vrijdag 15 maart 2019

Klein Nederland


Onze nieuwe woonland is bijzonder interessant, op alle vlakken en op vele manieren. Het dagelijks leven gaat gepaard met allerlei uitdagingen, van de immer falende water- en elektriciteitsvoorziening, de wekenlange afwezigheid van veilige melkprodukten, de regelmatige maagperikelen, de toenemende straatovervallen tot het oervervelende chloorbad voor fruit en groente dat ongeschild en rauw gegeten wordt. Wat me na ruim een half jaar evenwel nog altijd het meeste verbaast, is hoe Hollands ik me hier voel. 

In al onze vorige woonlanden was er altijd wel hier en daar een Nederlander te vinden, maar we hadden er geen in onze vriendenkring en ook de kinderen hadden geen Nederlandse klasgenootjes of vriendjes. De Nederlandse luister-CDs die altijd opstonden in de auto waren het voornaamste contact met het Nederlandse, samen met de gekoesterde pakjes hagelslag in de voorraadkast. Maar nu is alles anders. Hier wonen namelijk heel veel Nederlanders. 

Dochter heeft drie Nederlandse klasgenootjes en nog meer Nederlandse vriendjes. Al deze Nederlandse vriendjes hebben Nederlandse ouders die de schoolgangen bevolken. De meeste Nederlandse kinderen gaan elke maandagmiddag naar de Nederlandse school. Een Nederlandse school met een Nederlands lesprogramma en zeker zestig leerlingen. Een geheel nieuwe wereld. Al snel na aankomst waren onze kinderen door hun nieuwe vriendjes enthousiast gemaakt en wilden ze ook naar de Nederlandse school. 

De eerlijkheid gebiedt mij te bekennen dat ik niet direct even enthousiast was. Na een lange schooldag op maandag nog eens twee en een half uur in de schoolbanken leek mij de garantie voor kinderen die op dinsdag hondsmoe wakker worden en vervolgens nog vier dagen door moeten bikkelen. Hoewel ze het Nederlands goed spreken en begrijpen, hadden ze nog nooit Nederlandse les gehad en konden ze ook niet schrijven in het Nederlands, laat staan dat ze enige notie hadden van de Nederlandse grammatica. Na een proefles was de zaak echter snel beklonken: de kinderen wilden op Nederlandse les. 

De gevolgen zijn op zijn minst opmerkelijk te noemen. Voor het eerst in hun elf- en achtjarige bestaan spreken de kinderen uit zichzelf Nederlands. Ze antwoorden mij in het Nederlands. Ze lezen Nederlandse boeken. Ik vermaak me kostelijk als ik ze bezig zie met hun huiswerk. Het valt duidelijk niet mee om de ondoorgrondelijke kronkels van de Nederlandse grammatica en spelling onder de knie te krijgen. Een baby varken is een bich, de verleden tijd van weven is woeven en de bruid draagt een steilvolle traujurk. Het valt ook niet uit te leggen. 

De Nederlandse kinderen kunnen het onderling uitstekend met elkaar vinden. De vriendenkring is niet beperkt tot Nederlandse vriendjes, maar er vinden volop Nederlandse playdates plaats. De Nederlandse ouders zijn allemaal leuke mensen. Ook in mijn sociale cirkel nemen de Nederlanders dus een prominente plek in. Ook dat is een geheel nieuwe gewaarwording. Uit praktisch oogpunt is het bijzonder makkelijk. Alle Nederlandse kinderen gaan namelijk op tijd naar bed. Playdates en etentjes eindigen dan ook zonder discussie vroeg. Het wordt als heel gewoon ervaren om bezoekende kinderen als tussendoortje een glaasje roosvicee met een koekje of een banaan te geven. Dat hebben we anders meegemaakt. 

Dochter zal haar typische accent niet meer kwijtraken maar haar zinsopbouw gaat steeds meer kloppen. Zoon’s woordenschat wordt met de week groter. Het zijn net Nederlandertjes. Het Spaans daarentegen lijdt. Nu man telkens acht weken van huis is en vervolgens één week thuis, wordt er thuis ineens vrijwel geen Spaans meer gesproken. De Spaanse boeken blijven dicht, films worden niet meer in het Spaans gekeken en geschreven wordt er al helemaal niet. Ik zie man’s wenkbrauwen soms omhoog gaan als de kinderen onbewust in het Nederlands tegen hem beginnen te ratelen. 

Het is tijd voor strategische toekomst planning. Voor onze volgende bestemming zullen we moeten mikken op een Spaanssprekend land met een grote Nederlandse gemeenschap en een goede Engelstalige school. Drie vliegen in één klap. 
Maart 2019


maandag 4 februari 2019

Hutkoffer XV


Jaren geleden maakte ik van een Mexicaans kleed twee gordijnen. Nu was het tijd voor kussenhoezen. Re-use, recycle: check!

Voor:


Na:



Jezelf opnieuw uitvinden kost tijd. En energie. 

De naaimachine staat vooral stil, het schrijven schiet er bij in. Maar ik maak wel vorderingen. Het pad wordt langzaamaan duidelijk. Met kleine stapjes vooruit. En met goede voornemens om ook echt te blijven schrijven en naaien. 

Met deze kussens is de naaimachine in ieder geval alvast weer opgewarmd.

dinsdag 11 december 2018

Naar de universiteit

Dikke tranen biggelen over je wangen. 
Mijn meisje. 
Ik vraag je waarom je zo verdrietig bent. 
Je kijkt in mijn ogen. 
Ik in de jouwe. 
Grote poelen vol verdriet. 
Ik wil niet naar de universiteit, zeg je. 
Meisje vol verdriet. 
Vertel me alles.

Je wil niet weg bij mij. 
Je wil nooit, nooit weg bij mij. 
Samen wil je blijven, meisje vol tranen. 
Samen in één huis, dicht bij elkaar. 
Mijn meisje. 
Dat is goed. 
We zullen samen blijven.

Ik hou je vast. 
Ik kus je tranen. 
Ik kijk in jouw ogen. 
Jij in de mijne. 
Je praat. 
Wat als. 
Nog meer verdriet trekt over je gezichtje. 
Nog meer tranen. 
Wat als ik groter word en niet meer bij jou wil wonen. 
Dan, mijn meisje, is dat ook goed.

Maar het is niet goed. 
Je huilt. 
Je wil niet dat je niet meer bij mij wil zijn. 
Je wil nooit, nooit weg bij mij. 
Meisje vol verdriet. 
Je bent bang. 
Bang dat alles anders wordt als je geen acht jaar meer bent.

Wat nou, huil je zacht, als ik later niet meer bij je wil zijn. 
Als ik later naar de universiteit wil. 
Niet meer dichtbij je wil zijn. 
Bang meisje. 
Je klampt je aan me vast. 
Drukt je betraande gezichtje tegen het mijne. 
Ik wil niet naar de universiteit. 
Ik wil bij jou. 
Met jou. 
Samen. 

Mijn meisje. 
Ik sluit mijn ogen. 
Kijk niet in mijn ogen want ik ben bang. 
Kijk niet, zodat je niet ziet dat ik ook bang ben. 
Bang dat je later niet meer wilt. 
Niet meer samen, heel dichtbij. 
Ik weet dat het komt. 
Het is goed. 
Maar meisje, ga nooit, nooit weg bij mij. 
Samen wil ik blijven. 
Dichtbij.

Mijn meisje. 
Je snikkende lijfje zacht en warm, dichtbij. 
Nog dichterbij. 
Ik hou je vast. 
Ik kus je. 
Huil niet. 
Je huilt. 
Je kijkt in mijn ogen. 
Ik in de jouwe. 
Bang meisje vol verdriet.
December 2018

zaterdag 3 november 2018

Hutkoffer XIV


Een success patroon wordt graag herhaald. Ik maakte nog een Nore jurk, simpele versie met een aanpassing aan de mouwen, uit een damesjurk  uit de hutkoffer. 





maandag 22 oktober 2018

Op Afrikaanse bodem

Ruim twee maanden zijn we nu in ons nieuwe woonland. Het lijkt eindeloos veel langer. Of dat komt doordat de tijd zo snel gaat of juist doordat de tijd tergend langzaam voortkruipt, weet ik niet. Ik weet wel dat als ik een maand geleden was gaan schrijven, dit een heel ander verhaal was geworden. Ik heb alle fasen met verve doorlopen. Ongeloof, woede, frustratie, berusting, acceptatie, af en toe aangevuld met momenten van eenzaamheid.

Inmiddels is de enige uitdaging die ons rest, het arriveren van de container met onze inboedel, die al zeven weken lang over twee weken geleverd zal worden. De container is inmiddels 4 maanden onderweg en daar kunnen nog een paar weken bijkomen, maar evengoed een paar maanden. Berusting. Als ik in onze korte tijd hier één ding heb geleerd, dan is het de ware betekenis van ‘geduld hebben’. Ik dacht na vele jaren Zuid-Amerika redelijk goed te zijn geworden in het hebben van geduld. Maar hier in Afrika heeft geduld een hele andere dimensie. Geduld is de basis van de aanpassing. En soms van de overleving.

Volgens het huurcontract zou het huis gerenoveerd zijn op het moment dat de kinderen en ik hier twee maanden geleden aankwamen. De renovatiewerkzaamheden bleken bij aankomst evenwel net te zijn begonnen. Wekenlang leefden we in een bouwput, dag na dag wachtend op werklui die doorgaans niet op kwamen dagen. Doorgaans zonder water en zonder elektriciteit. Het was kouder dan mijn kennelijk toch in stereotypen denkende brein had kunnen bevroeden. Ik wist dat het regentijd zou zijn en dat het niet warm zou zijn, maar dat ik zou snakken naar wintertruien en dikke sloffen had ik niet ingecalculeerd. In de koffers zaten slippers en een enkel vestje. Avond na avond, als de kinderen in bed lagen, zat ik met heel veel laagjes zomerkleding over elkaar, zonder boek, zonder internet en zonder licht, mezelf moederziel alleen voelend af te vragen waarom we ook weer hadden besloten dat de kinderen en ik niet in ons huis in Spanje zouden gaan wonen. Man woont en werkt weliswaar in hetzelfde land maar moet anderhalf uur vliegen om hier te komen. Bovendien, zo ontdekte hij twee maanden geleden, wordt hij geacht ook in de weekenden op zijn post te blijven. Acht weken weg, één week thuis. Onze intentie om zoveel mogelijk het gezinsleven in stand te houden, was daarmee grotendeels verkeken.

De huisbaas bleek na het tekenen van het huurcontract een onbeschofte, agressieve man te zijn die geen cent in het huis wil investeren en lak heeft aan de inhoud van het huurcontract. De door hem ingehuurde werklui bezaten een vergelijkbare werkethiek. Als wij ons ongenoegen kenbaar maakten, keek hij ons met een schampere glimlach aan om vervolgens mee te delen dat in zijn land de dingen anders gaan. Anders dan in Europa, anders dan elders in Afrika. Hier werkt men niet graag hard (zijn woorden) en boos worden heeft als enig resultaat dat men nog minder geneigd is de handen uit de mouwen te steken. Wen er maar aan, was de boodschap. Het wekt bij mij hetzelfde gevoel van woede op als wanneer man mij tijdens een discussie doodleuk voor de voeten werpt dat ‘hij nou eenmaal zo is en dat ik het er maar mee moet doen’. Witheet.

Maar na weken van woede en frustratie en het wentelen in zelfmedelijden, kwam dan toch het vermogen tot relativeren en gevoel voor humor weer bovendrijven. Er kwam ook schot in de zaak. De verplichte beveiligers arriveerden die het wachten op de werklui op zich konden nemen. De kinderen en ik konden daardoor de stad gaan verkennen. Na de culinair overdadige zomerweken in Spanje en Nederland voelden de eerste weken hier als een crashdieet. We vonden wat basis ingredienten in winkeltjes vlak bij huis en probeerden daar, doorgaans zonder water en elektriciteit, iets eetbaars van te brouwen met behulp van onze camping uitrusting, maar lekker eten was er niet echt bij. Nu we de stad in konden, konden we de innerlijke mens weer bijvoeden.

De watertank werd geplaatst en aangesloten. De waterpomp werd geïnstaleerd. De generator werd geplaatst. Twee weken later werd de generator aangesloten. Weer twee weken later werd er diesel gebracht. En vorige week werd er een werkende batterij in geplaatst. Er zit schot in de zaak. De school begon. Binnen een paar dagen hadden de kinderen hun draai gevonden en vriendjes gemaakt. Ook ik leerde leuke mensen kennen. Het lukte na heel veel keer in een hele lange rij te hebben gestaan om mijn telefoon werkend te krijgen. Sinds twee dagen hebben we zelfs internet.

Onze stad is met afstand de lelijkste stad waar ik ooit ben geweest. Maar we leren de plekjes kennen die het hier makkelijker maken. De Franse bakker. De Belgische slager. Het Italiaanse ijs. Het hotelzwembad. Het helpt ook dat je snel went aan wat is en wat niet is. De generator heeft een beperkte capaciteit en wordt lang niet altijd wekelijks bijgevuld. Douchen doen we dus niet wanneer we willen, maar wanneer we kunnen. Zo zitten de kinderen soms tussen de middag in bad. Powerbank, batterijlampen, laptop en telefoon opladen is een tweede natuur geworden. Zorgen dat altijd alles tenminste voor 50% is opgeladen. Vooral als het begint te regenen, treedt er een strak actieplan in werking. Douchen wie niet gedoucht heeft. Water koken en in de thermoskan doen. Batterijlampen vast klaar zetten. In de magnetron ontdooien en opwarmen wat we willen eten. Ook al is het geen etenstijd. Soms eet je wanneer je kan. Vrijwel dagelijks valt de elektriciteit uit, maar als het regent kan het soms lange dagen duren voor het weer terug komt.

Inmiddels hebben we het hier prima naar ons zin. Het zijn vooral de mensen die er voor zorgen dat we ons thuis voelen. De mensen lachen en heten ons welkom. Er is altijd een helpende hand. Er staat altijd wel ergens een kopje koffie klaar. Nu de container nog en we zijn geland. Met vaste voet op Afrikaanse bodem.
Oktober 2018

maandag 3 september 2018

Norino jurk


Het patroon voor de Norino sweater lag al even te wachten maar ik had de juiste stof niet. Ik was niet overtuigd van deze vogeltjes die ik ooit kocht op de markt maar aangezien eerst op moest wat ik had, werd het toch een vogeltjes jurk. Ik verlengde de sweater en versmalde hem aanzienlijk. Dochter houdt niet van te wijd. Paspel ertussen en het resultaat valt reuze mee.






woensdag 15 augustus 2018

Boren en vullen

Snoepjes waren allerminst aan de orde van de dag toen ik kind was. Toch had ik tot mijn grote frustratie regelmatig gaatjes. De vage herinnering aan het twee-jaarlijkse tandartsbezoek is niettemin op zich geen traumatische. Wat ik me vooral herinner is de smaak van fluor. Nadat de tandarts aandachtig met zijn haakje in alle tanden had geprikt, kwam de fluor behandeling. Zalig. Mijn kinderen liggen niet langer dan twintig seconden in de tandartsstoel. Zij sperren hun mond open, de tandarts kijkt er in, raakt bij hoge uitzondering iets aan en klaar zijn ze. De smaak van fluor is vervlogen. Rest de nostalgie.

Waarschijnlijk was op een gegeven moment alles wat gevuld kon worden, gevuld. Jarenlang lag ook ik slechts kort met opengesperde mond op de stoel van de tandarts. Tot een maand of twee geleden. De tandarts keek en vond. Ellende. Drie oude vullingen waren gaan barsten. Die dingen gaan geen leven lang mee, zo bleek. De drie vullingen zaten niet naast elkaar dus dat betekende drie keer terugkomen. Boren en vullen. De verdovingsspuit kwam er zonder vragen aan te pas. Godzijdank. Een jaar of vijfentwintig geleden had ik een tandartsafspraak tegelijk met mijn vader. Mijn vader was een harde. Verdoving kwam in zijn woordenboek niet voor. Ik moest destijds, uiteraard, geboord en gevuld worden en toen de tandarts vroeg of ik verdoofd wilde worden, keek mijn vader me opgewekt aan en zei dat ik als zijn nazaat dit klusje heus zonder dergelijke fratsen kon klaren. Met het angstzweet onder de oksels sperde ik mijn mond open. De boor ging naar binnen. Terwijl de tranen in mijn ogen sprongen, maaide ik de hand met boor uit mijn mond. Na drie pogingen kwam de spuit tevoorschijn. Ik zag vanuit mijn betraande ooghoek mijn vader hoofdschuddend grijnzen. De tandarts droeg zijn assistente op een aantekening te maken in mijn dossier. Mijn enige toch enigszins traumatische tandartservaring, in het geheugen gegrift.

Verdoving dus. Het zal elders ter wereld ongetwijfeld al lang gewoonte zijn, maar voor mij was het de eerste keer dat het niet voldoende was mijn mond open te sperren. Om de mond anderhalf uur lang goed wijd open te houden, werd er een hele grote plastic ring in mijn mond gestoken, snerpend vastgeklemd tussen lip en tandvlees. Ik zag mijzelf weerspiegeld in de lamp boven mijn hoofd, hilarisch en genant. Na een paar minuten wachten, begon het boren. Ik schoot omhoog. Dat deed pijn. Nog een spuit. Wachten. Boren. Pijn. Niet onder te krijgen. Na drie spuiten kon het boren dan toch beginnen. Na anderhalf uur deelde de tandarts mij mede dat de wanden van de tand te dun waren geworden waardoor er geen gewone vulling meer in kon. Porselein moest er in. Dus dat betekende terugkomen om de boel weer uit te boren, de maat te nemen en provisorisch op te vullen, om vervolgens nogmaals terug te komen om voor de derde keer dezelfde tand uit te boren en het porselein te plaatsen.

Tand twee bleek hetzelfde lot beschoren. Zeven woensdagochtenden lag ik anderhalf uur lang met een in mijn tandvlees snijdende plastic ring en ontzettend wijd opengesperde mond in de tandartsstoel. De tandarts bleef optimistisch proberen of één spuit voldoende zou zijn. Zeven keer hetzelfde ritueel. Spuiten, boren, pijn, spuiten, boren, pijn, spuiten, boren, vullen. Tot en met woensdagochtend nummer drie wachtte ik met strakgepoetste mond tot ik aan de beurt was. Vanaf nummer vier genoot ik in het café vijftig meter verderop van een kop thee met een chocolade croissant, of twee. Geboord moest er toch al worden.

Volgens de tandarts gaat het porselein de rest van mijn leven mee. Onverwoestbaar op weg naar Afrika.
Augustus 2018

zaterdag 21 juli 2018

De hutkoffer XIII



De verhuisdatum nadert met rasse schreden en de hutkoffer is nog altijd te vol. Vorig jaar bracht man dit geheel voor me mee uit ons buurland. Leuk, dacht hij. Clownspak, dacht ik. 


Om ook dochter het clowns effect te besparen werd het niet meer dan een rimpelrokje. Vrolijk en zomers. Ben benieuwd wat man er van vindt.




zaterdag 30 juni 2018

Een gescheiden leven

Opwinding alom. De laatste schooldag is aangebroken. Beide kinderen hebben een bijzondere prijs gekregen, maar bovenal komt morgen man weer thuis. Hij verhuisde drie maanden geleden al naar Afrika. De kinderen en ik bleven hier om het schooljaar af te maken. Vóór man’s vertrek was het verdriet bij de kinderen groot en ik bereidde me voor op avonden vol bedroefde kinderen en tranen. Maar zodra man weg was, was ook het verdriet verdwenen. Dat hij weg was, was niet vreemd, hij reist veel. Het was vooral het idee dat hij drie maanden achter elkaar weg zou zijn dat de onrust veroorzaakte. Maar eenmaal weg, gingen de kinderen weer op in hun dagelijkse beslommeringen van school, sport, muziek en vriendjes. Het was een geruststellende gewaarwording. De komende twee jaar zullen we namelijk gescheiden leven. Weliswaar in hetzelfde land, maar man zal wonen en werken in het noorden, op anderhalf uur vliegen van de hoofdstad waar de kinderen en ik zullen vertoeven.

Toen we nog jong waren, beginnelingen vol idealen, hadden we ons voorgenomen dat wij nooit gescheiden zouden gaan leven. We ontmoetten vaak oudere collega’s die bitter verhaal deden van de ellende die het werken voor de organisatie had veroorzaakt voor hun gezinsleven. Velen waren gescheiden van hun partner of hadden kinderen elders op de wereld op kostschool zitten. Wij keken elkaar dan met betekenisvolle blik aan en beloofden elkaar dat ons dat nooit zou gebeuren. Maar naarmate je ouder wordt en begint te beseffen dat je heel veel kan willen maar niet alles altijd in de hand hebt, word je geconfronteerd met beslissingen die je eigenlijk niet wilt nemen. Baan opzeggen en hopen op werk op een vaste plek, of de consequenties aanvaarden van een baan waarmee we een steentje kunnen bijdragen aan een betere wereld maar tegelijkertijd concessies moeten doen op persoonlijk vlak.

De kinderen zijn inmiddels op een leeftijd gekomen waarop hun mening bijdraagt aan de discussie. Het vooruitzicht op safari’s en een school met aanzienlijk minder huiswerk gaven de doorslag. Dat hun vader naast zijn gewone vakantiedagen elke acht weken een week vrij is en er dan helemaal voor ze zal zijn, zorgde er voor dat ook het gescheiden leven acceptabel werd bevonden. Zo besloten we er en famille voor te gaan.

De uitdaging om de verhuizing dit keer in mijn eentje voor te bereiden, ging ik met opgeheven hoofd aan. Het uitmesten van de altijd weer op onverklaarbare wijze razendsnel gegroeide huisraad vind ik oprecht een heerlijke klus. Ik bracht mezelf in de juiste stemming met het kijken naar een documentaire over minimalisme en de zakken en dozen vlogen het huis uit naar velerlei bestemmingen. De hoeveelheid papierwerk en bijbehorende bureaucratische stappen bezorgden me diverse aanvallen van woede en frustratie. Zo absurd als hier had ik het nog niet meegemaakt. Maar je wilt gaan met je spullen en je hond, en dus slik je en wringt je gedwee in alle bochten die de regeltjes van je eisen.

Uiteraard heb ik man de afgelopen drie maanden gemist. Maar ik heb ook de voordelen omarmd. Dat wat vandaag gedaan moet worden, heb ik het liefst gisteren al gedaan. Man stelt dat wat vandaag gedaan moet worden het liefst tot overmorgen uit. Dat wil nog wel eens botsen. Ik kon nu zonder discussies drie maanden lang alles op mijn manier en in mijn tempo doen. Zalig. Het gevolg is wel dat ik lijkbleek, met zwarte wallen en volkomen uitgeput de eindstreep haal, want zonder de relativerende flexibiliteit van man dender ik als een dwangmatige maniak door mijn te-doen-lijst.

Als ik de komende twee jaren gezond wil doorkomen, zal ik mijzelf moeten dwingen tot een bescheiden compromis, al is het maar om na die twee jaar weer vredelievend samen onder een dak verder te gaan. Want dat is natuurlijk ons streven. Onze belofte om nooit gescheiden te leven, hebben we gebroken, maar bitter zullen we niet worden. En die beslissing hebben we gelukkig te allen tijde zelf in de hand.
Juni 2018

zondag 10 juni 2018

De hutkoffer XII meets Tinny


Een aankoop uit India die eigenlijk direct in de hutkoffer belandde, werd een jurk voor dochter. Eindelijk een Tinny, met cirkelrok.