Als West-Europeanen
hebben we het visum-technisch niet slecht. We kunnen een aardig deel
van de wereld bereizen zonder daarvoor een visum nodig te hebben. Als
ik om me heen kijk, een groot voorrecht. Maar sinds we in
centraal-Azië wonen,
hebben ook wij te maken met de noodzaak tot het bemachtigen van visa,
willen we ook in dit deel van de wereld nieuwe, interessante landen
ontdekken. En dat is nou precies ons plan voor de aankomende
voorjaarsvakantie. Velen brengen vanuit hier hun vakantie door aan de
Thaise stranden, maar wij wilden wat meer actie. Bovendien ligt
Thailand dan wel op hetzelfde continent, maar toch bepaald niet naast
de deur. Wat wel naast de deur ligt, is ons buurland China. Een
wereld op zich, die de kinderen al tijden tot de verbeelding spreekt
en ook ons intrigeert. Een rechtstreekse betaalbare vlucht van vier
uur en vanalles te zien en te doen. De beslissing was snel gemaakt:
China zou het worden. Onmiddellijk kregen we van alle kanten
adviezen, aanbevelingen en vooral ontmoedigingen. De luchtvervuiling,
het weer, de mensen, de hoeveelheid mensen, maar vooral: het visum.
Het verkrijgen van een visum voor China had menigeen kopzorgen
bezorgd en velen doen afzien van een reisje naar China. Maar wij
lieten ons nergens door afschrikken. Wij zouden het visum aanvragen,
het visum krijgen en naar China gaan.
Mijn eerste bevindingen
waren hoopvol. Het consulaat bleek op nog geen tien minuten lopen van
ons huis te zijn gevestigd. Op internet had ik gelezen dat met grote
regelmaat voor langere periodes geen visa worden verstrekt aan
buitenlanders. Zij die de nationaliteit van ons woonland hebben,
kunnen in die periodes wel een visum bemachtigen, maar een ieder
ander valt buiten de boot. Mijn eerste telefoontje met het consulaat
bevestigde tot mijn genoegen dat ze Engels sprekende medewerkers
hebben en momenteel visa verstrekken aan buitenlanders. De vereisten
bleken alleszins redelijk. Ik zag het zonnig in. Twee weken na mijn
eerste contact, belde ik nogmaals om wat nadere opheldering te vragen
over met name het aanvraagformulier dat slechts in het Russisch en
het Chinees verkrijgbaar was. Dit keer werden mij aanzienlijk
verdergaande vereisten medegedeeld. Een papierwinkel waar je U tegen
zegt, waarvan een deel schier onmogelijk leek. Inmiddels hadden we
onze vluchten reeds geboekt en de hotels gereserveerd, want zonder
geboekte vlucht en gereserveerde hotels wordt je visumaanvraag subiet
afgewezen. We begonnen hem dus enigszins te knijpen. Gelukkig werd ik
in mijn derde telefoongesprek met het consulaat weer gerustgesteld:
de vereisten die mij in eerste instantie waren medegedeeld waren de
juiste.
We gingen over tot de
volgende stap. Het maken van de pasfoto's. We waren al gewaarschuwd
dat het met de foto's heel erg nauw kwam. Ik kan me herinneren dat
dat ook het geval was toen we voor onze Nederlandse paspoorten foto's
moesten laten maken, dus voorbereid gingen we op pad. Het winkeltje
waar we doorgaans onze foto's laten maken, kende de Chinese vereisten
wel en verzekerde ons dat het goed zou komen. Dochter op de foto,
haren in een vlecht, oren vrij, witte achtergrond, niet lachen. “Ik
zal weer als een crimineel-in-de-gevangenis kijken, mama, ok?”
Klik, dochter's boeventronie vastgelegd. Zoon op de foto. Zijn oren
zijn altijd vrij en het zou slechts moeite kosten om hem wel
glimlachend op de foto te krijgen, dus dat was snel gepiept. Toen ik
op de foto. Haren achter de oren, niet lachen, klik. De dame van het
winkeltje werkte de foto's van de kinderen iets bij, totdat alles
precies op de juiste plek zat en er geen haartje meer piekte.
Vervolgens ging ze met mijn foto aan de slag. De kinderen stonden er
geinteresseerd naar te kijken. “O kijk mama, ze haalt al je haren
weg! En je wallen! En je kleren!” Ik was kennelijk allesbehalve
China-proof. In nog geen vijf minuten tijd was ik geheel
getransformeerd. Van mijn toch al niet overdadige haardos was vrijwel
niets meer over. Mijn wallen waren weggepoetst. De trui die ik aanhad
was vervangen door een bruin mannenoverhemd. Ik zag er streng uit,
als een soldaat strak in het gelid. Tevreden drukte de mevrouw van
het winkeltje onze foto's af. Zo was het goed. Met afgrijzen naar
mijn nieuwe ik starend, nam ik de foto's in ontvangst. Op hoop van
zegen.
Met het Chinese nieuwjaar
op komst, belde ik nogmaals naar het consulaat om te vragen wanneer
ze dicht zouden zijn. De mevrouw deelde mij de data mede en vroeg of
we alle papieren hadden verzameld, waaronder de uitnodiging van
Chinese zijde, bankafschriften, verklaring van goed gedrag en
gegevens van familieleden die in het woonland achterbleven. Ik begon
te zweten. Nee, dat hadden we allemaal niet, want dat was toch niet
nodig. We hadden het aanvraagformulier, foto's, kopieën
van paspoorten, vliegtickets, hotelreserveringen,
geboortecertificaten, trouwcertificaat en kopieën
van onze diplomatieke passen. Bij het horen van het woord diplomatiek
veranderde de toon en deelde mevrouw ons mede dat het dan
waarschijnlijk wel in orde zou zijn. Maar 'waarschijnlijk'
garandeerde mij geen goede nachtrust. Ik vroeg mijn man de volgende
dag om ook het consulaat te bellen om te vragen wat de visumvereisten
zijn. Ik raadde hem aan er niet bij te vermelden dat zijn vrouw al
eerder had gebeld: we wilden een onafhankelijk antwoord. Het eerste
wat de mevrouw van het consulaat hem vroeg was of zijn vrouw uit
Nederland wellicht al eerder had gebeld. Op heterdaad betrapt.
Vriendelijk bevestigde de mevrouw dat dankzij onze diplomatieke
status in ons woonland de basisvereisten op ons van toepassing waren.
Ik hoefde nog slechts op maandagochtend in de rij te gaan staan om de
aanvraag af te geven en op de daarop volgende maandag in de rij te
gaan staan om de visa op te halen. Soms is het diplomatieke hokje
handig. Het zou gaan lukken.
De laatste hobbel lag
voor me, klaar om genomen de worden. De rij. Ik had van verschillende
kanten gehoord dat het consulaat open is voor publiek van negen tot
twaalf. Wie om twaalf uur niet binnen is, kan onverrichterzake weer
naar huis. Je moet dus zorgen dat je vroeg in de rij staat. Negen uur
is te laat: uiterlijk om acht uur aanschuiven, verzekert je van een
plaats aan de juiste kant van de deur. We hadden weinig speling omdat
zowel mijn man als ik nog op reis moesten en ons paspoort dus nodig
zouden hebben. Die maandag zou het moeten lukken. De
weersvoorspelling gaf aan dat het min 19 graden zou zijn om acht uur
's ochtends. Ik zou waarschijnlijk een uur of drie in de rij moeten
staan. Voor geen kleintje te vangen, vulde ik mijn rugzak met een
thermoskan hete thee, handen en voetenwarmers voor in de wanten en
laarzen en een boek. Ik trok twee thermoshirts met lange mouwen aan,
twee thermobroeken en daaroverheen mijn skibroek en -jas. Sjaal,
muts, wanten, sneeuwlaarzen. Klaar om te gaan. Er stond al een
aardige rij toen ik aankwam, maar ik schatte in dat het me zou lukken
om voor twaalf uur binnen te zijn. Tot mijn verbijstering was ik de
enige plofkip in de rij. De enige buitenlander ook. Iedereen om mij
heen had een spijkerbroek aan, of een nette pantalon. Schoenen, een
gewone winterjas, een enkeling had een muts op. Ze wreven hun handen
warm, hupten wat op en neer, maakten een praatje met hun buurman of
-vrouw en wachtten geduldig. Ik las stoicijns mijn boek maar bibberde
van binnen van de kou. De thee durfde ik uiteindelijk niet te
drinken, want stel dat ik naar de WC zou moeten.
Na slechts twee uur
wachten mocht ik naar binnen. Ietwat nerveus gaf ik alle documenten
aan de dienstdoende dame. Die glimlachte mij minzaam toe en wist
uiteraard precies wie ik was. Na een minuut of tien kwam het
verlossende woord: alles was in orde, ik kon de volgende maandag de
paspoorten met visa komen ophalen. Eenmaal buiten en het hoekje om
verscheen er een belachelijke grijns op mijn gezicht. Gelukt! Het
feit dat ik nog naar de andere kant van de stad moest om de visa bij
de Chinese bank te gaan betalen – iets dat mij normaal gesproken
niet heel blij zou maken – kon me niets schelen. Ik sprong in een
taxi, betaalde de visa en sprong in een taxi terug naar huis. Het
voelde als een overwinning, als een ongelooflijke prestatie. We zijn
verwend. Terugkijkend kostte het een paar telefoontjes, een slapeloze
nacht, een paar sessies met een Russisch sprekende vriendin om het
aanvraagformulier juist ingevuld te krijgen, een interessante
fotosessie, wat kopieerwerk, een koude ochtend en een taxiritje naar
de bank. De paspoorten met visa liggen klaar. Morgen vertrekken we.
Op naar China.
Maart 2017
Wat een heldentocht :D Maar geniet van jullie reisje naar China!
BeantwoordenVerwijderen