Ik zit op een houten bankje, sla muggen dood en
kijk naar de zwemles van mijn kinderen. Ze zwemmen in een zwembad met lange
banen en kunnen niet met hun voetjes bij de grond. Ze zwemmen in baan één. In banen twee en drie
zwemmen de grotere kleine kinderen en in banen vier, vijf en zes de bijna
volwassen kinderen. Eén van die bijna volwassen kinderen is een jongeman
van ergens tussen de 16 en 18 jaar oud. Jong. Een adonis. Knappe kop, guitige lach, en een lichaam waar ik m´n
ogen maar met moeite van af kan
houden. Perfecte verhoudingen, gespierd op een subtiele manier, brede schouders
en schitterende benen. Ik probeer niet naar hem te kijken. Een
éénenveertigjarige vrouw die gluurt naar een minderjarige jongen voelt als
onacceptabel gedrag. Ik zie jeugd en schoonheid. Een jongeman aan het begin van
zijn toekomst, een heel leven om te leven voor zich. Hij ziet een vrouw die
behoort tot de generatie van zijn moeder. Als hij me al ziet. Ik lach
vriendelijk en hij lacht beleefd terug.
Als thuis de kinderen slapen, de keuken is
opgeruimd en de schooluniformen klaarliggen, kijk ik in de spiegel. Ik kijk
eens goed. De rimpels rond mijn ogen storen me niet. De donkere kringen onder
mijn ogen storen me wel. Ze maken dat ik er moe en oud uitzie. De lijnen langs
mijn mond worden langzaam maar zeker dieper. Het is een onvermijdelijk en
onomkeerbaar proces. Ik kan
nog zo mijn best doen om er fris en jong uit te blijven zien, de waarheid is
dat ik elk jaar een jaar ouder word. Mijn gezicht verandert. Het zijn
niet alleen de rimpels, de lijnen, de groeven. Ik kan het niet duiden. Het is
de huid, de oogopslag, de uitstraling. Ik kijk in de spiegel en zoek naar wat er aan jeugdigheid nog over is.
Mijn zoon vond onlangs een oude foto van mij.
Ik was twintig toen de foto genomen werd. Ik zie er uit als een filmster op de
cover van een modetijdschrift. Zoon heeft de foto op de muur geplakt en ik loop
ontelbare keren per dag langs mijn jonge ik. Ik herinner me nog dat de foto
werd gemaakt. Ik voelde me destijds lang niet altijd mooi en stralend, en vraag
me af hoe dat in hemelsnaam mogelijk is. Nu, 21 jaar later, kijk ik in de spiegel.
Ik ben niet oud. Ik zie er niet oud uit. Alleen op de dagen dat ik me moe en
oud voel, zie ik er moe en oud uit. Met rimpels, lijnen en groeven. Ik
kijk in de spiegel. Ik kijk naar mijn dochter. Zij is de jeugdige en stralende
versie van mijzelf. Straks, als ik oud ben en er oud uitzie, zal zij nog altijd
jong en jeugdig zijn. Straks, als ik oud ben en er oud uitzie, zal ik naar een
foto van mijn éénenveertigjarige zelf kijken en verzuchten dat ik toen nog jong
en jeugdig was. Ik zal me
herinneren dat ik me destijds lang niet altijd zo voelde en me afvragen hoe dat
in hemelsnaam mogelijk is.
De zwemles is bijna voorbij. Ik heb er vijf
muggenbulten bij. Ze jeuken. De jongeman komt het water uit. Het lijkt een
filmisch slow-motion moment. Hij straalt en lacht schalks naar het meisje dat
in de baan naast hem zwom. Ik vind het niet erg om ouder te worden. Maar jammer
is het wel.
Oktober 2014
Wederom een zaleg schrijfsel
BeantwoordenVerwijderen;-) Gij knappe schone
BeantwoordenVerwijderenWeerspiegeling van mezelf ... maar ik heb er nooit als een filmster uitgezien ;-) Mooi geschreven Hanne! x
BeantwoordenVerwijderenAls je dochter een spiegelbeeld is van jou....? Ik denk niet dat je dan kans maakt om lelijk oud te worden! :-)
BeantwoordenVerwijderenHeel mooi geschreven en herkenbaar (op de filmster na dan voor mij haha)...
BeantwoordenVerwijderenDit zijn de verhalen van jou waar ik zo van hou (en die pijnlijk herkenbaar zijn). Volgens mij ben je prachtig, zowel van binnen als van buiten!
BeantwoordenVerwijderen