een vlucht naar Europa. Zakenreis. In zijn koffer zaten kleren en papieren. M. had een drukke week achter de rug en was na anderhalf jaar in K. he-le-maal klaar met de corruptie in uniform die hem al flink wat geld gekost had. De man in uniform op de luchthaven had ook een drukke week achter de rug. Wat meneer in zijn koffer had, vroeg hij bars aan M. Kleding, was M.`s antwoord. Open die koffer! Was de reactie. De barse geuniformeerde man graaide in M.`s koffer en haalde een handvol papieren tevoorschijn. Kleding? Vroeg hij ironisch. Dat zijn persoonlijke papieren, antwoordde M. en pakte de papieren terug. Wat voor papieren? Riep de man nu enigszins dreigend. Projectpapers, perste M. er met zijn aller-, allerlaatste restje geduld uit. Aha! Schreeuwde nu de man in uniform. Projectpapers! Projectpapers forbidden! Strictly forbidden! De lust naar onder de tafel toegeschoven bankbiljetten was duidelijk zichtbaar in zijn donkere ogen. Hij hield bijna zijn hand al op. Maar M. was moe en he-le-maal klaar met de corruptie. In plaats van met ingehouden woede zijn portomonnee tevoorschijn te halen, schreeuwde hij nu haast vuurspuwend terug dat hij NU de baas wilde spreken. Een collega van de man kwam op het tumult af. De baas werd gehaald. Er bleek met M. niet te sollen. De zaak werd gesust en M. kreeg van de toegesnelde collega excuses toegefluisterd met de verklaring dat de geuniformeerde man een hele drukke week had gehad. Bars gaf M. de man een knikje, van binnen stak hij zijn middelvinger op.

De meeste keren dat M. zijn portomonnee heeft moeten trekken, was op de weg. Door de hele stad worden de hele dag op elke straathoek automobilisten aangehouden. Zwaailichten gaan aan, de sirenes loeien en je bent de klos. Alles wordt uit de kast gehaald om ergens een reden te vinden om je op de bon te slingeren. Rijbewijs, autopapieren, reservewiel, rode driehoek, eerste hulpkit, lichtgevend hesje. Mocht je dat allemaal picobello in orde hebben, zoals M., dan had je ineens je richtingaanwijzer niet gebruikt toen je van baan wisselde. Of, en die werkt altijd, je moet mee om te blazen. De boete dan wel het blazen zijn uiteraard te voorkomen door een aardig pakketje bankbiljetten tussen je autopapieren te schuiven en die nogmaals aan de ambtenaar in uniform te doen toekomen.

De burgers van K. hebben een wit nummerbord. Zij worden vaak aan de kant gezet. De buitenlanders in K. hebben een geel nummerbord. Zij worden nog vaker aan de kant gezet. Met zoveel geuniformeerd geweld op de weg, zou ik elke dag met een zekere mate van spanning in de auto stappen, continue alert op zwaailichten en sirenes. Maar, wij hebben geen wit en ook geen geel nummerbord. Wij hebben een rood nummerbord. Een rode plaat met een D. Diplomatieke status. En dat, zo heb ik inmiddels begrepen, is een garantie voor zielenrust. En vrienden. Iedereen wil met me mee rijden. Want de rode plaat met D wordt met rust gelaten. Ik hoef niet bang te zijn om aan de kant gezet te worden voor een staaltje corruptie. Ik zou door rood kunnen rijden, de snelheidslimiet kunnen overtreden en fout kunnen parkeren. Niemand die me lastig zou vallen.

De moeders op school bereidden mij in de maanden die we op de autopapieren moesten wachten, voor op de hel van corruptie en chaotisch verkeer. De moeders hadden duidelijk geen rij-ervaring in Zuid-Amerika, want het is hier in K. een oase van orde. Een rijbaan is een rijbaan, de wegsignalering is subliem en er krioelen niet voortdurend gewapende wegduivels op motoren overal tussendoor. Toen ik uiteindelijk voor het eerst met de auto op school verscheen, werd er even geslikt. We kochten namelijk, bij gebrek aan beter aanbod, een oude jeep, een lelijk vierkant ding met bovenop bovendien vier hele grote lampen. Maar zodra het rode nummerbord met D was gespot, brak er gejuich uit. Of ik wel wist wat een mazzel ik had. En of we de volgende dag niet naar hier, daar en verder konden gaan. Gezellig, met z`n allen in de jeep, met gierende banden tot recht voor de ingang.

De teleurstelling van de moedermenigte was groot, toen bleek dat er met mij en mijn jeep weinig lol te beleven valt. Ik stop voor rood, ik parkeer alleen daar waar het mag en ik rem af tot 40 kilometer per uur als dat staat aangegeven. Ik hou me over het algemeen aan de regeltjes. Altijd zo geweest. Als de moeders het he-le-maal gehad hebben met de corruptie, liften ze nog wel eens mee. Want twintig kilometer per uur te hard rijdend in je vuistje lachend een politieauto inhalen is er dan wel niet bij, maar in de foute bak met de rode plaat verlies je tijd noch geld.

April 2016    

2 opmerkingen:

  1. Ongelooflijk, wat een verhaal... Prachtig opgeschreven en kan me zo voorstellen dat je van zoiets helemaal door het lint kunt gaan! Het is ons 1 keer overkomen toen we in Kroatiƫ reden in een auto met een Italiaans nummerbord, laaiend waren we maar er zat niets anders op dan te dokken... Lang leve het nummerbord met de D!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. O man, wat hebben we het hier dan goed geregeld. Dank voor de 100ste keer voor je fijne inkijkje! liefs.

    BeantwoordenVerwijderen